Op de afdeling Radiologie maken we gebruik van röntgenstraling. Röntgenstraling geeft risico op schade aan het menselijk lichaam. De kans op schade neemt toe naarmate je langer wordt blootgesteld aan straling. Wanneer u af en toe kortdurend aan straling wordt blootgesteld, zult u geen schade ondervinden.
Misschien is het geruststellend om te bedenken dat een ieder ook in het gewone leven voortdurend wordt blootgesteld aan röntgenstralen, zogenaamde achtergrondstraling. Het gaat hier om heel kleine hoeveelheden uit het heelal en de aardbodem, maar ook uit gebouwen en bouwmaterialen. De hoeveelheid straling van een gewone röntgenfoto van hart en longen komt overeen met de hoeveelheid straling die iemand ontvangt tijdens een vliegreis naar Japan.
Op de afdeling wordt niet bij alle onderzoeksmethodes gebruikgemaakt van röntgenstraling. Wanneer we wel gebruikmaken van straling gaat het slechts om een kleine dosis, vergelijkbaar met de omgevingsstraling. Echografie en MRI maken gebruik van respectievelijk geluidsgolven en magnetische velden in plaats van straling.
U kunt erop rekenen dat alle medewerkers professioneel omgaan met het toedienen van röntgenstralen en dat zij erop gericht zijn de stralingsdosis tot een minimum te beperken. Er wordt gewerkt volgens het ‘ALARA principe’, dat betekent dat we zo weinig mogelijk straling gebruiken als redelijkerwijs nodig is voor een bruikbare afbeelding. Familieleden of eventuele begeleiders vragen we om buiten de onderzoekskamer te wachten. Voor ouders die bij hun kind willen blijven, zijn, indien noodzakelijk, middelen aanwezig om de hoeveelheid straling zo laag mogelijk te houden.