Correctie-osteotomie van de kniestand
Algemeen
- Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
- Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
- Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
- Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.
Inleiding
In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten om uw kniestand te laten corrigeren, via een correctie-osteotomie. In deze folder leest u wat deze behandeling inhoudt. Ook leest u hoe u zich op de operatie voorbereidt. Deze folder geeft extra informatie, naast de mondelinge informatie die u van uw behandelend arts heeft gekregen.
Betrokkenheid bij de behandeling en bij uw eigen herstel zijn belangrijk voor het slagen van elke operatie. Om het herstel te bevorderen, is een flinke dosis motivatie ook erg belangrijk. Natuurlijk kunt u daarbij rekenen op ondersteuning van artsen, fysiotherapeuten en verpleegkundigen.
De knie
De knie is het beweeglijke scharniergewricht dat het scheenbeen en het dijbeen met elkaar verbindt. De uiteinden zijn bedekt met een laagje kraakbeen. Deze laag is elastisch en vangt schokken en stoten op, zodat de knie soepel beweegt. Aan de binnenzijde en buitenzijde van de knie zit de meniscus. Dit is een soort stootkussen.
Midden in het kniegewricht liggen de voorste en achterste kruisband. Deze zorgen ervoor dat het onderbeen tijdens het lopen en het maken van draaibewegingen niet naar voren of naar achteren kan schieten. Aan de voorzijde van de knie zit de knieschijf. Deze zit via de knieschijfpees vast aan het onderbeen.
Artrotische knie
Artrose, ofwel gewrichtsslijtage, is een veelvoorkomende aandoening. De kraakbeenlaag op het gewricht wordt aangetast. Hierdoor komt het onderliggende bot gedeeltelijk bloot te liggen. Op den duur kan de kraakbeenlaag geheel verdwijnen. De slijtage kan beperkt blijven aan 1 kant (de binnenzijde of buitenzijde) van het gewricht. Door verlies van bot en kraakbeen aan 1 kant van de knie, wijkt deze naar de andere zijde uit. Zo ontstaat een X-been of een O-been. Deze afwijkende stand kan heel pijnlijk zijn.
Symptomen en diagnose
Een artrotische knie is vaak pijnlijk bij lang staan of (trap)lopen. Pijn bij het opstaan (startpijn) en nachtpijn komen veel voor. Dit wordt veroorzaakt door de voorafgaande periode van rust. De knie lijkt dan vast te zitten. En de pijn wordt pas weer minder na een tijdlang bewegen. Fietsen levert vaak de minste klachten op.
Door slijtage kunnen de dagelijkse werkzaamheden en sportactiviteiten minder goed uitgevoerd worden. De orthopedisch chirurg stelt de diagnose aan de hand van röntgenfoto’s van de knie en het gehele been. Zo kan de afwijkende stand en de correctie worden bepaald.
Correctie van de kniestand
Is de artrose van de knie tot 1 zijde van het kniegewricht beperkt? Dan kan een correctie van de afwijkende stand goede resultaten opleveren. Tijdens de operatie zet de orthopedisch chirurg uw knie weer recht. De pijn is daarna voor het grootste deel of geheel verdwenen. Het plaatsen van een knieprothese is dan niet nodig, of wordt voor vele jaren uitgesteld.
Voorbereiding
Voor de opname en de operatie is een goede voorbereiding erg belangrijk. U krijgt daarom een afspraak op het preoperatief spreekuur. Informatie hierover leest u in de folder Anesthesie en preoperatief spreekuur. U wordt binnen 3 tot 6 maanden na het preoperatief spreekuur geopereerd.
Opnameplanning
De datum en het tijdstip van opname in het ziekenhuis ontvangt u via de Opnameplanning. Uitgebreide informatie over opname in het ziekenhuis leest u in de folder Welkom in het Martini Ziekenhuis.
Soms kan een geplande operatiedatum niet doorgaan, bijvoorbeeld omdat:
- Er meer voorbereiding nodig blijkt te zijn door de longarts of cardioloog
- U griep heeft (met koorts)
- U verhinderd bent door onverwachte privé omstandigheden;
- U ergens in uw lichaam een infectie heeft. Zoals een abces, steenpuist, tandwortelgranuloom, wondroos of ontstoken likdoorn. Of een ingegroeide teennagel, blaasontsteking, longontsteking of open wondjes aan uw voeten. Vanwege de kans op een (wond)infectie is het dan niet verstandig om een operatie uit te voeren.
Is 1 van de bovenstaande situaties op u van toepassing? Geeft u dit dan zo spoedig mogelijk door aan de Opnameplanning.
Arbodienst
Als u werkt, is het belangrijk dat u uw bedrijfsarts op de hoogte stelt van uw aandoening en behandeling. Hij of zij kan u dan begeleiden bij de terugkeer naar uw werk. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts. Dat kan op het arbeidsomstandighedenspreekuur van de Arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Ter bescherming van uw privacy is uw toestemming nodig voor een eventueel overleg tussen uw behandelend arts en uw bedrijfsarts.
Nuchter zijn
Voor de operatie moet u nuchter zijn. Wat u wel of niet mag eten en drinken, leest u in de folder Anesthesie en preoperatief spreekuur.
Benodigdheden voor de opname
Deze dingen neemt u zelf mee:
- Krukken (deze moet u zelf regelen)
- Ondergoed en nachtkleding (bij voorkeur met wijde of korte mouwen)
- Comfortabele kleding
- Goed passende schoenen
- Badjas en pantoffels (geen slippers)
- Toiletartikelen
- Medicijnen die u gebruikt
Waardevolle bezittingen, zoals sieraden of grote geldbedragen, kunt u beter thuis laten. Dit is vanwege het risico op diefstal of verlies. Het ziekenhuis kan hiervoor niet aansprakelijk gehouden worden.
Opname
Op de dag van operatie wordt u opgenomen in het ziekenhuis. U meldt zich bij de balie in de centrale hal. Op de afdeling of lounge neemt de verpleegkundige alle informatie die u tijdens het preoperatief spreekuur gaf nog eens met u door. Ook hoort u de gang van zaken rond de operatie en de rest van de opnamedag.
Als u dit prettig vindt, kan uw partner, naaste of een familielid bij dit gesprek aanwezig zijn. Zo heeft hij of zij ook een beeld van uw opname. De verpleegkundige brengt u naar uw kamer via de lounge..
Voor de operatie
1 uur voor de operatie krijgt u een operatiejas aan. Daarna wordt u naar de operatiekamer gebracht. Daar begint de anesthesioloog met de voorbereiding voor de narcose of ruggenprik.
U wordt aangesloten op bewakingsapparatuur. Dit is om uw bloeddruk, polsslag en ademhaling in de gaten te houden tijdens de operatie.
Operatie
De operatie gebeurt onder algehele narcose of onder plaatselijke verdoving via een ruggenprik. Plaatselijke verdoving kan worden gecombineerd met een slaapmiddel. Hierdoor merkt u weinig tot niets van de operatie. De anesthesioloog heeft dit met u besproken tijdens het preoperatief spreekuur. U krijgt tijdens de operatie medicijnen om trombose te voorkomen. Ook krijgt u antibiotica om het kleine risico op infectie te beperken.
Gesloten wig-correctie
Vooral bij een ‘O-been-stand’ van het been, zal de correctie net onder de knie in het scheenbeen plaatsvinden. De chirurg maakt net onder de knie een snee aan de buitenzijde van het scheenbeen. De chirurg neemt daarna een wig uit het bot, corrigeert de stand en zet het bot vast met metalen krammen. Deze ingreep (gesloten wig-correctie) duurt ongeveer 1 uur.
Open wig-correctie
Bij een ‘open wig-correctie’ maakt de chirurg een inkeping in het bot aan de binnenzijde, waar zo nodig een stukje donorbot wordt ingezet. De botdelen worden met een plaatje en schroeven vastgezet. Deze ingreep duurt ongeveer een half uur. De orthopeed bespreekt van tevoren welke procedure bij u wordt toegepast.
Na de operatie
Na de operatie wordt u naar de recovery (uitslaapkamer) gebracht. Ook hier bent u op bewakingsapparatuur aangesloten, om uw lichaamsfuncties in de gaten te kunnen houden. Op de recovery begint ook de pijnbestrijding, zoals die is afgesproken met de anesthesioloog.
De recovery verpleegkundige belt uw contactpersoon om hem of haar te melden dat de operatie achter de rug is. Als u weer goed wakker bent en alle controles in orde zijn, gaat u weer naar de verpleegafdeling. De verpleegkundige stelt uw contactpersoon daarvan op de hoogte. Hij of zij mag u kort bezoeken. U verblijft doorgaans een nacht in het ziekenhuis. In sommige gevallen is ontslag dezelfde dag mogelijk.
Bloedverdunners
In de periode na de operatie bent u minder mobiel, waardoor de kans op trombose (bloedklontering) toeneemt. Om dit te voorkomen, krijgt ‘s avonds na de operatie een bloedverdunnende injectie (Fraxiparine). Deze injectie wordt meestal in de buik gegeven. U blijft dit medicijn tot 6 weken na de operatie gebruiken. Tijdens uw opname zal de verpleegkundige van de afdeling u leren hoe u zichzelf injecteert.
Gebruikte u voor de operatie al bloedverdunners, zoals Acenocoumarol, Sintrommitis, Fenprocoumon of Marcoumar? Dan wordt u hier na de operatie weer op ingesteld.
Infuus en drain
Na de operatie heeft u in uw arm een infuus. Via dit infuus krijgt u voldoende vocht en medicijnen tegen mogelijke misselijkheid. Voelt u zich de dag na de operatie goed? En drinkt u voldoende? Dan wordt het infuus verwijderd.
Het kan zijn dat tijdens de operatie een drain is ingebracht. Het slangetje in de wond zuigt het overtollige wondvocht en bloed af. Dit wordt opgevangen in een drainzak. De drain wordt de dag na de operatie op de Gipskamer verwijderd.
Drukverband/gipsspalk
Na de operatie zit een drukverband om uw been. Het is belangrijk dat dit niet te strak zit, zodat u geen last krijgt van stuwing en toenemende pijn.
Eten en drinken
Op de verpleegafdeling mag u vrij snel beginnen met water drinken. Als u niet misselijk bent, wordt dit geleidelijk uitgebreid naar normaal eten.
Liggen
U mag na de operatie op uw rug en op uw zij liggen. Voor uw knie is liggen op uw rug het meest comfortabel. Ook is het goed om uw been hoog te houden met een stapel kussens.
De eerste dag na de operatie
De eerste dag na de operatie heeft u bij uw lichamelijke verzorging misschien nog hulp nodig van een verpleegkundige. U wordt naar de afdeling Radiologie gebracht voor een controlefoto van uw knie.
Ook gaat u naar de Gipskamer voor de aanleg van een brace of gipskoker. Hierna start u met oefenen om met krukken te lopen. Hierover krijgt u een aparte folder bij de Gipskamer. U mag het geopereerde been tot 50 procent belasten.
Naar huis
Voordat u met ontslag gaat, neemt de verpleegkundige nog een aantal praktische zaken met u door. Bijvoorbeeld de gemaakte controleafspraken. De arts of verpleegkundige neemt ook uw ontslagmedicatie met u door. Tijdens dit gesprek worden mogelijk gestarte en gestopte medicijnen en andere veranderingen in uw thuismedicatie besproken.
U krijgt een overzicht van uw ontslagmedicatie mee en zo nodig een recept voor medicijnen. Uw huisarts en thuisapotheek ontvangen ook een overzicht van uw ontslagmedicatie. De verpleegkundige heeft met u besproken wat de mogelijkheden zijn als u na de operatie niet (of niet zonder hulp) naar huis kunt. Bijvoorbeeld omdat u alleenstaand bent.
Heeft u thuiszorg nodig voor hulp bij lichamelijke verzorging, wondverzorging of in de huishouding? Dan schakelt de verpleegkundige het Transferpunt in. Dit is de schakel tussen de afdeling en de thuiszorg. Het Transferpunt zorgt als het nodig is ook voor tijdelijke opvang in een verpleeghuis.
Weer thuis
Uw knie kan eerst nog pijnlijk zijn. Vooral als u meer gaat oefenen en de knie meer belast. U kunt paracetamol innemen tegen de pijn. Maximaal 4 keer per dag 2 tabletten van 500 milligram (om de 6 uur). Helpt dit niet voldoende? Dan kunt u contact opnemen met uw huisarts. Bleek in het ziekenhuis al dat u aan paracetamol niet genoeg heeft? Dan heeft u vaak al een recept meegekregen voor extra pijnmedicatie.
Hechtingen en controle
De huid van het wondgebied is gesloten met nietjes (agraves). Deze worden er 10 tot 14 dagen na de operatie op de Gipskamer uitgehaald. U krijgt daarna een brace. Een afspraak hiervoor krijgt u mee als u met ontslag gaat. U ontvangt dan ook een controleafspraak bij de orthopeed op de polikliniek. Dit is 8 weken na de operatie.
Complicaties
Bij iedere operatie bestaat een kans op complicaties. Bij een standcorrectie van het onderbeen zijn zijn de onderstaande complicaties mogelijk:
- In het wondgebied kan een infectie ontstaan.
- Heel soms treedt na de operatie een nabloeding op.
- Krachtverlies in de teen/voetheffers. Dit kan ontstaan door stuwing in het onderbeen.
- Een gevoelsstoornis, vooral in de voorvoet.
- Door verminderde mobiliteit kunt u last krijgen van trombose, een verstopping van een bloedvat in het been. Om dit te voorkomen, krijgt u bloedverdunnende medicijnen voorgeschreven.
Waarschuwt u in de onderstaande gevallen uw huisarts:
- Als de operatiewond gaat lekken, terwijl dat eerder niet of in veel mindere mate voorkwam
- Als uw knie steeds dikker en pijnlijker wordt
- Als u meer pijn krijgt, ook al bent u al minder gaan oefenen en bewegen.
- Als u koorts krijgt, hoger dan 38,5 graden Celsius.
Versie: 1203160 07-2023 correctie-osteotemie