Transurethrale resectie van de prostaat - TURP
Bezoek is welkom tussen 11.00 en 20.00 uur.
Tel.: (050) 524 5510
Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.
Deze folder informeert u over prostaatproblemen en over onderzoek en behandeling daarvan. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts.
Een prostaat is een klier die ongeveer zo groot is als een kastanje. De klier weegt ongeveer 10 gram en bestaat uit 3 kwabben. De klier zit onder de urineblaas, rondom de plasbuis. De plasbuis loopt van de blaas tot aan het uiteinde van de penis. De prostaat produceert een vloeistof. De vloeistof komt bij de zaadlozing samen met de zaadcellen naar buiten (sperma).
De plasbuis loopt door de prostaat. Als uw prostaat groter wordt, kan die de plasbuis langzaam dichtdrukken. U merkt dan dat het plassen moeilijker gaat. Ook kunt u één of meer van de volgende klachten krijgen:
De prostaat groeit zowel naar buiten als naar binnen. Daardoor sluit die steeds strakker om de plasbuis. Wanneer de plasbuis nauwer wordt, kunt u problemen krijgen met het plassen. Uw blaasspier moet dan harder werken om de plas door de vernauwde plasbuis naar buiten te persen. Door deze extra inspanning wordt de blaaswand verzwakt of soms uitgerekt. Na een tijdje slaagt de blaas er niet meer in alle plas naar buiten te drijven en blijft er plas achter in de blaas. Zonder behandeling kan er dan een blaasontsteking ontstaan. Ook kan het dat de blaasspier dan niet meer goed functioneert. Dan kunt u problemen krijgen met uw nieren.
Bij prostaatproblemen gaat het meestal om een prostaatvergroting. De prostaat is klein bij jonge volwassen mannen. Deze wordt langzaam groter als iemand ouder wordt. Vanaf het vijftigste jaar kan de prostaat zo groot zijn dat er klachten ontstaan. De oorzaak is niet precies bekend. Het kan zijn dat de vergroting te maken heeft met hormonale veranderingen.
Om de juiste diagnose te kunnen stellen, krijgt u 1 of meer onderzoeken:
Bij een onderzoek naar uw gezondheid wordt altijd een rectaal toucher gedaan. Bij een rectaal toucher gaat de uroloog met een gladde handschoen via de anus in uw endeldarm. Zo kan de uroloog de grootte, de vorm, de stevigheid en de oppervlakte van de prostaat beoordelen. Het is een eenvoudig onderzoek dat niet lang duurt. Het is niet pijnlijk, maar kan wel vervelend zijn.
Straalmeting wordt ook wel flowmetrie genoemd. De flowmeter is een apparaatje dat de kracht van uw urinestraal meet. Het onderzoek duurt een paar minuten. U hoeft alleen maar in een computer-toilet te plassen. Dit gebeurt in een aparte ruimte. De meting en registratie van uw urinestraal gebeuren automatisch.
Uw bloed en urine worden onderzocht. Dit is om te zien hoe uw algemene gezondheid is. Er wordt vooral gekeken naar hoe goed uw nieren zijn. Ook kan uw bloed worden onderzocht op stoffen die vaak voorkomen bij prostaatafwijkingen.
Een echografie is een onderzoek waarbij een orgaan wordt bekeken. Dat gebeurt met geluidsgolven. Echografie kan uitwendig en inwendig gebeuren. Bij een uitwendige echografie maakt de arts via de buikwand de nieren en de blaas zichtbaar. Dan kan ook worden bekeken of er plas in de blaas achterblijft nadat u geplast heeft. Bij een inwendige echografie bekijkt de arts uw prostaat via de anus en de endeldarm. Dan kijkt de arts bijvoorbeeld naar de grootte en de vorm, en of er misschien afwijkingen zijn. Een echografie duurt ongeveer 15 minuten.
Een cystoscopie is een inwendig onderzoek van uw plasbuis, blaas en prostaat. Een dun en flexibel buisje, de cystoscoop, wordt door de plasbuis in de penis naar binnen gebracht. Om dit soepel te laten verlopen gebruikt de arts een glijmiddel. De cystoscoop heeft een cameraatje en verlichting. Hiermee kan de uroloog in de plasbuis naar de prostaat en in de blaas kijken. Door de cystoscoop wordt ook vloeistof naar binnen gebracht. Daarmee wordt de blaas gevuld zodat de uroloog alles goed kan zien. Na het onderzoek kunt u last hebben van het gevoel dat u nodig moet plassen. Dat gevoel verdwijnt vanzelf na een paar uur. Een cystoscopie duurt ongeveer 15 minuten.
Op de dag van de operatie neemt u ’s ochtends vóór u naar het ziekenhuis komt de medicijnen. Dit zijn de medicijnen waarvan de anesthesioloog zei dat u ze mag blijven gebruiken. U kunt deze medicijnen innemen met een slokje water. Soms overlegt de anesthesioloog met u dat u een dag eerder opgenomen moet worden.
Op de afdeling krijgt u van de verpleegkundige informatie. U spreekt over de operatie en hoe alles op de afdeling gaat.
Een prostaatvergroting kan via een operatie worden verholpen. Deze behandeling heet een transurethrale resectie van de prostaat (TURP). Transurethraal betekent door de plasbuis. Resectie betekent: weghalen.
Bij een TURP-operatie brengt de uroloog een instrument in uw plasbuis. Dit instrument heet een resectoscoop. Met deze resectoscoop kan de uroloog in de plasbuis kijken, net als met een cystoscoop. Omdat aan de resectoscoop een metalen lusje zit dat warm kan worden, kan de uroloog er ook mee opereren.
Het prostaatweefsel wordt zo stukje voor stukje weggesneden. Alleen het weefsel dat de plasbuis dichtdrukt, wordt weggehaald. De stukjes die worden weggehaald, worden afgevoerd. Dit gebeurt met een vloeistof die door de resectoscoop stroomt.
De operatie duurt meestal 1 uur.
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Uw contactpersoon wordt gebeld dat de operatie is afgelopen.
Op de uitslaapkamer wordt uw bloeddruk en hartslag gecontroleerd. U heeft een infuus in uw arm, waardoor u vocht krijgt. U heeft ook een spoelkatheter in uw plasbuis. De vloeistof die door de katheter loopt spoelt het operatiegebied schoon. De urine wordt via dezelfde katheter afgevoerd en opgevangen in een opvangzak. De urine kan eerst verkleurd of bloederig zijn. De katheter zit met een ballon in uw blaas en kan er dus niet zomaar uitgaan.
U blijft een paar uur op de uitslaapkamer. Daar kunt u geen bezoek ontvangen. Een verpleegkundige brengt u daarna terug naar de afdeling.
Als u terug bent op uw kamer mag u weer eten en drinken. Het is belangrijk dat u extra drinkt.
Om trombose (verstopping van een bloedvat) te voorkomen, krijgt u de avond na de operatie een injectie. Deze injectie krijgt u de volgende dagen ook. Voor de operatie krijgt u ook nog antibiotica.
De dag na de operatie neemt een medewerker van het laboratorium bloed bij u af. Daarmee wordt gecontroleerd of u veel bloed heeft verloren tijdens en na de operatie.
Het infuus kan verwijderd worden als:
De katheter blijft 1 tot 2 dagen zitten, afhankelijk van de kleur van uw plas. Als de katheter verwijderd is, moet de urine opgevangen worden in een urinaal. De verpleegkundige kan dan zien of u voldoende plast en hoe de urine eruit ziet. Ook wordt met een echo bekeken of u voldoende leeg plast. Als het plassen goed gaat, mag u naar huis. Dit gebeurt in overleg met uw uroloog.
De eerste 6 weken na de operatie houdt u zich aan de volgende leefregels:
Mocht u hierbij veel last ervaren, dan kunt u tot maximaal 4x daags 1000 mg paracetamol innemen.
Mochten de klachten van pijn bij het plassen en aandranggevoel in de loop van de dagen erger worden in plaats van beter, dan kunt u een blaasontsteking hebben. Advies is om uw urine bij de huisarts te laten controleren. Die kan u zo nodig een antibioticumkuur voorschrijven.
Het is mogelijk dat u enige tijd het toilet net niet op tijd kunt halen of incontinent bent. Dit kan van korte of lange duur zijn. In eerste instantie kunt u incontinentiemateriaal (Tena verband) bij de supermarkt of drogisterij kopen. Mocht het langere tijd duren dan kunt u dit bespreken tijdens de controleafspraak bij de uroloog. Er kan dan eventueel incontinentiemateriaal worden voorgeschreven.
Veel mannen zijn bang dat ze door de operatie impotent worden. Meestal zijn uw seksuele verlangens, de potentie en het genot na een paar maanden weer hetzelfde als voor de operatie.
Het enige verschil merkt u bij de zaadlozing. Dan komt er meestal geen vocht meer naar buiten, het blijft droog. Het sperma komt namelijk in de blaas terecht en wordt uit geplast. Dit kan absoluut geen kwaad. De beleving van het orgasme blijft hetzelfde.
U moet er rekening mee houden dat u na een prostaatoperatie nog steeds vruchtbaar bent.
Krijgt u binnen 48 uur na ontslag onderstaande klachten?
Neem dan contact op met de polikliniek urologie tijdens kantooruren (050-5246920).
Buiten kantooruren neemt u contact op met de verpleegafdeling (050-5245510).
Na de eerste 48 uur neemt u bij bovenstaande klachten contact op met de huisarts of zo nodig de huisartsenpost. Die neemt, indien nodig, contact op met de uroloog.
Versie: 976642 06-2023 Prostaatproblemen en de prostaatoperatie