Schouderstabiliserende operaties
Algemeen
- Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
- Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
- Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
- Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.
Inleiding
In overleg met uw behandelend orthopeed heeft u besloten een schouderoperatie te ondergaan. In deze folder leest u wat deze behandeling inhoudt. Ook leest u hoe u zich op de operatie voorbereidt. Deze folder geeft extra informatie, naast de mondelinge informatie die u van uw orthopedisch chirurg heeft gekregen.
Schoudergewricht
Het schoudergewricht bestaat uit een kom en de kop van de bovenarm. De kom is een deel van het schouderblad. De kop en de kom zijn bekleed met kraakbeen. Hierdoor is er een glad, elastisch oppervlak, waardoor de schouder soepel kan bewegen. Om het gewricht zit een gewrichtskapsel met daar omheen spieren en pezen. Het gewrichtskapsel vormt samen met deze spieren en pezen de ‘cuff ’ .
De beweging in het schoudergewricht is afhankelijk van een groep van 4 dieper gelegen schouderspieren. Deze spieren liggen als een manchet (kraag) om de kom van het schoudergewricht. De spieren monden uit in pezen, waarvan de uiteinden aan de bovenarm vastzitten.
Om de bovenarm soepel te laten bewegen, bevinden zich slijmbeurzen rondom de pezen, die werken als een soort stootkussen. De pezen glijden zo gemakkelijk tussen het schouderdak en de bovenarm. Als de spieren aanspannen, kan de schouder verschillende kanten op bewegen. De spieren zorgen ook voor stabilisatie van de schouderkop in de (ondiepe) schouderkom.
Klachten
Het schoudergewricht is het meest instabiele gewricht van het lichaam. De kom is namelijk niet een echte kom, maar een botdeel met een redelijk vlak oppervlak. De kop van de schouder is veel groter dan de kom. Rondom de schouderkom zit een kraakbeenrand, die de kom vergroot en een ‘bumperfunctie’ heeft. Bij een val of een plotselinge krachtige beweging kan de schouder uit de kom gaan.
Uit de kom schieten
In 95% van de gevallen schiet de schouderkop naar de voorzijde uit de kom. Hierbij komt de kop dus voor de kom te zitten en kan de kraakbeenrand los scheuren. Vaak scheurt daarmee ook het kapsel aan de voorzijde los. De bescherming van de ‘bumper’ en de kapsels ontbreken daarna. De schouder kan hierdoor een volgende keer makkelijker uit de kom schieten.
Sommige mensen hebben van nature een ruim schouderkapsel. Met als gevolg een instabiel gevoel en een klikkende sensatie. De schouderkop beweegt dan naar de rand van de kom en schiet vervolgens terug in zijn normale positie.
Instabiliteitsklachten
Bij instabiliteitsklachten kan 1 of meerdere keren uw schouder uit de kom zijn geschoten. Hierdoor kunt u het gevoel hebben dat bij bepaalde bewegingen de schouder uit de kom wil schieten. Mensen met dergelijke klachten voelen meestal precies aan wanneer dit zou kunnen gebeuren.
Dat maakt hen angstig en leidt tot vermijdingsgedrag, waarbij schouderbelastende activiteiten zoals bepaalde sporten gestaakt worden. Bovendien kan uw schouder nog steeds acuut uit de kom gaan, wat iedere keer weer met veel pijn gepaard gaat.
Operatie
Voordat het besluit wordt genomen om te opereren, wordt eerst op andere manieren geprobeerd uw klachten te verminderen. Hierbij kunt u denken aan pijnstilling, fysiotherapie en injecties met ontstekingsremmende werking. In uw geval was dit niet voldoende en is een stabiliserende operatie nodig. Dit kan via de open methode of met een arthroscoop (kijkoperatie).
Na een stabiliserende ingreep is het belangrijk dat u het naar buiten draaien van de arm de eerste 6 weken vermijdt.
Open methode
Bij de open methode wordt een snee aan de voorzijde van de schouder gemaakt. Bij deze operatie worden de kraakbeenrand en het kapsel weer vastgezet aan de kom.
Arthroscopie (kijkoperatie)
Bij een kijkoperatie wordt via een aantal kleine gaatjes een kijkinstrument aan de achterzijde in de schouder gebracht. Via een videocamera wordt het beeld vanuit de schouder op een televisiescherm vergroot weergegeven. Via de andere gaatjes kunnen instrumenten ingebracht worden, als het nodig is.
Het is niet in alle gevallen mogelijk een kijkoperatie uit te voeren. Uw behandelend orthopeed adviseert u welke methode in uw geval het meest geschikt is.
Diagnose en onderzoek
De arts stelt de diagnose aan de hand van het soort klachten, het lichamelijk onderzoek en röntgenfoto’s. En als verder onderzoek nodig is, kan een CT scan, een MRI scan of echo gedaan worden. Direct na het bezoek bij de orthopeed gaat u naar de opnameverpleegkundige, die u de procedure uitlegt tot aan de opnamedatum.
Voorbereiding op de opname
Een goede voorbereiding op de opname is heel belangrijk. Hieronder leest u welke dingen voor u geregeld worden en welke zaken u zelf regelt.
Arbodienst
In sommige gevallen heeft uw aandoening en de behandeling ervan gevolgen voor het uitoefenen van uw werkzaamheden. U kunt met uw specialist bespreken of u (tijdelijke) beperkingen heeft.
Het is belangrijk dat u uw bedrijfsarts/leidinggevende op de hoogte stelt van uw aandoening en behandeling, zodat hij/ zij u goed kan begeleiden bij de terugkeer naar uw werk. Hiervoor kunt u een afspraak maken op het arbeidsomstandighedenspreekuur van de Arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt.
Om uw privacy te beschermen, is uw toestemming nodig. Dit is voor overleg tussen uw specialist en uw bedrijfsarts, als dat nodig is.
Hulp regelen
Bij alle schouderoperaties moet u zich beseffen dat de geopereerde arm een aantal weken niet goed bruikbaar is. U kunt tijdelijk niet autorijden, fietsen en dagelijkse werkzaamheden of uw werk uitvoeren.
Als het om de arm van uw dominante hand gaat, dan is het ongemak vaak groter. Dagelijkse activiteiten zoals aankleden, wassen en naar het toilet gaan, zijn moeilijker. We raden u in dat geval aan om voor de operatie alvast te oefenen met de niet-dominante hand. U bent gewoon mobiel en na de operatie zelf wel wat kunt doen. Maar toch is het verstandig om van tevoren hulp te regelen. Bijvoorbeeld voor boodschappen, koken, huishoudelijk werk en vervoer.
Preoperatief spreekuur
U krijgt thuis schriftelijk een oproep voor het preoperatief spreekuur. Informatie hierover leest u in de folder Anesthesie en preoperatief spreekuur. U wordt binnen 3 maanden na het preoperatief spreekuur geopereerd.
De datum en het tijdstip van opname in het ziekenhuis ontvangt u via de Opnameplanning. Uitgebreide informatie over opname in het ziekenhuis leest u in de folder Welkom in het Martini Ziekenhuis.
Soms kan de geplande operatiedatum niet doorgaan, bijvoorbeeld omdat:
- Er meer voorbereiding nodig blijkt te zijn door de longarts of cardioloog.
- U griep heeft (met koorts).
- U verhinderd bent door onverwachte privé omstandigheden.
Is dit bij u het geval? Neemt u dan zo snel mogelijk contact op met de Opnameplanning. Zij zijn bereikbaar op werkdagen van 8.00 tot 16.00 uur.
Nuchter
Voor de operatie moet u nuchter zijn. Wat u wel of niet mag eten en drinken, leest u in de folder Anesthesie en preoperatief spreekuur.
Wat heeft u nodig tijdens de opname?
Deze dingen neemt u zelf mee voor de opname in het ziekenhuis:
- Ondergoed en nachtkleding (bij voorkeur met wijde of korte mouwen).
- Gemakkelijk zittende kleding.
- Goed zittende schoenen.
- Toiletartikelen (geen handdoeken of washandjes).
- Medicijnen die u gebruikt.
Waardevolle bezittingen zoals sieraden of grote geldbedragen kunt u beter thuis laten. Dit is in verband met gevaar voor diefstal of zoekraken. Het ziekenhuis is hiervoor niet aansprakelijk.
Dag van de operatie
Op de dag van de operatie wordt u opgenomen in het ziekenhuis. U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij de receptie in de centrale hal. Daarna gaat u naar de lounge, waar een verpleegkundige u ontvangt
Intake
De verpleegkundige neemt alle informatie met u door, die u eerder heeft gegeven op het preoperatief spreekuur. U krijgt informatie over de gang van zaken rond de operatie en over wat er nog gaat gebeuren. Als u het prettig vindt, kan uw partner of familielid bij dit gesprek aanwezig zijn.
Voorbereidingen voor de operatie
Ongeveer 1 uur voor de operatie wordt u voorbereid voor de operatie. Uw schouder wordt gemarkeerd en u krijgt pijnmedicatie. U mag ook nog even plassen voordat u met een operatiejasje aan in bed gaat liggen.
Rond de afgesproken operatietijd wordt u naar de operatiekamer gebracht, waar u op de operatietafel wordt gelegd. Daar begint de anesthesioloog met de voorbereiding voor de narcose of ruggenprik. Ook wordt u aangesloten op bewakingsapparatuur. Dit is om uw bloeddruk, polsslag en ademhaling in de gaten te houden.
Na de operatie
Na de operatie gaat u naar de recovery (uitslaapkamer). Ook hier bent u op bewakingsapparatuur aangesloten, ter controle van uw lichaamsfuncties. Op de recovery begint ook de pijnbestrijding, zoals u met de anesthesioloog heeft besproken.
De recoveryverpleegkundige informeert uw contactpersoon dat de operatie achter de rug is. Als u weer goed wakker bent en alle controles goed zijn, mag u naar de verpleegafdeling. Hier gaat vaak wel enige tijd overheen. Daar neemt de verpleegkundige opnieuw contact op met uw contactpersoon om door te geven dat u weer op de afdeling ligt. Uw contactpersoon mag u dan ook even bezoeken.
Infuus
Na de operatie heeft u een infuus in uw arm. Via dit infuus krijgt u voldoende vocht en eventueel medicijnen tegen misselijkheid. Op de verpleegafdeling mag u vrij snel beginnen met het drinken van water. Als u niet misselijk bent, wordt dit langzamerhand uitgebreid naar normaal eten.
Mobiliseren
Als u zich goed voelt, mag u ’s avonds al uit bed. De eerste keer raden we u aan dit onder begeleiding van een verpleegkundige te doen. Dit is vanwege eventuele duizeligheidsklachten. Bij schouderstabiliserende operaties wordt de arm in een speciale sling (endosling) geïmmobiliseerd. Dit is om te voorkomen dat de gehechte structuren weer los scheuren. Afhankelijk van de operatie adviseert de orthopedisch chirurg u wat u wel en niet met de arm mag doen na de operatie. En hoe lang u de sling moet dragen.
Wond
De wond kan na de operatie nog wat nalekken. De verpleegkundige houdt dit in de gaten en verbindt de wond zo nodig opnieuw. Door de verdoving kan de arm nog een tijdje gevoelloos en minder beweeglijk zijn. Het gevoel komt langzamerhand weer terug.
De eerste dag na de operatie
De zaalarts komt de dag na de operatie langs. Afhankelijk van het type operatie, het resultaat van de controles, het herstel tot nu toe en de pijn die u nog heeft, mag u naar huis. De verpleegkundige bekijkt de wond en verbindt deze zo nodig opnieuw. Het infuus wordt verwijderd en u wordt geholpen met de lichamelijke verzorging, als dat nodig is.
Fysiotherapeut
Voordat u naar huis gaat komt de fysiotherapeut nog bij u langs. De therapie die u krijgt hangt af van de operatie. Na een stabiliserende ingreep (open of scopisch) wordt de arm geïmmobiliseerd in een sling. Het is belangrijk dat u het naar buiten draaien van de arm en het zijwaarts bewegen van de arm boven de 30 graden de eerste 6 weken vermijdt. Dit voorkomt dat het kapsel opnieuw losscheurt.
De fysiotherapeut op de afdeling legt de oefeningen die u mag uitvoeren aan u uit:
- Strekken van de elleboog
- Bewegen van de pols/hand
- Na 2 weken in voorover gebogen stand rondjes draaien met een gestrekte arm.
Complicaties
Hieronder staat een opsomming van mogelijke complicaties:
- Er worden sneden in de huid gemaakt waarbij een huidzenuw beschadigd kan raken. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf, maar soms zijn ze blijvend.
- Er kan een nabloeding optreden.
- Er kan een wondinfectie ontstaan.
- Frozen shoulder. Soms wordt de schouder als gevolg van littekenvorming stijf. Daarom is het heel belangrijk dat u de oefeninstructies van de fysiotherapeut goed opvolgt en actief revalideert.
- Opnieuw losscheuren van het kapsel. Als u in een te vroeg stadium de schouder te veel beweegt, kan er grote trekkracht ontstaan op de hechtingen. Daardoor kunnen ze losscheuren. Ook na een nieuw trauma kan het kapsel weer losscheuren.
Naar huis
De verpleegkundige bespreekt met u of alles volgens verwachting is verlopen en vraagt u of thuis alles geregeld is. Als u nog vragen heeft, kunt u die natuurlijk stellen.
Ontslag
Als u met ontslag gaat neemt de verpleegkundige de ontslagpapieren met u door. Dit houdt in:
- Een controleafspraak bij de behandelend orthopeed voor ongeveer 6 weken na de operatie.
- Een verwijzing voor de fysiotherapeut in verband met nabehandeling.
- De ontslagbrief voor de huisarts wordt automatisch naar de huisarts verzonden zodra u met ontslag gaat. Hierin staat ook vermeld dat de hechtingen 2 weken na de operatie door de huisarts mogen worden verwijderd.
Het is verstandig om iemand te regelen die u ophaalt, omdat u niet zelfstandig kunt en mag fietsen of autorijden.
Als u voor de gemaakte afspraken klachten krijgt, overlegt u dan met uw huisarts.
Medicatie
Wijzigt uw medicatie tijdens de ziekenhuisopname? Dan komt onze apothekersassistent bij u langs op de verpleegafdeling om daarover uitleg te geven. De medicatie die u thuis moet gebruiken, kan direct voor u meegenomen worden. Zo hoeft u niet meer langs uw eigen apotheek te gaan. Dat geldt ook voor de pijnmedicatie. Die is doorgaans door de arts voorgeschreven voor de operatie.
Houd er wel rekening mee dat u een eventuele eigen bijdrage dan met uw pinpas betaalt. U kunt de pinpas en andere waardevolle spullen bewaren in een eigen kluisje bij uw bed.
Weer thuis
In het begin kan uw schouder stijver en strakker aanvoelen. Maar 6 maanden na de operatie zal de schouderfunctie vrijwel volledig hersteld zijn. Ook is het instabiliteitsgevoel verdwenen. Soms kunt u last blijven houden van een kleine draaibeperking naar buiten. Die kans is bij een open ingreep iets groter.
Na deze periode van 6 maanden is het over het algemeen weer goed mogelijk om te beginnen met sporten.
Wanneer een arts waarschuwen?
In de volgende gevallen moet u uw huisarts waarschuwen:
- Als de operatiewond gaat lekken. Terwijl dat eerder niet zo was of in veel mindere mate.
- Als het wondgebied erg gezwollen en rood blijft.
- Als uw schouder erg pijnlijk blijft voelen, ook al doet u het rustiger aan.
- Als u koorts krijgt, hoger dan 38,5 graden Celsius.
Praktische vragen
Hieronder leest u de antwoorden op veelgestelde vragen.
Wanneer mag ik weer douchen?
In principe mag u gelijk weer douchen. Dep de wond na het douchen goed droog. Droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing.
Wat kan ik doen bij pijn?
Als u pijn heeft, kunt u dit het beste bestrijden met paracetamol (500 mg). U mag 4 keer per dag 2 tabletten innemen. Als de pijn minder wordt, kunt u dit afbouwen. Als dit onvoldoende helpt, neemt u dan contact op met de huisarts.
Wanneer mag ik weer autorijden?
Als u de immobilizer niet meer nodig heeft en u voldoende controle over uw arm heeft, dan kunt u weer autorijden. Laat uw fysiotherapeut dit ook beoordelen.
Wanneer kan ik weer werken?
Dit hangt af van het soort werk en de ingreep. Uw bedrijfsarts kan u begeleiden bij de werkhervatting.
Wanneer mag ik weer sporten?
De meeste sporten kunt u vaak na 6 maanden weer uitoefenen.
Mag ik de immobilizer wassen in de wasmachine?
Ja, de immobilizer kunt u in de wasmachine wassen op 30 graden.
De beschreven termijnen verschillen per patiënt. Als u weer wilt gaan werken of sporten, is het verstandig dit te bespreken met uw arts en bedrijfsarts.
Versie: 1260386 07-2023 schouderstabiliserende operaties