Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Behandeling en onderzoek
  3. Inleiden van de bevalling

Inleiden van de bevalling

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

Tijdens de zwangerschap kan worden besloten de bevalling in te leiden. Dan wordt een natuurlijke bevalling niet afgewacht. In deze folder lees je waarom hier soms voor gekozen wordt. Ook lees je hoe het inleiden van de bevalling in het Martini Ziekenhuis gaat. Heb je na het lezen van deze folder nog vragen? Stel ze dan gerust aan je arts of verpleegkundige.

Waarom inleiden? 

Mogelijke redenen:

  • Langdurig gebroken vliezen zonder weeën

  • Een hoge bloeddruk

  • Als de bevalling bij 41 tot 42 weken niet op gang is gekomen

Voorbereiding

Als de arts heeft geadviseerd de bevalling op te wekken, dan wordt je ingeleid. Is de baarmoedermond rijp? Dan overlegt de arts met de verpleegkundige van de verloskamers wanneer er plaats is om je in te leiden.

Primen

Om je te kunnen inleiden is minstens 2 centimeter ontsluiting noodzakelijk. Ook moet de baarmoedermond ‘week’ of ‘rijp’ aanvoelen. Als dit niet het geval is, moet de baarmoedermond kunstmatig worden gerijpt. Dit heet primen. Primen kan op 2 manieren, met een ballonkatheter of orale tabletten.

Primen met een ballonkatheter

  • Het inbrengen van deze katheter gebeurt tijdens een inwendig onderzoek. Vaak moet dit met behulp van een eendenbek (speculum), om de arts beter zicht te geven op de baarmoedermond.
  • De ballonkatheter wordt ingebracht achter de baarmoedermond. Als de katheter is ingebracht, wordt de ballon opgeblazen met water. De ballon geeft druk en prikkeling op de baarmoedermond. Daardoor kan de baarmoedermond opengaan.
  • Na het inbrengen van de ballonkatheter wordt een hartfilmpje van de baby gemaakt. Dit wordt herhaald als je weeën krijgt en eventueel vaker bij bijzonderheden.
  • Door het inbrengen van de ballonkatheter kan de bevalling beginnen met weeën.
  • Na enige tijd kan de ballonkatheter vanzelf naar buiten komen. Soms is dit een teken dat de baarmoedermond rijp is.

Primen met tabletten

  • De baarmoedermond kan ook worden voorbereid met medicijnen. Dit gebeurt door het innemen van 2 tabletten die de baarmoedermond laten rijpen. Voor en na het innemen wordt een hartfilmpje van je baby gemaakt.
  • Per dag worden de tabletten maximaal 4 keer gegeven.

Na het primen

Na het primen kunnen er 3 dingen gebeuren:

  • Je kunt krampen krijgen die weer afzakken
  • De bevalling komt op gang

  • Niets

Inwendig onderzoek

Heb je geen weeën van de behandeling gekregen, dan wordt het inwendig onderzoek herhaald. De arts of verloskundige kijkt of de baarmoedermond weker is gewor­den en of er meer ontsluiting is. Is dit niet het geval, dan wordt het primen her­haald. Dit kan een aantal dagen achter elkaar het geval zijn. Afhankelijk van de reden van inleiding ben je deze dagen in het ziekenhuis of thuis. Bij het primen met tabletten ben je altijd in het ziekenhuis. 

Afspraak maken

Heb je wel ontsluiting gekregen? Dan wordt een afspraak gemaakt voor de inlei­ding op de verloskamers.

Het inleiden van de bevalling

De inleiding wordt vaak 1 of meerdere dagen van tevoren gepland. Je maakt een afspraak met de arts over de datum. Op de dag van de inleiding moet je op een afgesproken tijdstip bellen met de verloskamers. Je overlegt dan of er daadwerkelijk plaats voor je is. Door de onvoorspelbaarheid rond bevallingen kunnen we dit nooit garanderen. Hierdoor kan het soms zijn dat je inleiding een dag wordt opgeschoven.

Voorbereiding op de inleiding

  • De inleiding start in principe om 7.00 uur. Als je van huis moet komen, kun je om 06.00 uur bellen met de verloskamers om het tijdstip te overleggen.
  • Ben je opgenomen op de afdeling Verloskunde? Dan word je 's ochtends vroeg gewekt, zodat je op de verloskamer kunt douchen en ontbijten.
  • We raden je aan om een lekker zittend shirt of hemdje te dragen tijdens de inleiding.
  • Je maakt kennis met het team. Het team bestaat uit een verpleegkundige en een verloskundige of arts-assistent. Vaak is er ook een student Verloskunde of een co-assistent aanwezig. 

Start van de inleiding

De inleiding begint met een inwendig onderzoek. Hierbij lig je op het verlosbed, soms in de beensteunen. Tijdens dit inwendig onderzoek (toucher) worden meestal de vliezen gebroken.

Infuus

Voor of na het inwendig onderzoek wordt een infuus ingebracht. Via een infuuslijn wordt oxytocine, een weeënopwekker, toegediend. De pomp wordt aan de hand van de weeën, frequentie en sterkte, iedere 20 à 30 minuten opgehoogd. Net zolang tot er goede ontsluitingsweeën zijn.

In de loop van een aantal uren zullen de weeën op gang komen en steeds heviger worden. De duur van een inleiding is zeer verschillend.

Vruchtwater

Omdat de vliezen zijn gebroken, blijft er steeds vruchtwater komen. Dit wordt opgevangen in verband en in opvangmatjes (blauwe matjes). De verpleegkundige zal deze matjes regelmatig verschonen. Je eventuele partner mag dit ook voor je doen.

Foto’s en video-opnames
Tijdens en na de bevalling kun je foto’s of video’s maken. Je mag zorgverleners echter niet zonder overleg fotograferen of filmen.

Eten en drinken tijdens de inleiding
Tijdens de inleiding kun je gewoon eten en drinken. Het is verstandig licht verteerbaar voedsel te nemen, omdat je van de weeën misselijk kunt worden. Je partner krijgt op de verloskamers ook maaltijden. Op de verloskamers mag hij of zij zelf gebruikmaken van de keuken. Dit is niet toegestaan op de kraam- en zwangerenafdeling.

Bewaking van de baby

Naast je bed staat een CTG-apparaat en monitor. Hierop wordt de hartslag van het kind en de frequentie van de weeën geregistreerd. Het beeld van de monitor is ook zichtbaar achter de centrale balie. Al is er niemand bij je op de verloskamer aanwezig, er is wel controle op de harttonen van de baby en de weeënfrequentie. De CTG registratie is ook buiten de verloskamer zichtbaar voor zorgverleners. 

Uit bed
Wil je uit bed om de weeën op te vangen, dan kan dit. Dit moet wel met zorg gebeuren, zodat de bewaking van de baby en het infuus blijven functioneren. Je kunt het toilet bezoeken, de verpleegkundige legt dan uit hoe dat in zijn werk gaat. Ook is het mogelijk om tijdens de ontsluitingsweeën te douchen of in bad te gaan.

Controle
De verpleegkundige zal regelmatig binnenlopen om te vragen en te kijken hoe het met je gaat. Als je vragen of problemen hebt, kun je de verpleegkundige roepen door op de bel te drukken.

De weeën zullen steeds krachtiger en pijnlijker worden. De arts of verloskundige doet in samenspraak met jou en de verpleegkundige regelmatig inwendig onderzoek. Dit is nodig om de vorder­ing van de ontsluiting vast te stellen. Heb je volledige ontsluiting, dan mag je meepersen.

De geboorte
Als de baby is geboren, wordt hij of zij bij je op de buik gelegd (als je dat wilt). Jij of je eventuele partner mag de navelstreng doorknippen. Als het nodig is om te hechten, gebeurt dit aansluitend aan de bevalling.

Na de bevalling

Na de bevalling blijft de baby een poosje op je buik liggen. De baby is goed afgedekt om te zorgen dat hij of zij niet teveel afkoelt. Zo kun je met je kindje bijkomen van de bevalling. Als je borstvoeding wilt geven, kan de baby de eerste voeding krijgen. We ondersteunen je bij het aanleggen. Geef je flesvoeding, dan wordt de eerste fles gegeven.

De baby wordt nagekeken, aangekleed en krijgt een naambandje om. Je krijgt wat te drinken en beschuit met muisjes. Ook  krijg je de gelegenheid om familie te bellen. Het infuus blijft in totdat je wordt gewassen of gaat douchen.

Wassen / douchen
Voordat je wordt geholpen met wassen of douchen wordt de baarmoederstand gecontroleerd. Is dit goed en is het bloedverlies normaal, dan wordt het infuus verwijderd. De verpleegkundige overlegt met je of je wilt douchen of gewassen wilt worden. In de douche is een mogelijkheid om te zitten.

Als je moet blijven, wordt je met je baby naar de verpleegafdeling Verloskunde (2A) gebracht.

Gezinsgerichte zorg

Op de verpleegafdeling Verloskunde krijg je vraaggerichte zorg. Dit is zorg waarbij moeder en partner een actieve rol hebben in de verzorging van de baby. Je krijgt de ruimte om zelf invulling te geven aan de kraamperiode in het ziekenhuis. Het doel is om jou en je partner voor te bereiden op de verzorging van de baby in de thuissituatie.

Ook krijgt je eventuele partner de mogelijkheid om ‘s nachts te blijven. Indien mogelijk krijg je een eigen kamer. Op het patiëntenscherm op je kamer lees je informatie over de regels van de afdeling Verloskunde. Deze regels gaan ook over het verblijf van de partner.

Bezoek

Op de verloskamer mag je bezoek ontvangen. Het is handig om dit met de verpleegkundige te overleggen. Op de afdeling kun je, als je alleen in een kamer ligt, zelf regelen wanneer je bezoek wilt ontvangen. Houd er rekening mee dat je voor je herstel ook rust nodig hebt.

Ontslag

Ben je zonder complicaties bevallen en is je baby gezond? Dan overlegt de verloskundige of de arts-­assistent met je wanneer je naar huis kan. Als na de bevalling een kinderarts bij de baby is geweest, dan beslist de kinderarts mee of je samen naar huis kan.

Versie: 1207782 2024-12 Inleiden van de bevalling 

Specialisme: Verloskunde