Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Behandeling en onderzoek
  3. Wervel operatief vastzetten

Operatief aan elkaar vastzetten van wervels (spondylodese)

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Samenvatting

In deze folder leest u over een operatie aan de wervelkolom het vastzetten van wervels en dat heet een spondylodese. U leest hoe u zich op de operatie kunt voorbereiden, hoe de operatie verloopt, wat de risioc’s zijn en wat het verloop is na de operatie. U krijgt ook adviezen voor een snel herstel.

Inleiding

U staat op de wachtlijst voor een operatie aan de wervelkolom, een spondylodese. Dit is een operatie waarbij twee of meer wervels aan elkaar worden vastgezet. In deze folder leest u meer over de operatie, het verblijf in het ziekenhuis en adviezen voor thuis na de operatie.

Waarom deze operatie?

Er zijn verschillende redenen voor deze operatie. Meestal is er sprake van een te grote beweeglijkheid van de wervels. Dit noemen we instabiliteit. De wervels komen dan min of meer los van elkaar te liggen. Een oorzaak hiervan kan een breuk in de wervelboog zijn, of een afwijking die is aangeboren (spondylolysis). Ook kan er als gevolg van slijtage of een operatie in het verleden een wervel afglijden. Dit heet spondylolisthesis. Hierdoor kunnen zenuwen bekneld raken. Dit kan pijn veroorzaken in de benen en soms ook rugpijn. Daarnaast kunnen problemen ontstaan met gevoel en kracht in de benen.

Meestal wordt er bij operaties aan de wervelkolom meer ruimte gemaakt voor de zenuwen. Bij u wordt dit gecombineerd met een spondylodese. Bij de operatie zetten we een aantal wervels aan elkaar vast. Dit gebeurt met schroeven die onderling verbonden worden met staven. Als we alleen ruimte maken zonder de wervels vast te zetten, kunnen de wervels namelijk verder afglijden en ontstaan er opnieuw klachten.

Ook wordt in de meeste gevallen de tussenwervelschijf verwijderd. In deze vrijgekomen ruimte worden één of meerdere blokjes (cages), eventueel met uw eigen bot, ingebracht. Met deze blokjes wordt voorkomen dat de wervels inzakken. Na verloop van tijd groeien de wervels via de blokjes aan elkaar vast.

Een spondylodese-operatie wordt in het Martini Ziekenhuis op enkele manieren uitgevoerd. Het verschil tussen deze methodes is de manier van inbrengen van het blokje tussen de wervels en de toegang daar naar toe.

  • Bij de PLIF spondylodese krijgt u één grote operatiewond.
  • Bij de TLIF spondylodese krijgt u meerdere kleinere wonden op de rug.
  • Bij de XLIF spondylodese krijgt u een wond via de zijkant en de enkele wonden op de rug

De neurochirurg beslist welke methode het beste bij uw situatie past. Bij alle manieren van opereren gaat het om het voorkomen van verdere verschuiving van de wervels en het opheffen van de zenuwbeklemming.

Heeft u behoefte aan meer informatie? Stel uw vragen gerust aan uw neurochirurg of de verpleegkundig specialist.

Complicaties en risico's

Bij elke operatie zijn er risico’s en is er kans op complicaties. Uw behandelend arts heeft dit met u besproken. Heeft u hier nog vragen over, dan kunt u die stellen aan de arts. De kans op complicaties is erg klein, maar is wel aanwezig. Uw algemene conditie kan van invloed zijn, bijvoorbeeld uw gewicht en als u hart- of longproblemen, botontkalking of diabetes heeft. Rookt u? Ook dat kan leiden tot problemen voor, tijdens en na de operatie. Het kan zorgen voor een slechtere wondgenezing en een slechte opbouw van bot. Daardoor groeien de wervels niet goed aan elkaar vast. Probeer daarom ruim voor de operatie te stoppen met roken.

Hieronder leest u over de andere complicaties die kunnen ontstaan:

Doof gevoel, verlies van kracht of caudasyndroom.

Doofheid en krachtsverlies wordt meestal veroorzaakt, doordat de zenuw geïrriteerd is. Een operatie bij een al geïrriteerde zenuw kan de klachten soms (tijdelijk) doen verergeren. Het dove gevoel en verlies aan kracht gaan meestal enkele weken tot maanden na de operatie vanzelf over. Bij sommige patiënt duurt het een jaar en bij 2 procent van de patiënten treedt uiteindelijk geen herstel op.

Een zeer zeldzame complicatie is het caudasyndroom: Dit is een schade van alle zenuwen die in het operatiegebied lopen. Het kan in het uiterste geval leiden tot forse zwakte of volledige verlamming van de benen, voeten en zelfs verlies van controle over de blaas- en darmfunctie (incontinentie voor urine en ontlasting).

Nabloeding

Een nabloeding komt ook zelden voor. Toch kan er als gevolg van een nabloeding druk op de zenuwen ontstaan. Hierdoor kunt u pijn, tintelingen, een doof gevoel of verlies van kracht in uw been of benen ervaren. Het kan zelfs leiden tot het hierboven genoemde caudasyndroom. Dit is dan ook een reden om met spoed opnieuw geopereerd te worden.

Wondproblemen / infectie / overige risico’s

Op verschillende plaatsen kunnen (wond)problemen ontstaan:

  • Door een infectie van de wond, als het litteken niet goed geneest.
  • Door het loslaten van de wondranden. Dit kan leiden tot een beginnende infectie.
  • Door een infectie van de tussenwervelruimte of wervel, we noemen dat een spondylodiscitis. Dit komt gelukkig zeer zelden voor, maar in geval van een dergelijke infectie kan dit gepaard gaan met langdurige rugpijnklachten. Ook moet dit langdurig behandeld worden met antibiotica.
  • Door lekkage van hersenvocht. Dit gebeurt bij een klein deel (minder dan 3%) van de geopereerde patiënten, meestal bij patiënten die al eens eerder een herniaoperatie hebben gehad. Wanneer er een lekje ontstaan moet er vaak een periode van bedrust van enkele dagen volgen. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld bij aanhoudende lekkage van hersenvocht, volgt een heroperatie of aanvullende behandeling.
  • Problemen met de schroeven, staven of blokjes (cages). Dit gebeurt zelden. U kunt denken aan het breken van schroeven, het uitbreken van schroeven, een zenuwbeschadiging wanneer de schroeven scheef worden geplaatst of een verplaatsing van het blokje. In zeer uitzonderlijke situaties moet er een nieuwe operatie volgen om dit te corrigeren.

Voorbereiding op de operatie

Preoperatief spreekuur

Voordat u in het ziekenhuis wordt opgenomen, krijgt u een oproep voor het preoperatieve spreekuur. Tijdens dit spreekuur heeft u een intakegesprek met een anesthesioloog en een verpleegkundige. Zij bespreken met u welke medicijnen (bijvoorbeeld bloedverdunnende middelen) u mogelijk een periode niet mag gebruiken. Daarnaast krijgt u informatie over nuchter zijn voor de operatie. Meer informatie hierover vindt u in de folder Anesthesie en preoperatief spreekuur.

Wat moet u vooraf regelen?

We proberen u zo vroeg mogelijk te laten weten wanneer u wordt opgenomen. Toch kan het voorkomen dat we u pas kort van tevoren bellen. Zorg ervoor dat u al zo veel mogelijk heeft geregeld rond de tijd van opname. Denk bijvoorbeeld  aan een bed in de woonkamer (zodat u na de operatie gemakkelijk tot rust kan komen) en vervoer van en naar het ziekenhuis.

Wat neemt u mee?

U neemt nachtkleding en toiletartikelen mee en de medicijnen die u gebruikt, in de originele verpakking. Verder neemt u gemakkelijk zittende kleding mee voor het oefenen na de operatie en gemakkelijke schoenen waarop u goed kunt lopen. Gebruikt u hulpmiddelen zoals een rollator of een stok? Neem die dan ook mee naar het ziekenhuis.

De dag van de opname

U wordt op de dag voor de operatie of op de operatiedag zelf opgenomen. We bellen u om u de opnamedatum en de operatiedatum te vertellen. Als u naar het ziekenhuis komt voor opname, kunt u zich melden bij de receptie in de centrale hal. Vervolgens gaat u naar de verpleegafdeling. De verpleegkundige komt bij u langs voor instructies over het verloop van de opname. U krijgt ook informatie over bijvoorbeeld de manier van draaien in bed, het verplaatsen in bed en uit bed komen.

Heeft u nog vragen? Dan kunt u die gerust stellen.

Voor de operatie

  • U mag tijdens de operatie geen sieraden, bril, make- up, contactlenzen of een gebitsprothese dragen. Nagellak moet u thuis alvast verwijderen.
  • U moet nuchter zijn volgens de regels die u van de anesthesioloog heeft gekregen.
  • Ongeveer een uur voor de operatie gaat u naar het toilet om uw blaas te legen.
  • Vervolgens trekt u al uw kleren uit, behalve uw onderbroek en krijgt u een operatiejasje aan. Het is mogelijk dat u van de verpleegkundige medicijnen krijgt ter voorbereiding op de operatie. Deze medicatie heeft de anesthesioloog voorgeschreven.
  • Voordat u de operatiekamer in gaat, krijgt u in de voorbereidingsruimte een infuus. Via dit infuus worden vocht, narcosemiddelen en medicijnen toegediend.
  • In de operatiekamer zorgt de anesthesioloog voor de narcose. De operatie vindt plaats onder algehele narcose. Om infecties te voorkomen krijgt u tijdens de operatie antibiotica.

Direct na de operatie

  • Na de operatie blijft u een poosje op de uitslaapkamer om te herstellen. Met een monitor worden uw hartslag, ademhaling en bloeddruk heel precies in de gaten gehouden. Daarnaast heeft u een infuus en soms ook een wonddrain. Dat is een slangetje in de rug dat het overtollige wondvocht en bloed afvoert. Soms brengen we een slangetje aan in uw blaas in. Dat halen we weg zodra het kan.
  • Op de uitslaapkamer belt de verpleegkundige uw contactpersoon.
  • Als u weer goed wakker bent en als uw toestand het toelaat, gaat u terug naar de verpleegafdeling. De afdelingsverpleegkundige belt weer met uw contactpersoon en geeft dat door.
  • Als de operatie probleemloos is verlopen en er zekerheid is over de goede positie van de schroeven in de wervels, mag u weer uit bed. Meestal is dit al gecontroleerd op de operatiekamer, maar soms is een aanvullende scan (CT-scan) nodig.
  • U mag na de operatie weer eten en drinken.
  • Na de operatie ligt u meestal op uw rug, maar u mag ook op uw zij liggen. Als dit zelf niet lukt, helpt de verpleegkundige u hierbij.

Na de operatie

  • De dag na de operatie oefent u verder met lopen, staan en zitten. Soms heeft de arts bepaald dat u ter ondersteuning een korset om uw rug krijgt, maar in de meeste gevallen is dit niet nodig.
  • De fysiotherapeut komt bij u langs. U krijgt adviezen over hoe u kunt bewegen. Dat kan per dag worden uitgebreid. De bedoeling is dat u steeds meer zelf kunt. Wanneer u naar huis mag, hangt af van hoe snel u uzelf weer kunt verzorgen. De meeste patiënten kunnen na 1 of 2 dagen weer naar huis.
  • De klachten die u voor de operatie had, kunnen na de operatie direct helemaal weg zijn. Het kan ook zijn dat u nog steeds klachten heeft. Bijvoorbeeld door de duur en ernst van de klachten vóór de operatie. In enkele gevallen heeft u (tijdelijk) meer pijn dan voor de operatie.
  • U kunt last hebben van wondpijn. Als dat nodig is, krijgt u (sterke) medicijnen tegen de pijn. Het bewegen en belasten op een rustige manier heeft een positieve invloed op de wondpijn. Wondpijn is vaak het hevigst in de eerste twee weken na de operatie.
  • U kunt ook last hebben van zenuwpijn. Dat is anders dan wondpijn. Vaak kunt u deze pijn vergelijken met pijnklachten die u vóór de operatie had. Het kan lang duren, soms zelfs enkele maanden, voordat deze zenuwpijn verdwijnt.
  • De neurochirurg of de verpleegkundig specialist lopen iedere dag visite. Zij bespreken met u hoe het gaat en welke medicijnen u nodig heeft. Uiteraard kunt u altijd vragen stellen.
  • Nadat u voldoende in beweging bent geweest wordt nog een controle röntgenfoto van uw rug gemaakt.

Ontslag uit het ziekenhuis

  • De dag van ontslag wordt bepaald door de arts of verpleegkundig specialist. Dit hangt af van in hoeverre u zichzelf kunt redden.  Als u zich goed voelt, mag u snel naar huis. Dit is meestal al één dag na de operatie. Als het nog niet goed genoeg gaat, blijft u langer in het ziekenhuis.
  • U krijgt een controle afspraak bij de neurochirurg mee. Dit is meestal zes weken na de operatie. Voorafgaand aan deze controleafspraak wordt er opnieuw een röntgenfoto van de rug gemaakt. Tijdens de controleafspraak bespreekt de arts met u hoe het met u gaat. Ook wordt de röntgenfoto beoordeeld.
  • U krijgt voor u naar huis gaat informatie over de pijnstillers die u kunt gebruiken als u weer thuis bent. Zo nodig krijgt u pijnstillers of een recept voor pijnstillers mee. Ook krijgt u informatie over de wond en de verzorging daarvan. De huisarts wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van het verloop van de operatie en uw opname.
  • U gaat met eigen vervoer naar huis, maar u mag niet zelf rijden. Als u een langere afstand moet rijden is het beter om onderweg even te stoppen en wat rond te lopen. Zo voorkomt u overmatige belasting van de rug.

De herstelperiode

Als u naar huis gaat, bent u nog niet hersteld. De eerste dagen thuis kunnen daarom tegenvallen. Ongemerkt doet u misschien meer dan u aankunt en daar reageert uw lichaam op. Houd daarom de eerste weken na de operatie rekening met pijn en vermoeidheid. U voelt zelf goed aan wat uw rug kan verdragen. Als u uw houding vaak afwisselt en niet te lang in dezelfde houding zit, ligt of staat, dan herstelt u sneller.

Om ervoor te zorgen dat de wervels aan elkaar groeien en de wond goed geneest, is het belangrijk uw dagelijkse activiteiten rustig op te bouwen. Een vast opbouwschema bestaat helaas niet en dus moet u zelf aanvoelen wat voor u prettig is. Over het algemeen geven we het advies om de eerste twee weken na de operatie rustig aan te doen en daarna voorzichtig het lopen, zitten en staan uit te breiden.

Zitten

Vooral de eerste tijd na de operatie is het verstandig om niet te lang stil te zitten. Het is belangrijk om het lopen, liggen en zitten voldoende af te wisselen. Beperk het zitten in de eerste weken tot maximaal 20 minuten per keer. Krijgt u eerder pijn?  Verander dan uw houding, of ga even lopen of liggen.

Het is verstandig om op een stoel te zitten met een rugleuning en een goede zithoogte. Zorg ervoor dat u niet diep in de stoel hoeft te zakken om te gaan zitten. Dat doet pijn, ook bij het opstaan.

Werken

De eerste 6 weken na de operatie kunt u niet werken. Voor het volledige herstel moet u rekenen op een periode van 3 tot 6 maanden. Tijdens de controle afspraak kunt u bespreken of u uw werk weer op kunt gaan pakken.

Autorijden

In een auto zit u meestal laag en dat is belastend voor de rug. U mag in de eerste

6 weken na de operatie zelf geen auto rijden. Wel mag u als bijrijder in de auto zitten. Beperk het zitten in de eerste weken tot maximaal 20 minuten per keer.

Fysiotherapie

De eerste 6 weken na de operatie raden we aan om niet met fysiotherapie te beginnen. U kunt het beste pas met fysiotherapie beginnen na positief advies van uw arts.

In het dagelijkse leven zijn de volgende leefregels belangrijk:

  • Vermijd grote draaibewegingen met de rug.
  • Bouw uw dagelijkse activiteiten langzaam op.
  • Niet te lang in dezelfde houding zitten, staan of bewegen.
  • Regelmatig afwisselen van houding en dat steeds een beetje meer opbouwen.
  • Overdag regelmatig even gaan liggen.
  • Vermijd schokken zoals bij hardlopen of joggen.

Fietsen

Het is beter om de eerste 4 weken niet buiten te fietsen. Als u zich goed genoeg voelt, is het verstandig om eerst te oefenen op een hometrainer. Hierbij heeft u geen last van schokken en kunt u rustig opbouwen. Beperk de eerste keren op de hometrainer tot maximaal 5 minuten. Krijgt u klachten na het fietsen op de hometrainer, dan stopt u daar meteen weer mee. Gaat het fietsen op de hometrainer goed, dan kunt u in de weken daarna proberen op uw gewone fiets te fietsen.

Sporten

Sporten raden we af in de eerste 6 weken na de operatie.

Huishoudelijk werk

U mag lichte huishoudelijke werkzaamheden uitvoeren, maar u mag in de eerste weken na de operatie nog niet stofzuigen, dweilen en schoonmaken.

Resultaat

De totale herstelperiode na de operatie duurt 3 tot 6 maanden. Het duurt 1 tot 2 jaar voordat de wervels echt aan elkaar zijn vastgegroeid. In die periode heeft u als het goed is al lang weer uw normale leven opgepakt. Normaal gesproken is 90 procent van de patiënten tevreden met het bereikte resultaat. Veel patiënten keren ook weer terug in hun oude beroep en werkzaamheden.

Contact opnemen

Heeft u na de operatie last van één van de volgende symptomen? Neem dan onmiddellijk contact op met uw huisarts of onze polikliniek. Deze symptomen komen echter zelden voor:

  • Onhoudbare pijn in rug of been.
  • Abnormale zwelling van de wond.
  • Opengesprongen wond.
  • Pus uit de wond.
  • Hoge koorts.
  • Toenemend krachtsverlies aan één of beide benen.

Tevredenheid

Wij gaan ervan uit dat de behandeling naar tevredenheid verloopt. Mocht dit niet het geval zijn, bespreekt u dit dan met degene die hiervoor direct verantwoordelijk is. U kunt ook een afspraak maken met het unithoofd of met de klachtenfunctionaris van het ziekenhuis. Meer informatie hierover vindt u op onze website of in de folder Uw tevredenheid, onze zorg.

Tot slot

Heeft u naar aanleiding van deze folder nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Neurochirurgie, via (050) 524 5950. Meer informatie over de spondylodese operatie leest u op www.nvvn.org

Versie: 00254 Wervel operatief vastzetten 2024-12

Specialisme: Neurochirurgie