Een klaplong heet ook wel pneumothorax. Bij een grotere pneumothorax, of bij herhaling van de aandoening, herstelt de longarts het volume van de long met een medische ingreep. U hoeft voor deze behandeling niet nuchter te zijn. De behandeling bestaat uit een drainagebehandeling met vaak aansluitend een plakbehandeling. De ingreep vindt plaats op de verpleegafdeling en onder plaatselijke verdoving.
Eerste behandeling
De longarts start met de drainagebehandeling. Deze behandeling gebeurt onder plaatselijke verdoving. De arts brengt een dun slangetje (drain) aan tussen twee ribben, die uitmondt in de ruimte tussen de samengeklapte long en de borstwand. De drain is verbonden met een pomp, die continu de lucht wegzuigt tussen de long en de borstkas. De drain blijft zitten totdat de long genezen is. Het duurt enkele dagen voordat de lucht in de borstholte geheel verdwenen is.
Tweede behandeling
Na de drainagebehandeling voert de longarts meestal ook een plakbehandeling uit. Deze behandeling kan herhaling van een pneumothorax voorkomen. De longarts spuit via de drain een plakkende stof in (talkpoeder) tussen het long- en het borstvlies. De talkpoeder wekt een ontstekingsreactie op, waardoor de vliezen als het ware aan elkaar gaan plakken. Hierdoor kan er geen lucht meer tussen de vliezen komen. Omdat deze ingreep pijnlijk is, krijgt u vooraf pijnbestrijding, bijvoorbeeld een ruggenprik. U overlegt met uw arts welke pijnbestrijding voor u het meest geschikt is. De totale behandeling duurt ongeveer vijf minuten. De tijd voor de verdoving is niet meegerekend.
Na de behandeling
De drain wordt zo snel mogelijk weer verwijderd. De arts bepaalt in overleg met u en afhankelijk van de zwaarte van uw aandoening wanneer u weer naar huis mag.
Leefregels
Eenmaal thuis kunt u de druk op uw borst zoveel mogelijk voorkomen met het opvolgen van een aantal leefregels. In de eerste plaats: niet roken. Gedurende zes weken mag u geen zwaar huishoudelijk werk verrichten (zoals stofzuigen en ramen lappen), geen zware dingen tillen, niet sporten of vliegen, geen blaasinstrumenten bespelen en niet persen. U kunt activiteiten als lopen en fietsen geleidelijk aan opbouwen, in overleg met uw specialist. ‘Zittend’ werk kunt u, ook in overleg met uw specialist, meestal snel hervatten.
Nazorg
Na ongeveer 4 tot 6 weken komt u voor een controleafspraak op de polikliniek. U neemt dan samen met uw behandelend specialist de geadviseerde leefregels door. U bespreekt welke activiteiten u weer mag uitvoeren. De duiksport kunt u de rest van uw leven niet meer uitoefenen.
Versie: 12 februari 2020