VATS/Thoracotomie
Dagelijks van 11.00 tot 20.00 uur. Onze patiënten rusten tussen 12.00 en 14.00 uur.
Bellen bij voorkeur na 11.00 uur.
Tel.: (050) 524 5540
Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.
U krijgt een longoperatie in uw borstholte. In deze folder leest u waarom zo'n operatie nodig is. Ook leest u over de periode voor, tijdens en na de operatie. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts.
U heeft een operatie in de borstholte nodig, omdat u een van de volgende problemen heeft:
Een longoperatie is een heftige behandeling. Voordat u geopereerd wordt aan uw longen, kijkt de behandelend arts eerst goed naar:
De volgende behandelingen zijn mogelijk:
Er zijn 2 soorten operaties. De operatie die u krijgt, hangt af van de reden van uw operatie:
Het is belangrijk dat u zich op het onderzoek en de operatie voorbereidt. Hieronder leest u hoe u dat doet.
Vóór de operatie bezoekt u het spreekuur van de behandelend arts, de anesthesioloog en de verpleegkundig casemanager.
U wordt geadviseerd om voor de operatie extra te bewegen of oefeningen te doen. De fysiotherapeut kijkt samen met u welke oefeningen voor u geschikt zijn. Zo heeft u minder risico op complicaties na de operatie. Ook hoeft u minder lang in het ziekenhuis te blijven.
Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van alcohol en nicotine invloed heeft op het krijgen van complicaties. Mogelijke complicaties zijn:
Als u voor de operatie stopt met roken en het drinken van alcohol, dan heeft u minder kans op complicaties. Ook verbetert u uw conditie en herstelt u sneller na de operatie.
Stoppen met roken is niet voor iedereen even makkelijk. Als u stopt met roken of drinken, kunt u last krijgen van ontwenningsverschijnselen. Als u hier last van heeft, kunt u hulp krijgen om de klachten te verminderen. Bespreek dit met uw verpleegkundig casemanager of met uw huisarts.
In de week voor opname krijgt u een paar onderzoeken. Deze onderzoeken zijn nodig om uw operatie goed voor te bereiden:
De dag voor de operatie krijgt u 4 flesjes met koolhydratendrank (400 milliliter). Deze drinkt u in de avond op. Op de dag dat u geopereerd wordt, moet u nuchter zijn volgens de 6-2-regel. Dit betekent dat u niet alles mag eten en drinken vóór de operatie. De 6-2-regel is een schema:
Het is belangrijk dat u zich aan deze voorschriften houdt. Zo voorkomt u problemen bij de narcose.
Voor de longoperatie wordt u opgenomen op de afdeling Longziekten. Omdat u in het ziekenhuis blijft, neemt u het volgende mee:
U wordt meestal op de dag van de operatie opgenomen. U meldt zich bij de receptie in de centrale hal van het ziekenhuis. Vooraf krijgt u operatiekleding aan. Als u een gebitsprothese heeft of een hoortoestel draagt, dan doet u die uit. U draagt ook geen bril of contactlenzen tijdens de operatie. Sieraden, piercings, bodylotion, nagellak en make-up zijn niet toegestaan. Dan wordt u naar de wachtkamer op de OK gebracht.
Het kan zijn dat u na de operatie op de intensive care (IC) moet worden opgenomen. Dan kan uw operatie alleen plaatsvinden als er een IC-bed beschikbaar is. Is er geen IC-bed meer beschikbaar? Dan wordt de operatie naar een ander tijdstip verplaatst of uitgesteld.
Na de operatie mag u naar de medium care of de uitslaapkamer. Daar bent u verbonden aan bewakingsapparatuur. Hiermee worden uw hartslag, bloeddruk, temperatuur en ademhaling gecontroleerd.
Via een kapje of slangetje krijgt u zuurstof toegediend. U heeft ook een infuus waardoor u vocht krijgt. De anesthesioloog bepaalt welke pijnstilling u na de operatie krijgt. Dit zijn meestal tabletten, soms krijgt u een epiduraal katheter. Dat een slangetje in de rug waardoor u pijnstillende middelen krijgt. Dit slangetje blijft meestal een paar dagen zitten.
Als alles goed gaat, mag u na de operatie terug naar de verpleegafdeling. De slangen en apparatuur worden verwijderd als dat kan. Het is belangrijk dat u altijd zelf vertelt of u pijn heeft en hoe erg de pijn is. Uw pijn wordt bijgehouden met een pijnscore.
Voor een goed herstel na de operatie is het belangrijk dat u genoeg beweegt. Op de dag van de operatie komt u 2 uur uit bed. De dagen daarna bent u minimaal 8 uur per dag uit bed. De fysiotherapeut begeleidt u voor en na de operatie met bewegen. Ook krijgt u hulp bij uw ademhaling, houding en het ophoesten van slijm.
Uw behandelend arts beslist of u naar huis mag. Soms is dit al heel snel. De verpleegkundige vraagt u altijd of u thuiszorg nodig heeft. Als dat zo is, dan wordt dat alvast in werking gezet. Bij uw ontslag uit het ziekenhuis ontvangt u de volgende papieren van de verpleegkundige:
Hieronder leest u een paar nuttige adviezen. Deze adviezen helpen u om thuis de draad weer op te pakken. Het is belangrijk om altijd te luisteren naar uw eigen lichaam. U rust uit op momenten dat uw lichaam daarom vraagt. Wat u wel of niet kunt na de operatie hangt sterk af van:
Doe niet teveel en luister goed naar uw lichaam. Uw conditie wordt steeds een beetje beter. Flinke inspanningen zoals zwaar tillen en intensief bewegen kunt u 6 tot 8 weken na de operatie beter niet doen. Herstelt u minder goed dan verwacht? Laat dit dan weten aan de verpleegkundig casemanager.
De eerste weken na de operatie kunt u nog niet alles in en om het huis doen. Voor het zware werk, zoals ramen wassen en stofzuigen, kunt u beter iemand anders vragen. Het is vaak mogelijk om hiervoor hulp te regelen via de thuiszorg in uw gemeente.
Wanneer u weer met werken kunt beginnen, verschilt per persoon. Overleg dit met de longarts. De bedrijfsarts begeleidt u bij de terugkeer naar uw werk. Daarom is het belangrijk dat uw werkgever op de hoogte is van uw aandoening of behandeling. Afspraken over uw werk gaan soepeler als u uw werkgever op tijd over uw operatie hebt verteld.
Een longoperatie hoeft geen belemmering te zijn voor geslachtsgemeenschap. Door de operatie kan uw behoefte aan seksueel contact een paar weken wat minder zijn. Dat het vrijen niet meteen verloopt zoals u het gewend was, is na een operatie heel normaal.
Wilt u met vakantie? Overleg dan met uw longarts of het al verantwoord is om te reizen. De eerste 6 weken na de operatie mag u niet vliegen, vanwege de overdruk in het vliegtuig.
Het is de eerste 2 weken na ontslag niet verantwoord om auto te rijden of te fietsen. Door de narcose kunt u concentratieproblemen krijgen. Ook heeft het gebruik van bepaalde pijnstillers mogelijk invloed op uw concentratie.
De autogordel kan ook pijn veroorzaken en zorgen dat uw wond langzamer herstelt. Bij het fietsen hebben mensen soms moeite met het vinden van een goede balans. Overleg met uw longarts wanneer u weer kunt deelnemen aan het verkeer.
Overleg met uw longarts welke sportbeoefening u nog kunt doen en wanneer u daarmee mag starten.
Na de operatie heeft u een operatiewond of een aantal kleine wondjes van de kijkoperatie. De operatiewond kan op verschillende manieren worden gehecht. Bijvoorbeeld met oplosbare hechtingen, met gewone hechtingen of met nietjes (agraves). Het is niet nodig om de oplosbare hechtingen te verwijderen. Uw huisarts kan de gewone hechtingen of nietjes 10 dagen na de operatie verwijderen. U kunt hiervoor zelf een afspraak met uw huisarts maken.
Het kan zijn dat de wond eerst nog een beetje dik is. Dit kan een tijd zo blijven, maar gaat vanzelf over.
Voor een snelle genezing is een goede pijnbestrijding heel belangrijk. De borstwand aan de kant van de operatie kan een aantal maanden pijnlijk of gevoelig blijven. U krijgt tips en recepten mee voor het gebruik van pijnstillers. Als de pijn erger wordt, neem dan contact op met uw huisarts of het ziekenhuis.
De ene dag zal het herstel wat beter gaan dan de andere. U moet vooral geduld hebben. Het is normaal dat er wat spanningen en emoties zijn. Probeer uw gevoel niet op te kroppen. Bespreek uw gevoel liever met uw naasten, de verpleegkundige of uw casemanager. Als u wilt, kunt u spreken met een maatschappelijk werker of geestelijk verzorger.
In de fase voor en na de operatie is de verpleegkundig casemanager uw eerste contactpersoon. Er zijn 2 momenten per dag waarop u de verpleegkundig casemanager kunt bereiken:
Het telefoonnummer is (050) 524 7791. Het afdelingsnummer is alleen tijdens de opname nodig.
Zoals bij elke operatie bestaat ook bij een longoperatie kans op complicaties. Voorbeelden van complicaties zijn nabloeding, wondinfectie, longontsteking of trombose. Een complicatie die vooral bij een longoperatie kan voorkomen, is langdurige luchtlekkage. Dit kan ontstaan als de long zich traag ontplooit.
Een andere complicatie is een tijdelijke verandering van het hartritme. Dit is met medicijnen goed te behandelen. Uw longarts of longchirurg bespreekt de kans op complicaties met u.
Na een aantal weken krijgt u een controle afspraak bij de longarts.
Als er vóór uw controle problemen zijn, dan neemt u meteen contact op met uw huisarts of het ziekenhuis:
Tijdens de operatie wordt een beetje van uw longweefsel verwijderd. Dit weefsel gaat naar het laboratorium voor onderzoek. Dit onderzoek duurt ongeveer 5 tot 7 werkdagen. Als de uitslag bekend is, bespreekt de longarts die met u. Als u al thuis bent, wordt er een afspraak met u gemaakt om de uitslag te bespreken met de longarts op de polikliniek. Als er een vervolgbehandeling nodig is, wordt dat ook met u besproken.
Versie: 20160006 06-2023 VATS/Thoracotomie