Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. Opheffen vernauwing tussen nierbekken en urineleider (UPJ-stenose)
Terug naar bovenliggende pagina

Opheffen vernauwing tussen nierbekken en urineleider (UPJ-stenose)

Folder

Inleiding

U wordt binnenkort opgenomen in het Martini Ziekenhuis voor een urologische operatie. U heeft een vernauwing tussen het nierbekken en de urineleider (ureter). Deze vernauwing wordt een UPJ-stenose genoemd. De vernauwing kan met een operatie worden weggehaald. In deze folder leest u meer over deze operatie. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw uroloog.

UPJ-stenose

De urineleider is een dun buisje van ongeveer 20 tot 25 centimeter. Het vervoert urine van de nieren naar de blaas. Dit gebeurt door samentrekkende bewegingen te maken. Een UPJ-stenose is een vernauwing tussen het nierbekken en de urineleider. Daar kunt u klachten van krijgen. Een UPJ-stenose is meestal een aangeboren afwijking. Maar het kan ook op latere leeftijd ontstaan door littekenweefsel.

Voorbereidingen

Voor de operatie krijgt u afspraken om zich voor te bereiden. Ook moet u nuchter zijn. Hieronder leest u er meer over. 

Spreekuur Urologie

Vóór de operatie gaat u naar het spreekuur op de polikliniek Urologie. Op dit spreekuur praat u met een uroloog, een uroloog in opleiding of een afdelingsarts. De arts bespreekt met u de operatie en de mogelijke complicaties. Ook hoort u hoe lang u in het ziekenhuis moet blijven.

U krijgt ook een koolhydraatrijke drank (PreOp) mee naar huis. Meer over PreOp leest u in de informatie over het Preoperatief Spreekuur en Anesthesie.  Als u diabetes hebt, krijgt u geen PreOp mee.

Preoperatief spreekuur

Enkele weken voor de operatie wordt u uitgenodigd voor het preoperatief spreekuur. U krijgt 2 uitnodigingen voor een telefonisch gesprek. Dan belt u met een apothekersassistent, een anesthesioloog of anesthesiemedewerker en de intakeverpleegkundige. Als u diabetes heeft, dan spreekt u ook de verpleegkundig diabetesspecialist.

Vóór uw afspraak krijgt u een digitale vragenlijst. Alle informatie over het preoperatieve spreekuur en anesthesie leest u in de folder Preoperatief Spreekuur en Anesthesie.

In Meerdaagse opname leest u meer over een operatie en een verblijf in het ziekenhuis. De datum en tijd van uw operatie krijgt u van de Opnameplanning.

Nuchter zijn

U moet nuchter zijn voor de operatie. Dit betekent dat u voor de operatie niet al­les mag eten en drinken. Wat u wel en niet mag eten, leest u in de folder Preoperatief Spreekuur en Anesthesie.

ERAS-programma

U doet mee aan het ERAS-programma bij urologische operaties. ERAS staat voor Enhanced Recovery After Surgery (Versneld beter worden na een operatie). ERAS is een methode om patiënten sneller te laten herstellen na een (urologische) operatie. Het programma maakt de kans op complicaties een stuk kleiner.

De operatie

De operatie vindt plaats onder algehele narcose. Als u onder narcose bent, wordt een blaaskatheter ingebracht.

Het is en kijkoperatie. U wordt door de uroloog geopereerd met de Da Vinci Xi Robot. De operatierobot heeft een speciale camera om in de buikholte te kijken. De uroloog stuurt de robotarmen aan. De Da Vinci Xi Robot werkt heel precies. U heeft na de operatie minder pijn, omdat er geen grote wond is. Daardoor herstelt u sneller en hoeft u niet lang in het ziekenhuis te blijven.

De arts haalt dan de vernauwing weg en hecht de urineleider weer aan het nierbekken. Deze nieuwe verbinding heet een anastomose. Tijdens de operatie krijgt u een dubbel J-katheter. De dubbel J-katheter is een slangetje tussen de nieren en de blaas. Het slangetje zorgt ervoor dat de nieuwe verbinding goed kan genezen. De dubbel J-katheter blijft 6 weken zitten. Na deze periode wordt deze op de polikliniek Urologie verwijderd.

Duur van de operatie

De operatie duurt ongeveer 2 uur.

Na de operatie

Na de operatie wordt u wakker op de uitslaapkamer van de operatieafdeling. Hier controleren artsen en verpleegkundigen uw hartslag en bloeddruk. U krijgt pijnstillers en medicatie tegen misselijkheid. Uw contactpersoon wordt gebeld dat de operatie is afgelopen. Op de uitslaapkamer mag u geen bezoek ontvangen. U mag een beetje drinken of een waterijsje proberen.

Na een tijdje wordt u op de rand van uw bed geholpen. Dit stimuleert het lichaam om te herstellen. Dan wordt het infuus stilgezet. Dit betekent dat u geen vocht meer krijgt via het infuusnaaldje en dat u zelf weer moet gaan drinken. Na een paar uur wordt u opgehaald en naar de verpleegafdeling gebracht. Dan gaat u terug naar uw kamer.

Blaaskatheter

Na de operatie heeft u een katheter in uw blaas. De katheter mag er vaak op de uitslaapkamer weer uit.

Terug op de afdeling

Zodra u terug bent op de afdeling, belt de verpleegkundige uw contactpersoon. Ook controleert de verpleegkundige uw hartslag, bloeddruk, lichaamstemperatuur en de wond.

Bewegen

Bij terugkomst op de afdeling gaat u meteen op een stoel zitten. Als u rechtop zit kunt u beter ademhalen, hierdoor voorkomt u luchtweginfecties. Het is de bedoeling dat u minimaal 2 uur uit bed komt.

Bewegen is belangrijk om trombose te voorkomen en om verlies van spierkracht tegen te gaan. Ook helpt beweging na de operatie om de darmen weer op gang te brengen.

Eten en drinken

U mag na de operatie meteen beginnen met drinken. Begin dan eerst met een glas water, thee of met een waterijsje. Als u niet misselijk wordt, mag u wat meer eten en drinken. De verpleegkundige en de voedingsassistent helpen u hierbij. Op de dag van de operatie is het goed als u 4 tot 6 glazen drinkt.

U krijgt op die dag ook medicijnen tegen misselijkheid. Die medicijnen krijgt u ook de dagen erna. Blijft u toch misselijk? Vertel dit aan de verpleegkundige. U kunt dan extra medicijnen krijgen.

Kauwgom is de eerste dagen goed voor u, omdat kauwen goed is voor uw maagdarmkanaal.

Pijnbestrijding

U krijgt tabletten of een injectie tegen de pijn. Heeft u nog steeds pijn? Vertel dit dan aan de verpleegkundige. U krijgt dan 4 keer per dag paracetamol. Vaak is met u afgesproken om ook andere pijnstillers te gebruiken. Als u bijna geen pijn meer heeft, stopt u met de andere pijnstillers.

De verpleegkundige vraagt u tijdens de opname een paar keer per dag hoeveel pijn u heeft. Dit heet de pijnscore. De pijn geeft u aan met een cijfer van 0 tot 10. Een 0 betekent dat u helemaal geen pijn heeft en een 10 als u de ergste pijn heeft die u zich kunt voorstellen.

De dagen na de operatie

Elke dag komt een uroloog of de zaalarts bij u langs. U kunt dan vragen stellen over het verloop van uw behandeling.

Bezoek
Bezoek kan vermoeiend zijn. Daarom mag u niet meer dan 2 bezoekers tegelijk ontvangen. Het is goed om uw contactpersoon het bezoek te laten regelen.

Bewegen
U bent minimaal 6 tot 8 uur per dag uit bed. Dit mag u over de dag verdelen. Zo herstelt u sneller en de kans op complicaties wordt veel kleiner.

Drinken
U drinkt per dag minimaal 10 glazen. Probeer te variëren en niet alleen maar water of thee te drinken. Drinken is nodig om het lichaam voldoende vocht te geven. Dit is zodat het herstel zo goed mogelijk verloopt. Ook komen uw darmen zo weer op gang.

Eten
Als u eet, eet dan vaak kleine beetjes, verspreid over de dag. Dat is beter dan bijvoorbeeld 3 keer een grotere maaltijd.

Stoelgang
Het kan vaak een paar dagen duren voor uw stoelgang op gang komt. U krijgt elke dag medicijnen om de stoelgang te verbeteren. Als u windjes laat en darmkrampen voelt, dan betekent het dat uw darmen weer aan het werk zijn. Door veel te wandelen en vaak uit bed te zijn, laat u uw darmen weer sneller werken. U krijgt laxeermiddelen mee naar huis die u kunt gebruiken tot uw ontlasting goed op gang is.

Controles voor u naar huis gaat

U mag naar huis als:

  • U voldoende kunt eten.
  • U zelfstandig kunt lopen.
  • U windjes laat. Ontlasting krijgen hoeft niet in het ziekenhuis, thuis wil dit vaak beter.
  • Uw lichaamstemperatuur onder de 38 graden Celsius is.

Wanneer u naar huis mag, hangt af van hoe snel u herstelt. Dit is soms 1 dag na de operatie, soms een paar dagen na de operatie. De uroloog of zaalarts vertelt u wanneer u naar huis mag. De verpleegkundige vraagt of u thuis zorg nodig heeft en kan dat voor u regelen. Als u naar huis mag, krijgt u een afspraak mee voor het spreekuur van de uroloog.

Weer naar huis

Als u weer thuis bent, kunt u de eerste tijd last hebben van het volgende:

  • De eerste weken na de operatie kunt u zich vermoeid voelen en minder aan kunnen dan normaal. Pas uw bezigheden hierop aan en gun uzelf de tijd om te herstellen.
  • De eerste week na het ontslag kan de wond nog gevoelig zijn of wat opzwellen.
  • Vaak het gevoel hebben dat u nodig moet plassen.
  • Een branderig gevoel bij het plassen, met name aan het begin of het einde.
  • Een beetje bloed in uw plas. Dit gaat na een paar weken weg.
  • Een drukkend gevoel tijdens het plassen.

Leefregels

Als u eenmaal thuis bent, is het voor uw herstel belangrijk dat u actief blijft. Begin met regelmatig een stukje lopen en voer de afstand indien mogelijk iedere dag een beetje op. Probeer op deze manier stapje voor stapje weer wat energie op te bouwen. Doe nog geen inspannende sportactiviteiten en forceer niets. Luister goed naar uw lichaam. Hoelang het duurt voordat iemand zich weer echt goed voelt, is bij iedereen anders. Hieronder leest u adviezen waarmee u verder herstelt. 

Activiteiten

  • Na de operatie mag u in ieder geval 6 weken niet zwaar tillen of ander zwaar lichamelijk werk doen.
  • U mag de eerste 2 weken niet fietsen.

Eten en drinken

  • Drink minimaal 2 liter per dag.
  • Drink de eerste 6 weken geen alcohol.
  • Het kan zijn dat uw eetlust nog niet goed is. Probeer dan een paar keer per dag kleine porties te eten en drink regelmatig.
  • U mag alles eten en drinken. Het kan zijn dat bepaald eten nog niet goed bevalt of smaakt. Dit komt op een later tijdstip weer terug.
  • Heeft u tijdens de opname adviezen gekregen van een diëtist, dan kunt u die adviezen ook thuis opvolgen.
  • Zorg voor een regelmatige ontlasting door voldoende vezelrijke voeding te eten. U krijgt magnesiumoxide mee naar huis. Als uw ontlasting hiermee niet op gang komt, kunt u uw huisarts raadplegen. U mag niet teveel persen bij ontlasting.

Verzorging

  • U kunt gewoon douchen met zeep, ook als de wondjes nog open zijn. Een beetje zeep in de wond kan geen kwaad. Spoel de wond af met lauw water en dep deze droog.
  • U mag de eerste 2 weken niet baden, zwemmen of in de sauna.
  • Soms lekt er wondvocht uit de wondjes. Dat is niet erg en stopt vanzelf. Wanneer u vaak het verband moet wisselen, is het goed om contact op te nemen met de polikliniek Urologie.
  • Pijnstillers (paracetamol) mag u gebruiken zolang u dit nodig hebt. Paracetamol is een zelfzorgmedicijn. U krijgt hiervoor geen recept. U kunt paracetamol kopen bij een drogist of apotheek.
  • Na 10 dagen mogen de hechtingen eruit. Hiervoor kunt u een afspraak maken met de huisarts. Soms lossen de hechtingen vanzelf op. Dit hoort u bij het ontslag uit het ziekenhuis.

Mogelijke complicaties

Na de operatie kunnen er complicaties ontstaan.

  • U kunt een nabloeding, wondinfectie, urinelekkage, trombose of longontsteking krijgen.
  • Er kan schade optreden aan andere organen. Denk hierbij aan darmletsel, vaatletsel of bijvoorbeeld een klaplong. Dit gebeurt bijna nooit.
  • Vlak na de operatie kunt u door prikkeling van het koolzuurgas schouderpijn hebben. Dit verdwijnt vanzelf weer.
  • Als u wat ouder bent, bestaat een kans op acute verwardheid, ook wel delier genoemd. Vóór uw opname wordt gekeken of u dit risico loopt. Als dat nodig is, krijgt u dan medicijnen.
  • De klachten van een blaasontsteking kunnen lijken op de klachten die passen bij de inwendige dubbel J-katheter. Bij twijfel wordt geadviseerd urine via de huisarts te laten controleren.

Krijgt u in het ziekenhuis al last van complicaties? Dan moet u mogelijk langer in het ziekenhuis blijven.

Eventuele medicatie

  • Een eventuele antibioticum kuur dient u af te maken.
  • Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt die gestopt zijn dan hoort u bij ontslag wanneer u weer mag starten.

Dubbel-J katheter

  • De dubbel J-katheter, die is ingebracht kan blaasklachten geven zoals; vaak naar het toilet, onverwachte aandrang, branderigheid en/of bloed in de urine. Deze verschijnselen zijn onschuldig. Eventueel kan er een blaasontspanner zoals solifenacine of oxybutynine worden voorgeschreven.
  • 3 tot 6 weken na de operatie wordt de dubbel-J katheter verwijderd. Dit is op de polikliniek Urologie. Het verwijderen van de dubbel-J katheter gebeurt met een cystoscopie. De cystoscoop is een dun en buigzaam slangetje met een cameraatje, dat via uw plasbuis naar binnen gaat. Het slangetje gaat verder tot in de blaas. Het is niet pijnlijk, maar kan vervelend voelen. Het helpt om zoveel mogelijk te ontspannen.
  • Via de cystoscoop wordt een beetje water in uw blaas gespoten. Hierdoor bolt uw blaas op als een ballon. Zo kan de uroloog uw blaas goed bekijken. Via de cystoscoop wordt een paktangetje ingebracht. Het tangetje wordt aan het einde van de dubbel-J katheter vastpakt. De katheter wordt dan naar buiten getrokken. Dit is niet pijnlijk.

Wanneer bellen?

Krijgt u binnen 48 uur na ontslag onderstaande klachten?

Neem dan contact op met de polikliniek Urologie tijdens kantooruren (050) 524 6920. Buiten kantooruren neemt u contact op met de verpleegafdeling.

U neemt contact op bij de volgende klachten:

  • Koorts boven 38,5 graden Celsius.
  • Ernstige rugpijn.
  • (Bloed)stolsels in uw urine die de plasbuis dreigen te verstoppen.
  • Hevig stekende buikpijn.
  • Een lekkage in uw wond die er ineens is.
  • De hele tijd misselijk zijn met veel braken.
  • Een wondinfectie (de huid rondom de wond is rood, warm en gezwollen).
  • Als u helemaal niet meer kunt plassen.

Na de eerste 48 uur neemt u bij bovenstaande klachten contact op met de huisarts of zo nodig de huisartsenpost. Die neemt, indien nodig, contact op met de uroloog.

Versie: 20180044 06-2023 Opheffen vernauwing tussen nierbekken en urineleider

Specialisme: Urologie
Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.