Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. VATS/Thoracotomie
Terug naar bovenliggende pagina

VATS/Thoracotomie

Folder

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

U krijgt een longoperatie in uw borstholte. In deze folder leest u waarom zo'n operatie nodig is. Ook leest u over de periode voor, tijdens en na de operatie. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts.

Operatie in de borstholte

U heeft een operatie in de borstholte nodig, omdat u een van de volgende problemen heeft:

  • Een blijvende pneumothorax (klaplong).
  • Een onbegrepen afwijking.
  • Een hardnekkig ontstekingsproces.
  • Een goedaardige afwijking.
  • Een uitzaaiing in de long van een ander soort kanker.

Onderzoek 

Een longoperatie is een heftige behandeling. Voordat u geopereerd wordt aan uw longen, kijkt de behandelend arts eerst goed naar:

  • Uw conditie.
  • De verwachte resterende longfunctie na de operatie.
  • De mogelijkheid om het nodige weefsel te verwijderen.
  • De vraag of de behandeling zinvol is.

Mogelijke behandelingen

De volgende behandelingen zijn mogelijk:

  • Bij een biopsie wordt weefsel afgenomen. Het weefsel is nodig om een diagnose te stellen of om te zien hoever de aandoening al is ontwikkeld.

  • Bij een wigexcisie of segmentresectie wordt een deel van een longkwab verwijderd.
  • Bij een bilobectomie worden één of meerdere longkwabben verwijderd.
  • Bij een pneumectomie wordt een hele long verwijderd.
  • Bij een pleurectomie wordt een deel van het longvlies verwijderd.
  • Bij een bullectomie worden één of meer longblaasjes verwijderd.

Soorten operaties

Er zijn 2 soorten operaties. De operatie die u krijgt, hangt af van de reden van uw operatie:

  • VATS (Video Assisted Thoracoscopic Surgery) is een kijkoperatie. Hierbij maakt de chirurg 3 of 4 kleine sneetjes van ongeveer 3 centimeter. Ook maakt de chirurg 1 snee van ongeveer 7 centimeter in de borstkas. Daarna krijgt u een videocamera en operatie-instrumenten ingebracht. Hierbij kan een gedeelte van de long verwijderd worden.

  • Thoracotomie is een operatie om de borstkas te openen via 1 grote snee.

Voorbereiding

Het is belangrijk dat u zich op het onderzoek en de operatie voorbereidt. Hieronder leest u hoe u dat doet.

Afspraken in het ziekenhuis

Vóór de operatie bezoekt u het spreekuur van de behandelend arts, de anesthesioloog en de verpleegkundig casemanager.

  • De behandelend arts legt u uit wat er tijdens de operatie gaat gebeuren. U krijgt te horen hoe lang de operatie gaat duren. Er zijn complicaties mogelijk en die worden met u en uw naasten besproken. Als u vragen heeft, kunt u die tijdens het gesprek stellen.
  • De anesthesioloog bespreekt met u welke vorm van narcose het beste bij u en de operatie past. Ook krijgt u van de anesthesioloog advies over uw medicijngebruik. Meer informatie leest u in de folders Anesthesie en Preoperatief Spreekuur.
  • De verpleegkundig casemanager is uw vaste aanspreekpunt. De verpleegkundig casemanager geeft u informatie over de opname en uw herstelperiode. Tijdens dit gesprek beantwoordt u vragen over uw leefgewoonten en uw thuissituatie. Zo krijgt u precies de zorg die u nodig heeft. Ook krijgt u informatie over uw verblijf in het ziekenhuis.

Meer bewegen

U wordt geadviseerd om voor de operatie extra te bewegen of oefeningen te doen. De fysiotherapeut kijkt samen met u welke oefeningen voor u geschikt zijn. Zo heeft u minder risico op complicaties na de operatie. Ook hoeft u minder lang in het ziekenhuis te blijven.

Stoppen met roken en het gebruik van alcohol

Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van alcohol en nicotine invloed heeft op het krijgen van complicaties. Mogelijke complicaties zijn:

  • Complicaties van de longen.
  • Bloedingen tijdens de operatie en tijdens het herstel.
  • Slechtere wondgenezing.
  • Acute verwardheid (delirium).

Als u voor de operatie stopt met roken en het drinken van alcohol, dan heeft u minder kans op complicaties. Ook verbetert u uw conditie en herstelt u sneller na de operatie.

Stoppen met roken is niet voor iedereen even makkelijk. Als u stopt met roken of drinken, kunt u last krijgen van ontwenningsverschijnselen. De rookstopconsulenten van de polikliniek Longziekten kunnen u hierbij helpen. Als u hier last van heeft, kunt u hulp krijgen om de klachten te verminderen. Bespreek dit met uw verpleegkundig casemanager of met uw huisarts.

Onderzoeken

In de week voor opname krijgt u een paar onderzoeken. Deze onderzoeken zijn nodig om uw operatie goed voor te bereiden:

  • Een lichamelijk onderzoek door de zaalarts.
  • Een hartfilmpje (ECG).
  • Een röntgenfoto van de borstkas (X-thorax).
  • Controle van de bloedwaarden en bepaling van de bloedgroep.

Nuchter zijn

De dag voor de operatie krijgt u 4 flesjes met koolhydratendrank (400 milliliter). Deze drinkt u in de avond op. Op de dag dat u geopereerd wordt, moet u nuchter zijn volgens de 6-2-regel. Dit betekent dat u niet alles mag eten en drinken vóór de operatie. De 6-2-regel is een schema:

  • Tot 6 uur voor de operatie mag u normaal vast en vloeibaar voedsel eten en drinken.
  • Tot 2 uur voor de operatie mag u alleen heldere vloeistoffen zonder prik drinken.
  • Tot 2 uur voor de operatie krijgt u 2 flesjes met koolhydratendrank (400 milliliter). Deze drank draagt bij aan uw herstel na de operatie. Het vermindert bijvoorbeeld de kans op misselijkheid.

Het is belangrijk dat u zich aan deze voorschriften houdt. Zo voorkomt u problemen bij de narcose.

Meenemen naar het ziekenhuis

Voor de longoperatie wordt u opgenomen op de afdeling Longziekten. Omdat u in het ziekenhuis blijft, neemt u het volgende mee:

  • Gemakkelijk zittende kleding.
  • Goed passende schoenen.
  • Uw zorgpas en een geldig legitimatiebewijs.
  • Als u medicijnen gebruikt, neemt u die ook mee. Het liefst in de originele verpakking.

De operatie

U wordt meestal op de dag van de operatie opgenomen. U meldt zich bij de receptie in de centrale hal van het ziekenhuis. Vooraf krijgt u operatiekleding aan. Als u een gebitsprothese heeft of een hoortoestel draagt, dan doet u die uit. U draagt ook geen bril of contactlenzen tijdens de operatie. Sieraden, piercings, bodylotion, nagellak en make-up zijn niet toegestaan. Dan wordt u naar de wachtkamer op de OK gebracht.

Het kan zijn dat u na de operatie op de intensive care (IC) moet worden opgenomen. Dan kan uw operatie alleen plaatsvinden als er een IC-bed beschikbaar is. Is er geen IC-bed meer beschikbaar? Dan wordt de operatie naar een ander tijdstip verplaatst of uitgesteld.

Tijdens de operatie

Uw behandelend arts opent uw borstkas en bekijkt hoe groot de aandoening bij u is. Ook wordt er gekeken waar de aandoening in de longen zit. En hoe ver de aandoening van de bloedvaten en luchtpijpvertakkingen zit.

Dan begint de behandelend arts met de kijkoperatie. Soms is het nodig om bijvoorbeeld het longweefsel beter te kunnen zien. Dan kan de arts besluiten om tijdens de operatie een iets grotere snee te maken.

Wordt de wond na de kijkoperatie dichtgemaakt? Dan kan de behandelend arts een slangetje (een drain) in de borstholte achterlaten. De drain voert wondvocht en lucht af. De long kan zich zo goed ontplooien.

Als de operatie voorbij is, belt de behandelend arts uw contactpersoon. Uw contactpersoon hoort dan hoe de operatie is gegaan.

Na de operatie

Na de operatie mag u naar de medium care of de uitslaapkamer. Daar bent u verbonden aan bewakingsapparatuur. Hiermee worden uw hartslag, bloeddruk, temperatuur en ademhaling gecontroleerd.

Pijnstilling

Via een kapje of slangetje krijgt u zuurstof toegediend. U heeft ook een infuus waardoor u vocht krijgt. De anesthesioloog bepaalt welke pijnstilling u na de operatie krijgt. Dit zijn meestal tabletten, soms krijgt u een epiduraal katheter. Dat een slangetje in de rug waardoor u pijnstillende middelen krijgt. Dit slangetje blijft meestal een paar dagen zitten.

Als alles goed gaat, mag u na de operatie terug naar de verpleegafdeling. De slangen en apparatuur worden verwijderd als dat kan. Het is belangrijk dat u altijd zelf vertelt of u pijn heeft en hoe erg de pijn is. Uw pijn wordt bijgehouden met een pijnscore. 

Beweging

Voor een goed herstel na de operatie is het belangrijk dat u genoeg beweegt. Op de dag van de operatie komt u 2 uur uit bed. De dagen daarna bent u minimaal 8 uur per dag uit bed. De fysiotherapeut begeleidt u voor en na de operatie met bewegen. Ook krijgt u hulp bij uw ademhaling, houding en het ophoesten van slijm.

Voordat u naar huis gaat

Uw behandelend arts beslist of u naar huis mag. Soms is dit al heel snel. De verpleegkundige vraagt u altijd of u thuiszorg nodig heeft. Als dat zo is, dan wordt dat alvast in werking gezet. Bij uw ontslag uit het ziekenhuis ontvangt u de volgende papieren van de verpleegkundige:

  • Een brief voor de huisarts.
  • Een medicijnoverzicht.
  • Een controleafspraak op de polikliniek bij de longarts of uw behandelend arts.
  • Overdracht voor de thuiszorg als u verpleging of verzorging nodig heeft.

Weer naar huis

Hieronder leest u een paar nuttige adviezen. Deze adviezen helpen u om thuis de draad weer op te pakken. Het is belangrijk om altijd te luisteren naar uw eigen lichaam. U rust uit op momenten dat uw lichaam daarom vraagt. Wat u wel of niet kunt na de operatie hangt sterk af van:

  • Wat uw longen voor de operatie konden.
  • De hoeveelheid overgebleven longweefsel.
  • Het herstelproces na de operatie.

Lichamelijke inspanning

  • Het is belangrijk dat u de arm en schouder aan de geopereerde kant goed beweegt. De fysiotherapeut vertelt u hierover tijdens uw opname in het ziekenhuis.

  • Zorg dat u de hele dag door in beweging blijft. Bijvoorbeeld door te wandelen of (vanaf 2 weken na de operatie) te fietsen. Rust ook genoeg uit.

  • Doe niet te veel en luister goed naar uw lichaam. Uw conditie wordt steeds een beetje beter. Flinke inspanningen kunt u 6 tot 8 weken na de operatie beter niet doen. Voorbeelden van zware inspanning zijn zwaar tillen of intensief bewegen.

  • Herstelt u minder goed dan verwacht? Laat dit dan weten aan de verpleegkundig casemanager.

Bewegen

Doe niet teveel en luister goed naar uw lichaam. Uw conditie wordt steeds een beetje beter. Flinke inspanningen zoals zwaar tillen en intensief bewegen kunt u 6 tot 8 weken na de operatie beter niet doen. Herstelt u minder goed dan verwacht? Laat dit dan weten aan de verpleegkundig casemanager.

Huishoudelijk werk

De eerste weken na de operatie kunt u nog niet alles in en om het huis doen. Voor het zware werk, zoals ramen wassen en stofzuigen, kunt u beter iemand anders vragen. Het is vaak mogelijk om hiervoor hulp te regelen via de thuiszorg in uw gemeente.

Weer aan het werk

Wanneer u weer met werken kunt beginnen, verschilt per persoon. Overleg dit met de longarts. De bedrijfsarts begeleidt u bij de terugkeer naar uw werk. Daarom is het belangrijk dat uw werkgever op de hoogte is van uw aandoening of behandeling. Afspraken over uw werk gaan soepeler als u uw werkgever op tijd over uw operatie hebt verteld.

Seksualiteit

Een longoperatie hoeft geen belemmering te zijn voor geslachtsgemeenschap. Door de operatie kan uw behoefte aan seksueel contact een paar weken wat minder zijn. Dat het vrijen niet meteen verloopt zoals u het gewend was, is na een operatie heel normaal.

Vakantie, vervoer en sporten

Wilt u met vakantie? Overleg dan met uw longarts of het al verantwoord is om te reizen. De eerste 6 weken na de operatie mag u niet vliegen, vanwege de overdruk in het vliegtuig.

Autorijden en fietsen

Het is de eerste 2 weken na ontslag niet verantwoord om auto te rijden of te fietsen. Door de narcose kunt u concentratieproblemen krijgen. Ook heeft het gebruik van bepaalde pijnstillers mogelijk invloed op uw concentratie.
De autogordel kan ook pijn veroorzaken en zorgen dat uw wond langzamer herstelt. Bij het fietsen hebben mensen soms moeite met het vinden van een goede balans. Overleg met uw longarts wanneer u weer kunt deelnemen aan het verkeer.

Sport

Overleg met uw longarts welke sportbeoefening u nog kunt doen en wanneer u daarmee mag starten.

Wond en hechtingen

Na de operatie heeft u een operatiewond of een aantal kleine wondjes van de kijkoperatie. De operatiewond kan op verschillende manieren worden gehecht. Bijvoorbeeld met oplosbare hechtingen, met gewone hechtingen of met nietjes (agraves). Het is niet nodig om de oplosbare hechtingen te verwijderen. Uw huisarts kan de gewone hechtingen of nietjes 10 dagen na de operatie verwijderen. U kunt hiervoor zelf een afspraak met uw huisarts maken.

Het kan zijn dat de wond eerst nog een beetje dik is. Dit kan een tijd zo blijven, maar gaat vanzelf over.

Pijnbestrijding

Voor een snelle genezing is een goede pijnbestrijding heel belangrijk. De borstwand aan de kant van de operatie kan een aantal maanden pijnlijk of gevoelig blijven. U krijgt tips en recepten mee voor het gebruik van pijnstillers. Als de pijn erger wordt, neem dan contact op met uw huisarts of het ziekenhuis.

Emoties

De ene dag zal het herstel wat beter gaan dan de andere. U moet vooral geduld hebben. Het is normaal dat er wat spanningen en emoties zijn. Probeer uw gevoel niet op te kroppen. Bespreek uw gevoel liever met uw naasten, de verpleegkundige of uw casemanager. Als u wilt, kunt u spreken met een maatschappelijk werker of geestelijk verzorger.

Contact met de verpleegkundig casemanager

In de fase voor en na de operatie is de verpleegkundig casemanager uw eerste contactpersoon. Er zijn 2 momenten per dag waarop u de verpleegkundig casemanager kunt bereiken:

  • Op werkdagen tussen 08.30 en 09.00. 
  • Op werkdagen tussen 13.00 en 13.30. 

Het telefoonnummer is (050) 524 7791. Het afdelingsnummer is alleen tijdens de opname nodig. 

Mogelijke complicaties

Zoals bij elke operatie bestaat ook bij een longoperatie kans op complicaties. Voorbeelden van complicaties zijn nabloeding, wondinfectie, longontsteking of trombose. Een complicatie die vooral bij een longoperatie kan voorkomen, is langdurige luchtlekkage. Dit kan ontstaan als de long zich traag ontplooit.

Een andere complicatie is een tijdelijke verandering van het hartritme. Dit is met medicijnen goed te behandelen. Uw longarts of longchirurg bespreekt de kans op complicaties met u.

Wanneer bellen?

Na een aantal weken krijgt u een controle afspraak bij de longarts.

Als er vóór uw controle problemen zijn, dan neemt u meteen contact op met uw huisarts of het ziekenhuis:

  • Bij hevige pijnklachten, waarbij uw pijnstillers niet helpen.
  • Benauwdheid die steeds erger wordt.
  • Een temperatuur van 38,5 graden Celsius of hoger, die niet omlaag gaat.
  • Uw wond geneest niet goed en er is op de plaats van de wond een zwelling, bloeding of pus.

De uitslag

Tijdens de operatie wordt een beetje van uw longweefsel verwijderd. Dit weefsel gaat naar het laboratorium voor onderzoek. Dit onderzoek duurt ongeveer 5 tot 7 werkdagen. Als de uitslag bekend is, bespreekt de longarts die met u. Als u al thuis bent, wordt er een afspraak met u gemaakt om de uitslag te bespreken met de longarts op de polikliniek. Als er een vervolgbehandeling nodig is, wordt dat ook met u besproken.

Versie: 20160006 06-2023 VATS/Thoracotomie

Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.