Kijkoperatie om eileiders, eierstokken of cysten te verwijderen
Algemeen
- Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
- Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
- Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
- Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.
Inleiding
Er zijn verschillende redenen om een kijkoperatie uit te voeren. U kunt bijvoorbeeld buikklachten hebben of uw baarmoeder moet worden verwijderd. Bij u gaat het om een ingreep aan uw eileider(s), eierstok(ken) of voor het weghalen van cysten.
Bij ziekte van de eileiders, eierstokken of cysten kan het nodig zijn om die te verwijderen. De cyste kunnen we openen of (gedeeltelijk) uit de eierstok pellen. Deze meeste cysten zijn goedaardig, maar kunnen toch vaak voor buikklachten zorgen. Als we voor de operatie vermoeden dat de cyste kwaadaardig is of dat er sprake is van kanker, dan wordt u doorverwezen naar een academisch ziekenhuis, zoals het UMCG.
Kijkoperatie of gewone operatie
Bij een kijkoperatie worden kleine sneetjes gemaakt. Bij een gewone operatie ontstaat vaak een grote wond, omdat de buik via een snee wordt geopend. De kleinere sneetjes veroorzaken minder wondpijn en na afloop werken de darmen weer sneller normaal. Hierdoor is ook het verblijf in het ziekenhuis korter en gaat uw herstel thuis meestal vlugger. Wel duurt de operatie soms langer, waardoor u langer onder narcose bent.
Verloop van een kijkoperatie
Een kijkoperatie wordt laparoscopie genoemd. Laparos is Latijn voor buik en skopein betekent kijken. De kijkoperatie gebeurt altijd onder een algehele verdoving (narcose). Uw behandelend gynaecoloog maakt een sneetje van ongeveer 1 centimeter in de onderrand van de navel en brengt door dat sneetje een dunne holle naald in de buikholte. Via dit naaldje wordt de buik gevuld met onschadelijk koolzuurgas. Zo ontstaat er ruimte in de buik.
Daarna brengt de gynaecoloog een buisje in uw buik waardoor een camera ingebracht kan worden. Dat is nodig om organen te kunnen zien, zoals de baarmoeder, eileiders en eierstokken. De gynaecoloog kan die zien op een monitor. Door 3 andere sneetjes van een halve centimeter worden kleine buisjes ingebracht. Via deze buisjes worden operatie-instrumenten ingebracht, zoals paktangetjes en een schaartje.
Via de vagina en de baarmoederhals brengt de gynaecoloog meestal een instrument in de baarmoederholte om de baarmoeder tijdens de operatie te kunnen bewegen. Ook kan in de vagina, achter de baarmoedermond, een snee gemaakt worden. Dat maakt het mogelijk om bijvoorbeeld een vergrote eierstok of een cyste uit de buikholte te verwijderen.
Risico’s en complicaties
De meeste kijkoperaties verlopen zonder complicaties. Toch kan het voorkomen dat er complicaties zijn bij een kijkoperatie. Deze complicaties kunnen ook gebeuren bij een gewone buikoperatie.
- U kunt na de operatie pijn voelen boven in de buik, bij de onderrand van de ribben. Deze pijn kan uitstralen naar de schouders. Meestal komt dit door het koolzuurgas dat in de buik is gebracht. Dit gaat na een paar dagen vanzelf over. U kunt hiervoor pijnstillers krijgen.
- De eerste dagen na de operatie kan het gebeuren dat de darmen langzaam op gang komen. Dit kan met extra vocht via het infuus worden behandeld. Door veel te drinken en op uw voeding te letten kan u zelf al veel bereiken. Medicatie kan ook helpen. Het herstel kan hierdoor wel langer duren.
- Er kan een nabloeding optreden. Soms wordt u dan opnieuw geopereerd. Dat gebeurt dan binnen 1 tot 2 dagen na de operatie. Ook kan bij een van de sneetjes een bloeduitstorting of infectie ontstaan. Meestal komt dit vanzelf weer goed.
- Omdat uw benen tijdens de operatie in beensteunen liggen, kunt u pijn of stijfheid in uw heupen of benen hebben. Deze pijn gaat meestal na een paar dagen vanzelf over.
- Bij de operatie kunnen complicaties optreden, zoals een beschadiging aan de urinewegen of darmen. Dat merkt u vaak pas als u alweer thuis bent. Heeft u ernstige buikpijn, koorts of pijn in uw nierstreek (aan de zijkant van uw rug)? Dan is het verstandig om contact op te nemen met uw behandelend arts. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen, maar het herstel duurt langer.
- Bij de operatie wordt kortdurend een katheter in de blaas geplaatst. Daardoor kan een blaasontsteking ontstaan. Zo’n ontsteking is lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen.
- Er kan in de buikwand of in de vagina een (na)bloeding optreden. Meestal verwerkt het lichaam zelf een bloeduitstorting, maar dit vergt een langere periode van herstel. Bij een ernstige (na)bloeding is soms een tweede operatie nodig, vaak via een grotere snee.
- Bij elke operatie is er een klein risico op het ontstaan van een infectie, littekenbreuk of trombose.
- U kunt na de operatie klachten hebben als duizeligheid, slapeloosheid, moeheid, concentratiestoornissen en buik- of rugpijn. Deze klachten zijn meestal niet ernstig, maar kunnen wel vervelend zijn. Als de klachten lang blijven, is het verstandig om dit met uw huisarts of gynaecoloog te bespreken.
Beslissing
U kunt vaak kiezen tussen een kijkoperatie of een gewone operatie waarbij uw buik wordt geopend. Uw behandelend arts helpt u om een goede beslissing te nemen. Nadat u met uw behandelend arts heeft besproken dat u een operatieve ingreep ondergaat, krijgt u een afspraak voor het preoperatieve spreekuur.
De opname
Voordat u wordt opgenomen voor een kijkoperatie, wordt u eerst goed voorbereid. Hieronder leest u alle stappen, van de voorbereiding, de operatie en de periode na de operatie.
Voorbereiding op de operatie
In de periode voor de operatie krijgt u een uitnodiging voor het preoperatieve spreekuur. U heeft dan een gesprek met de anesthesioloog, die u alles vertelt over de narcose. De anesthesioloog controleert ook uw lichamelijke conditie. Als de anesthesioloog dat nodig vindt, krijgt u nog een onderzoek. Het is verstandig om 6 weken voor de operatie te stoppen met roken. Dat zorgt voor een betere conditie en het verkleint het risico op wondcomplicaties na de operatie. Ook de operatie zelf gaat dan beter.
Op de dag van de operatie wordt u opgenomen op de afdeling Gynaecologie. Voor de operatie moet u nuchter zijn. U krijgt de medicijnen die zijn voorgeschreven door de anesthesioloog. De verpleegkundige helpt u bij de voorbereidingen op de operatie. U kleedt zich om en trekt een operatiejasje aan. Als u een gebitsprothese heeft, dan doet u die uit. Uw sieraden doet u af. Als u dat wilt, geeft de verpleegkundige u een rustgevend tabletje ter voorbereiding op de narcose.
Als u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige u van de afdeling naar de operatiekamer. Vóór de operatie controleren we een aantal keren wie u bent. Voordat de operatie begint, wordt een uitgebreide veiligheidscontrole gedaan bij alle aanwezigen in de operatiekamer.
Na de operatie
Na de operatie brengen wij u naar de uitslaapkamer. Hier blijft u totdat u weer goed wakker bent en de verdoving is uitgewerkt. Pas dan gaat u terug naar de afdeling Gynaecologie.
Herstel na de operatie
Als u weer op de verpleegafdeling bent, beginnen we samen met u aan uw herstel. Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur. U krijgt een injectie met Fraxiparine om bloedstolling (trombose) te voorkomen. Deze injectie krijgt u dagelijks totdat u weer naar huis kan. De verpleegkundige bespreekt met u welke verpleegkundige zorg u krijgt. Op de dag van de operatie of de dag erna hoort u hoe de operatie is verlopen.
Om precies te weten hoeveel pijn u heeft en of de pijnstillers goed werken, vraagt de verpleegkundige u een paar keer per dag hoeveel pijn u heeft.
Hoe lang het herstel duurt, verschilt per persoon. Meestal duurt het herstel ongeveer 3 tot 6 weken. Vaak kunt u na 2 tot 3 weken thuis weer van alles doen.
Vermoeidheid
Als u weer thuis bent, kan uw herstel toch tegenvallen. U bent sneller moe en u kunt minder dan u dacht. Als dat zo is, kunt u het beste rustig aan doen en extra uitrusten. Het is belangrijk dat u naar uw lichaam luistert. Als u zich dan weer wat beter voelt, kunt u steeds een beetje meer gaan doen.
Afscheiding en bloedverlies
Na de operatie kunt u bloederige of bruine afscheiding hebben. Dit een paar dagen tot een paar weken duren. Als het duidelijk meer is dan bij een normale menstruatie, dan kunt u het beste contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie (overdag) of de verpleegafdeling Gynaecologie (buiten kantooruren).
Hechtingen
Voor de kleine sneetjes worden hechtingen gebruikt die uit zichzelf oplossen. Dit duurt meestal 1 tot 6 weken. Als de hechtingen irriteren of een rode huid veroorzaken, kunt u die laten verwijderen. Dit vraagt u aan uw huisarts. De hechtingen mogen er niet eerder uit dan 7 dagen na de operatie. Als er nog wondvocht uit de wondjes komt, is het verstandig een pleister of een gaasje op het wondje te doen. Als de wondjes droog zijn, is dit niet meer nodig.
Douchen en baden
U mag gewoon douchen. In bad gaan en zwemmen is weer toegestaan als u geen vaginaal bloedverlies meer heeft en de oplosbare hechtingen zijn opgelost.
Seksualiteit
Als bij de operatie de schede geopend is, is er hoog in de achterwand onder de baarmoederhals een litteken. Het is voor de genezing dan beter als er niets in de schede komt. U krijgt daarom het advies om de eerste 6 weken (tot aan de eerste controle) geen gemeenschap te hebben of tampons te gebruiken. Er is niets op tegen om al eerder seksueel opgewonden te raken of te masturberen. De buik is vaak de eerste tijd nog gevoelig.
Poliklinische controle en weefselonderzoek (PA-uitslag)
Na de operatie krijgt u meestal 2 afspraken; een afspraak met de uitslag van het weefselonderzoek én een afspraak voor een controle op de polikliniek. De gynaecoloog bespreekt met u of er meer controles of behandelingen noodzakelijk zijn. U hoort dan ook of u weer mag werken.
Lichamelijke inspanning
Doe de eerste 6 weken zo min mogelijk zware lichamelijke inspanning, het liefst niet. Denk bijvoorbeeld aan (zwaar) tillen of stofzuigen. Als u zich wat beter voelt, kunt u langzaam steeds wat meer gaan doen.
Eten en drinken
Het is belangrijk dat uw stoelgang soepel blijft. Dit kan door het eten van voedsel waarin veel vezels zitten en door voldoende te drinken (anderhalf tot 2 liter per dag). Als dat nodig is, kunt u met de gynaecoloog overleggen of u een laxeermiddel gebruikt voordat u uit het ziekenhuis wordt ontslagen.
Pijnbestrijding thuis
Het is verstandig om de eerste week thuis paracetamol te gebruiken. U mag maximaal 4 keer per dag 2 tabletten van 500 milligram innemen. U kunt de paracetamol het beste op vaste tijden innemen. Als uw pijn minder wordt, kunt u steeds minder paracetamol slikken.
Als de paracetamol niet genoeg werkt, mag u daarnaast ook 3 keer per dag een pijnstiller met NSAID innemen zoals Ibuprofen, Naproxen, Diclofenac of Aleve. Deze combinatie mag u maximaal tot 3 dagen na de operatie gebruiken. U moet goed oppassen als u maagklachten heeft of krijgt.
Behandelbeperking en reanimatiebeleid
Iedere patiënt die wordt opgenomen in het ziekenhuis, praat met de arts over behandelbeperking en reanimatiebeleid. Uw gynaecoloog bespreekt dit met u. Misschien bent u al bekend in ons ziekenhuis, dan is het beleid misschien al eerder met u besproken. Dan staat het al in uw dossier. Toch zal de arts dit voor de opname nog controleren.
Klachten of problemen?
Neem contact op met het ziekenhuis als er problemen zijn door de operatie:
- Koorts boven de 38,5 graden Celsius.
- Overmatig vloeien.
- (Na)bloeden van de wond.
- Roodheid of ontsteking van de wond.
- Steeds meer buikpijnklachten, ook al neemt u daar pijnstillers tegen.
- Als u het niet vertrouwt.
Versie: 20190029 08-2023 Kijkoperatie om eileiders, eierstokken of cysten te verwijderen