Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. Beademing met beademingsapparatuur
Terug naar bovenliggende pagina

Beademing met beademingsapparatuur

Folder

Inleiding

Een familielid of naaste krijgt een beademingsapparaat. Dit kan om verschillende redenen zijn. De specialist heeft u hierover al uitgebreid gesproken. Een beademingsapparaat geeft ondersteuning bij de ademhaling. In deze folder leest u over beademing en het apparaat.

Het beademingsapparaat kan op een paar manieren worden aangesloten. De keuze voor één van de manieren hangt af van het ademhalingsprobleem en van de conditie van de patiënt. De intensivist bepaalt welke keuze wordt gemaakt.

De mogelijkheden zijn:

  • Via een buisje, dat door de mond tot in de luchtpijp is ingebracht (beademingsbuis). Dit heet invasieve beademing.
  • Via een buisje, dat door een opening in de hals tot in de luchtpijp is ingebracht. Dit heet beademing via een tracheostoma.
  • Via een masker, dat met banden over het gezicht wordt aangebracht. Dit noemen we non-invasieve beademing met een masker.

Bij uw familielid of naaste heeft de intensivist gekozen voor de invasieve beademing.

Beademing

De beademingsmachine staat naast de patiënt aan het hoofdeind van het bed. De patiënt is via slangetjes en een beademingsbuis aan de machine verbonden. De beademingsbuis of tube loopt via de mond tot in de luchtpijp. De beademingsmachine neemt de ademhaling van de patiënt soms helemaal over, maar meestal voor een deel. 

De tube en de beademing kunnen vervelend zijn voor de patiënt. Daarom krijgt de patiënt meestal slaappillen en pijnstillende medicijnen via een infuus toegediend. Soms zorgt dat voor een lichte slaap, waarbij de patiënt gemakkelijk wakker te maken is, tot een diepe slaap. Het kan soms nodig zijn om ook spierverslappende medicijnen toe te dienen. Hierdoor kan de patiënt niet meer bewegen en is de patiënt helemaal slap. 

Bewaking

De beademingsapparatuur zorgt niet alleen voor ondersteuning bij de ademhaling. De apparatuur zorgt ook voor de bewaking van de ademhaling. Dit gebeurt met een alarmsignaal. Als het afgaat, wil dat niet altijd zeggen dat er iets mis is. Het is een hulpmiddel voor de verpleegkundige om de beademing beter te bewaken. 

Communicatie met de patiënt

Door de slaapmedicatie is persoonlijk contact met de patiënt moeilijk of niet mogelijk. Toch is er een kans dat de patiënt dingen hoort of voelt. U ziet de verpleegkundige vaak praten tegen de patiënt. U mag ook met de patiënt praten. Ook aanraken of een kus geven mag gewoon. 

Als de slaapmedicatie niet meer nodig is, wordt de patiënt wakker. Soms gaat dat vrij snel, maar het kan ook wat langer duren. De patiënt kan dan wel reageren, maar praten lukt nog niet. Dit komt doordat de beademingsbuis door de stembanden tot in de luchtpijp loopt. Hierdoor kunnen de stembanden niet werken, waardoor praten niet gaat. 

U kunt natuurlijk wel op andere manieren communiceren, bijvoorbeeld:

  • U kunt vragen stellen waarop de patiënt ‘ja’ en ‘nee’ kan knikken.
  • U kunt spreken en op papier laten antwoorden. Dit kan soms moeilijk zijn voor de patiënt omdat de concentratie en hoofd-handcoördinatie nog niet helemaal goed is. 
  • Gebruik gemakkelijke woorden zoals dorst of pijn, in plaats van hele zinnen. Dit is ook minder vermoeiend.
  • De patiënt kan letters aanwijzen op een letterbord of tablet om zo woorden te vormen. Vraag de patiënt om trefwoorden te gebruiken. Als u het letterbord wilt gebruiken, kunt u dit vragen aan de verpleegkundige.
  • U kunt communiceren via een tablet.

Afleiding van de patiënt

Als de patiënt net wakker is, is het fijn om voor afleiding te zorgen. Dat wordt meestal erg gewaardeerd. Door de afleiding kan de patiënt even met iets anders bezig zijn dan alleen met het ziek zijn of het verblijf op de Intensive Care. Bijvoorbeeld:

  • U kunt praten over gewone dagelijkse dingen.
  • U kunt een mp3-speler met favoriete muziek meebrengen.
  • U kunt foto’s van familieleden, geliefden of huisdieren van de patiënt meenemen en ophangen.
  • U kunt persoonlijke spulletjes van de patiënt meenemen.
  • U kunt de patiënt voorlezen of een luisterboek laten horen.
  • Op de Intensive Care bieden wij de mogelijkheid om televisie te kijken.

Verzorging van de luchtwegen en longen

Als iemand aan de beademing is, lukt het niet om gemakkelijk de luchtwegen en longen schoon te houden, bijvoorbeeld door te hoesten. Dit komt door de beademingsbuis, maar ook door de slaapmedicatie. Het slijm dat achterblijft moet daarom een paar keer per dag door de verpleegkundige worden weggezogen. Dit is een vervelende en benauwde handeling voor de patiënt. Het zien van deze behandeling kan als onprettig worden ervaren. Als u dat wilt, kunt u het beste even op de gang wachten.

Eten en drinken

Omdat de beademingsbuis in de weg zit, kan de patiënt niet normaal eten en drinken. Dat gebeurt daarom via een maagslang of dunne darmslang. Dit heet sondevoeding. Soms is sondevoeding onmogelijk, bijvoorbeeld als de darmen nog niet belast mogen worden. Als dat zo is, krijgt de patiënt voeding via een infuus.

Beademing in buikligging

Als de intensivist kiest voor beademing in buikligging, wordt u hiervan vooraf op de hoogte gebracht. Bij deze beademing houdt u rekening met het volgende:

  • U kunt meestal nog op bezoek komen voor de buikligging begint. Maar soms is het belangrijk om meteen met een buikligging te beginnen. Dan is een bezoek niet meer mogelijk. 
  • Bij buikligging worden andere delen van de longen gebruikt voor het ademen. Daardoor verbetert meestal de opname van zuurstof in het bloed. Vaak wordt ook slijm beter afgevoerd.
  • Een buikligging kan een paar uur duren tot een paar dagen. Dit hangt af van het herstel van de longen. De intensivist beoordeelt dagelijks of buikligging nog nodig is. Samen met de verpleegkundige wordt het moment van terugdraaien bepaald. Daarna wordt goed in de gaten gehouden of beademing in rugligging voldoende is.
  • Voor de beademing in buikligging is het nodig om de patiënt dieper in slaap te brengen. Daarbij worden pijnstillers gebruikt. Bij buikligging is het gezicht niet goed te zien. Het hoofd wordt regelmatig naar links of rechts gedraaid. 
  • De ogen worden behandeld met oogzalf en er worden doorzichtige pleisters op geplakt om beschadigingen aan de ogen te voorkomen.
  • Door buikligging kan het vocht minder makkelijk weg. Dat gebeurt ook in het gezicht en de hals. Die zwellen daardoor op. Uw naaste ziet er daarom anders uit dan u gewend bent. Als de patiënt weer op de rug ligt, gaan de zwellingen na een tijdje vanzelf weer weg.

Ontwennen van de beademing

Als het weer beter gaat met de patiënt, mag die weer zelfstandig gaan ademen. De beademingsapparatuur doet steeds een beetje minder, om de patiënt te helpen zelf weer te leren ademen. Dit noemen we het ontwennen van de beademing. Hoe lang dit duurt, verschilt per patiënt. Als de patiënt weer helemaal zelfstandig ademt, wordt de beademingsbuis weggehaald. De patiënt kan daarna wat hees zijn. Dit komt door irritatie van de stembanden door de beademingsbuis. Dat gaat meestal binnen een paar dagen weer over.

Versie: v1 1102970 beademing 2023-08

Specialisme: Intensive Care
Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.