Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Behandeling en onderzoek
  3. Vernauwing van het halswervelkanaal

Vernauwing van het halswervelkanaal (cervicale wervelkanaalstenose)

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Samenvatting

In deze folder leest u over een vernauwing van het halswervelkanaal en hoe die wordt behandeld. U leest over de voorbereidingen op de operatie en hoe de operatie verloopt. U krijgt ook tips en leefregels voor een snel herstel na de operatie.

Inleiding

In overleg met de neurochirurg heeft u besloten dat u een operatie ondergaat omdat u een vernauwing in het halswervelkanaal heeft. U wacht nu op een oproep. We proberen u zo vroeg mogelijk te laten weten wanneer u wordt opgenomen. Dat proberen wij een week voor de operatie aan u te vertellen, maar dit lukt niet altijd.

In deze folder leest u meer informatie over de operatie en de herstelperiode na de operatie. Ook leest u over een aantal richtlijnen en adviezen die u kunnen helpen om snel te herstellen. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts.

Een vernauwing van het halswervelkanaal

Een een vernauwing van het halswervelkanaal komt regelmatig voor. Het kan klachten veroorzaken, zoals minder goed kunnen lopen of klachten van doofheid en tintelingen in de handen, armen of benen. Toch veroorzaakt een vernauwing niet altijd klachten.

De wervelkolom kan vooral bij oudere mensen tekenen van slijtage vertonen. Slijtage van de wervelkolom is een normaal verouderingsproces dat al begint rond het twintigste levensjaar. Hoe erg de slijtage is en hoe snel die gaat, verschilt per persoon.

Als reactie op de slijtage, gaat het wervelbot woekeren. Dat noemen we artrose. Het bot wordt dikker en vormt richels. Dit kan op verschillende plekken in de halswervelkolom gebeuren. De richels kunnen het wervelkanaal vernauwen. Zo kan het ruggenmerg in de verdrukking komen. Ook kunnen deze richels de openingen vernauwen waar de zenuwwortels uit het wervelkanaal komen.

Behalve de richels kunnen ook de banden waarmee de wervels aan elkaar zitten dikker worden. Daardoor blijft er binnen het vernauwde wervelkanaal nog minder ruimte over voor het ruggenmerg en de zenuwwortels.

Er zijn nog meer oorzaken van de vernauwing van het halswervelkanaal. Deze komen minder voor:

  • Een zwelling van het ontstekingsweefsel bij reuma van de halswervelgewrichten.
  • Als er na een breuk van halswervels een verschuiving van botdelen heeft plaatsgevonden.

Beknelling van het ruggenmerg

In het ruggenmerg lopen lange banen die vanuit de hersenen de spieren aansturen. Andere banen geven gevoelsprikkels door aan de hersenen. Als het ruggenmerg in de verdrukking komt, kunt u last krijgen van verzwakte spieren en gevoelsstoornissen.

Denk bijvoorbeeld aan beenklachten (loopstoornis) of dat u uw handen niet meer goed kunt gebruiken. Ook kunnen de armen of benen doof aanvoelen. Mensen met een wervelkanaalvernauwing kunnen ook problemen krijgen met hun blaas, wat kan leiden tot incontinentie voor urine.

Een ander verschijnsel dat soms voorkomt, is het gevoel alsof er elektrische stroom langs de rug trekt bij het buigen van de nek. Dit zijn allemaal tekenen van verdrukking van het ruggenmerg.

Door de beknelling kan het ruggenmerg beschadigd raken. Bij een totale onderbreking van het ruggenmerg raken patiënten helemaal verlamd en gevoelloos onder de plek van de beschadiging. Dit noemen we een dwarslaesie.

De klachten van beknelling van de zenuwwortels in de nek voelen als schietende of uitstralende pijn in de schouder of de arm, vaak samen met een doof of tintelend gevoel. Dat kan erger worden met het buigen of draaien van de nek of door het strekken van de arm.

Beknelling van het ruggenmerg in de nek is een aandoening die progressief is, wat betekent dat het in de meeste gevallen geleidelijk slechter met de patiënt gaat. Dit betekent dat de situatie steeds erger wordt. Daarom raadt de neurochirurg bijna altijd aan om (meteen) te opereren.

Voorbereiding op de operatie

Preoperatief spreekuur

Voordat u in het ziekenhuis wordt opgenomen, krijgt u eerst een oproep voor het preoperatief spreekuur. Meer informatie hierover leest u in de folder Anesthesie en Preoperatief Spreekuur .

Nuchter zijn

U moet nuchter zijn voor de operatie. In de folder Anesthesie en Preoperatief Spreekuur leest u wat dit voor u betekent.

Dit neemt u mee naar het ziekenhuis

U neemt nachtkleding en toiletartikelen mee en de medicijnen die u gebruikt, in de originele verpakking. Verder neemt u gemakkelijk zittende kleding mee voor het oefenen na de operatie en gemakkelijke schoenen waarop u goed kunt lopen. Gebruikt u hulpmiddelen zoals een rollator of een stok? Neem die dan ook mee naar het ziekenhuis.

Opnamedag

Bij binnenkomst in het ziekenhuis meldt u zich bij de receptie in de centrale hal. Een gastvrouw begeleidt u naar de verpleegafdeling. De verpleegkundige van de afdeling bereidt u voor op de operatie. Eventuele vragen kunt u aan de verpleegkundige stellen. De fysiotherapeut komt bij u langs voor een intakegesprek.

Tijdens de operatie mag u geen sieraden, make-up of een gebitsprothese dragen. Daarnaast mag u geen nagellak dragen. Wanneer u kunstnagels draagt, verwijdert u dan van iedere hand één kunstnagel.

De operatie

Bij de operatie wordt er meer ruimte gemaakt voor het ruggenmerg en de zenuwwortels. Dit kan op twee manieren en hangt af van de oorzaak van de vernauwing: het gaat via de hals of via de nek. De neurochirurg beslist welke operatie voor u het beste is. In uitzonderlijke gevallen worden deze twee technieken gecombineerd.

Operatie via de hals

Deze operatie vindt plaats onder volledige narcose. U ligt tijdens de operatie op uw rug.

Via een korte snee aan de voorkant van de hals bereikt de neurochirurg de voorkant van de nekwervels. Met behulp van röntgenopnamen wordt de juiste tussenwervelschijf in beeld gebracht. Daarna wordt er geopereerd met behulp van een microscoop.

De chirurg verwijdert de tussenwervelschijf. Zo kan de chirurg zien of het ruggenmerg en de zenuwen voldoende ruimte hebben. Daarna worden de wervels aan elkaar vastgezet. Meestal gebeurt dit met kooitje of blokje (cage) van titanium.

Het kan zijn dat het verwijderen van één of meerdere tussenwervelschijven niet genoeg is. Dan is het soms nodig om een groter deel weg te halen of zelfs het hele wervellichaam. Als dat gebeurt, wordt een groter kooitje geplaatst. Dat kooitje kan uitgeschoven worden. Soms is het nodig om dit met een plaatje vast te zetten. Het kan zijn dat er aan het einde van de operatie een wondslangetje wordt achtergelaten (een drain).

Operatie via de nek

Deze operatie vindt plaats onder volledige narcose. U ligt tijdens de operatie op uw buik met uw hoofd in een klem (een frame). Met gebruik van röntgenopnamen bepaalt de neurochirurg de de plek waar geopereerd moet worden.
De neurochirurg maakt een snee in het midden van uw nek om de wervel(bogen) bloot te leggen. Daarna wordt aan de achterzijde het wervelkanaal geopend door het weghalen van de bogen en de tussenliggende vliezen en banden (ligamenten). Zo wordt er meer ruimte voor het ruggenmerg gemaakt. Bij het afdichten van de wond laat de chirurg soms een wondslangetje (een drain) achter.

Complicaties en risico’s

Bij elke operatie zijn er risico’s en is er kans op complicaties. Uw behandelend neurochirurg heeft dit met u besproken. Heeft u hier nog vragen over, dan kunt u die stellen aan de arts. De kans op onderstaande problemen is erg klein, maar wel aanwezig. Daarom zetten wij ze hieronder kort voor u op een rijtje.

Doof gevoel, verlies van kracht of dwarslaesie.

Een doof gevoel wordt meestal veroorzaakt, doordat de zenuwen of het ruggenmerg geïrriteerd is, dit kan na een operatie (tijdelijk) toenemen. Het dove gevoel en verlies aan kracht kunnen enkele weken tot maanden na de operatie vanzelf overgaan, maar dat hoeft niet te gebeuren. Het eindresultaat weet u pas na anderhalf jaar.

Een zeer zeldzame complicatie is een dwarslaesie: Dit is een schade van het ruggenmerg dat ook vlakbij het operatiegebied loopt. Het kan in het uiterste geval leiden tot forse zwakte of volledige verlamming van de armen, handen, benen, voeten en zelfs verlies van controle over de blaas- en darmfunctie (incontinentie voor urine en ontlasting).

Nabloeding

Een nabloeding komt ook zelden voor. Toch kan er als gevolg van een nabloeding druk op de zenuwen of het ruggenmerg ontstaan. Hierdoor kunt u pijn, tintelingen, een doof gevoel of verlies van kracht in uw arm(en) of benen ervaren. Het kan zelfs leiden tot het hierboven genoemde dwarslaesie. In de hals kan een nabloeding leiden tot problemen met ademhaling omdat de luchtweg dichtgedrukt kan worden. Dit is dan ook een reden om met spoed opnieuw geopereerd te worden.

Wondproblemen / infectie / overige risico’s

Op verschillende plaatsen kunnen (wond)problemen ontstaan:

  • Door een infectie van de wond, als het litteken niet goed geneest.
  • Door het loslaten van de wondranden. Dit kan leiden tot een beginnende infectie.
  • Door een infectie van de tussenwervelruimte of wervel, we noemen dat een spondylodiscitis. Dit komt gelukkig zeer zelden voor, maar in geval van een dergelijke infectie kan dit gepaard gaan met langdurige pijnklachten. Ook moet dit langdurig behandeld worden met antibiotica.
  • Door lekkage van hersenvocht. Dit gebeurt bij een klein deel van de geopereerde patiënten, meestal bij patiënten die al eens eerder een operatie hebben gehad. Wanneer er een lekje ontstaat moet er vaak een periode van bedrust van enkele dagen volgen. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld bij aanhoudende lekkage van hersenvocht, volgt een heroperatie of aanvullende behandeling.

Stemproblemen

Na de operatie kunt u een (tijdelijke) heesheid hebben. In de meeste gevallen heeft dit met de beademingsslang die u in de keel gehad heeft te maken en gaat het snel weer over. Wanneer u vanuit de hals bent geopereerd kan dit ook te maken hebben met een beschadiging of irritatie van de stembandzenuw. Dit kan (tijdelijke) uitval van de stembandzenuw veroorzaken. In de meeste gevallen hersteld zich dit in de weken na de operatie, maar in uitzonderlijke gevallen kan dit een blijvende heesheid geven, hetgeen erg vervelend is. In deze situaties zal een consult volgen bij de KNO-arts, meestal enkele weken na de operatie.

Toename last van uw nek of arm

U kunt (weer) last krijgen van uw nek of arm. Dit kan door:

  • Meer of veranderde druk op de gewrichtjes tussen de wervels of stand van de wervelkolom. Hierdoor kunt u in de eerste 3 tot 6 maanden meer last in de nek hebben. Ook kunt u nog spierpijn hebben. Dit gaat in dezelfde periode meestal ook weer over.
  • Een nieuwe beknelling of irritatie van de zenuw. De kans hierop is klein, maar niet onmogelijk. Daarom vinden wij het ook belangrijk om altijd te adviseren te stoppen met roken, overgewicht te bestrijden en te zorgen dat de toestand van uw spieren en uw conditie goed zijn of worden.

Na de operatie

Na de operatie blijft u een poosje op de uitslaapkamer. Daar wordt uw contactpersoon gebeld. Als u weer wakker bent en als uw toestand het toelaat, gaat u terug naar de verpleegafdeling. De afdelingsverpleegkundige belt met uw contactpersoon om te zeggen dat u weer terug bent op de verpleegafdeling. U verblijft in principe na de operatie één nacht op de verpleegafdeling.

Bent u via de hals geopereerd? Dan heeft u op de operatiedag waarschijnlijk maar weinig last van de wond. U kunt soms wat druk voelen op uw slokdarm of pijn bij het slikken. Soms bent u wat hees.

Bent u via de nek geopereerd? Dan kunt u veel last hebben van de operatiewond en van uw spieren van de nek. Nadat u op de operatiedag enige tijd heeft gelegen, mag u zich op uw zij draaien en ook weer uit bed komen. Als dit pijnlijk is, kunt u hiervoor pijnstillers krijgen.

Als het kan, mag u al snel na de operatie rechtop zitten en uit bed. De verpleegkundige helpt u daar bij, als dat nodig is. Als u niet misselijk bent, mag u weer eten en drinken.

De verpleegkundige controleert regelmatig de kracht en het gevoel in uw armen en benen.

De dag na de operatie wordt er zo nodig een röntgenfoto van de nek gemaakt. Dit gebeurt alleen als u een operatie vanuit de hals heeft gehad. Ook wordt de drain verwijderd, als u die heeft.

U kunt tot enkele weken na de operatie last van uw nek houden of krijgen. Als uw toestand goed is, mag u de dag na de operatie naar huis. Als u niet naar huis kunt, wordt soms een plekje gezocht in een verpleeghuis voor revalidatie of voor aansterken.

Naar huis

U mag niet zelf naar huis rijden en moet dus vervoer naar huis regelen.

De neurochirurg stuurt uw huisarts een brief over uw opname in het ziekenhuis. Op de dag dat u naar huis mag, krijgt u een controleafspraak mee bij de neurochirurg of verpleegkundig specialist op de polikliniek, of telefonisch. Deze afspraak is ongeveer 6 weken na de operatie.

Resultaat

U heeft met de neurochirurg besproken wat u mag verwachten van de operatie. Meestal wordt deze operatie verricht om verslechtering van uw klachten te voorkomen. Het kan dus zo zijn dat u na de operatie geen verschil merkt. Soms kan er in de maanden na de operatie nog herstel optreden.

Contact opnemen

Heeft u last van één van de volgende symptomen? Neem dan onmiddellijk contact op met uw huisarts. De symptomen komen echter zelden voor.

  • Onhoudbare pijn in de nek of armen.
  • Een abnormale zwelling van de wond.
  • Een opengesprongen wond.
  • Pus uit de wond.
  • Hoge koorts.
  • Toenemend krachtsverlies aan één of beide armen of steeds meer problemen met lopen.
  • Ondraaglijke hoofdpijn.

Herstelperiode

Na de operatie kunt u nog pijn hebben. Dit kan veroorzaakt worden door:

  • Deze pijn wordt veroorzaakt door de wond die tijdens de operatie is gemaakt. De operatiewond kan enkele dagen tot weken gevoelig blijven. Bij sommige mensen duurt dit wat langer.
  • Pijn vanuit de spieren en gewrichten.
  • De zenuwen en het ruggenmerg hebben lange tijd onder druk gestaan. Hierdoor kan de zenuw uit zichzelf pijn veroorzaken.

Tijdens de opname kunt u tegen de pijnklachten pijnstillers krijgen. Ook thuis kunt u pijnstillers gebruiken.

Verder kunt u na een operatie vanuit de hals nog een paar weken lang klachten hebben bij het slikken. Dit komt omdat tijdens de operatie vanuit de hals de slokdarm en luchtpijp opzij worden gehouden.

Fysiotherapie

Fysiotherapie is meestal niet nodig na deze ingreep. De fysiotherapeut op de afdeling bekijkt of dit zinvol is voor u. Soms wordt de revalidatiearts gevraagd om te kijken of u moet revalideren.

Hechtingen

De operatiewond is meestal onderhuids gehecht. Strips die tijdens de operatie zijn aangebracht, mag u 7 dagen na de operatie verwijderen. Heeft u zichtbare hechtingen zoals draad of nietjes? Dan moet u die 10 tot 14 dagen na de operatie door de huisarts laten verwijderen.

Leefregels

Het herstel na de operatie duurt ongeveer 6 weken. U mag steeds een beetje meer dagelijkse activiteiten ondernemen, zolang het goed met u gaat. Krijgt u meer last, dan moet u het rustiger aandoen. Het herstel verloopt per patiënt verschillend. Herstel van uw klachten kan ook uitblijven.
Of u al weer aan het verkeer mag deelnemen, hangt voor een groot deel af van de klachten die u nog heeft na de operatie. Over het algemeen moet u in de eerste 6 weken na de operatie deelname aan het verkeer beperken.

Autorijden

Als u uitvalsverschijnselen in de armen of benen heeft, zoals minder kracht en gevoel, dan kunt u beter niet autorijden. Wees de eerste weken na de operatie altijd voorzichtig met autorijden. Door onverwachte of teveel draaibewegingen van de nek kunt u namelijk weer meer pijnklachten krijgen. Het advies is om autorijden voorzichtig op te bouwen.

Als u niet kunt autorijden door bijvoorbeeld nekpijn, krachtsverlies of gevoelsstoornissen, moet u dat niet doen. U bent dan namelijk niet verzekerd.

Werken/huishouden

Of u weer (huishoudelijk) werk kunt verrichten, hangt af van uw klachten na de operatie. De eerste weken na de operatie adviseren we zware (huishoudelijke) werkzaamheden niet te doen. Denk bijvoorbeeld aan stofzuigen en bedden opmaken. Na enkele weken mag u proberen wat meer te doen. Probeert u steeds goed aan te voelen wat het effect van deze activiteiten is op uw nek en uw klachten.

Tevredenheid

Wij gaan ervan uit dat de behandeling naar tevredenheid verloopt. Mocht dit niet het geval zijn, dan vragen wij u dit te bespreken met degene die hiervoor direct verantwoordelijk is. U kunt ook een afspraak maken met het hoofd van de afdeling of met de klachtenfunctionaris van het ziekenhuis. Meer informatie hierover vindt u op onze website of in de folder Uw tevredenheid, onze zorg.

Tot slot

Heeft u naar aanleiding van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Neurochirurgie via (050) 524 5950. Meer informatie over de cervicale wervelkanaalstenose kunt u vinden op www.nvvn.org.

Versie: V1 20180139 Vernauwing van het halswervelkanaal 2024-12

Specialisme: Neurochirurgie