Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. Onvolledig gevormde plasbuis (hypospadie)
Terug naar bovenliggende pagina

Onvolledig gevormde plasbuis (hypospadie)

Folder

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

Binnenkort komt u met uw zoon naar het Martini Ziekenhuis voor een operatie aan zijn penis. Deze operatie is vanwege een onvolledig gevormde plasbuis (hypospadie). In deze folder leest u wat uw zoon te wachten staat en hoe u hem kunt voorbereiden. De duur van de opname verschilt per kind. Meestal is het 3 of 4 dagen. De informatie in deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw uroloog.

Hypospadie

Bij jongens met een hypospadie is het laatste stuk van de plasbuis niet gevormd. Daardoor mondt de plasbuis op een andere plaats uit. De uitmonding zit dan bijvoorbeeld op de rand van de eikel of aan de onderzijde van de penis. Het kan zijn dat er geen controle is over de plasrichting van de straal. Ook kan de penis krom staan. 

Waarom een operatie?

De enige behandeling voor hypospadie is een operatie. De doelen van de operatie zijn: 

  • Weer normaal staand plassen
  • Normaal seksueel functioneren met een rechte erectie
  • Een penis die er gewoon uitziet

Voorbereiding

Het is belangrijk dat u uw zoon helpt voorbereiden op de operatie Hieronder leest u hoe u dit doet.

Preoperatief spreekuur

Vóór de operatie heeft u met uw zoon een afspraak voor het preoperatieve spreekuur. Dit is het spreekuur van de polikliniek Anesthesiologie. In de folder Preoperatief spreekuur en anesthesie leest u hoe u zich hierop kunt voorbereiden.

Na het preoperatieve spreekuur maakt u kennis met de Verpleegafdeling Kinderen. U maakt daar een afspraak met een (pedagogisch) medewerker. 

Uw kind vertellen over de operatie

Hoe en wanneer u uw zoon het beste kunt voorbereiden op de operatie, hangt af van zijn leeftijd en karakter. Soms heeft een kind veel voorbereidingstijd nodig. Andere kinderen kunnen beter pas vlak voor de opname worden voorbereid. Dit helpt om zo veel mogelijk spanning of stress te voorkomen.

Samen kennismaken met de verpleegafdeling kan helpen. Net als het samen inpakken van de tas voor de ziekenhuisopname. Dan kunt u spelenderwijs ontdekken wat uw zoon wel of juist nog niet heeft begrepen. Voor elke leeftijdsfase zijn er boeken die u kunnen helpen bij het voorbereiden. 

Kinderen tussen 4 en 6 jaar hebben vaak vragen of twijfels. U kunt deze twijfels dan bespreken. Deze vragen worden vaak gesteld:

  • Moet ik in het ziekenhuis blijven?
  • Mag ik voor de operatie niets drinken en eten, maar erna wel?
  • Waarom ga ik slapen voor de operatie?
  • Hoe ga ik slapen voor de operatie?
  • Mag ik mijn knuffel en speelgoed meenemen?
  • Blijf jij bij mij slapen de nacht na de operatie?

Rooming-in

Als ouder kunt u gebruikmaken van rooming-in. Rooming-in betekent dat u als ouder dag en nacht bij uw kind aanwezig kan zijn. U slaapt dan ook in het ziekenhuis. Zo bent u 24 uur per dag bij uw zoon in de buurt. Meer informatie vindt u op www.martiniziekenhuis.nl onder Martini voor uw kind. 

Nuchter zijn

Vanaf 6 uur voor de operatie mag uw kind niets meer eten en drinken. In de folders Preoperatief spreekuur en Anesthesie leest u hier meer over.

Opnameplanning

U krijgt een afspraak voor de opnamedag thuisgestuurd van de afdeling Opnameplanning. Wilt u iets melden aan de afdeling Opnameplanning? Of heeft u vragen over de opname, de operatie of het vooronderzoek? Neem dan contact op met de afdeling Opnameplanning.

Intakegesprek

Uw zoon wordt in het ziekenhuis opgenomen op de dag van de operatie. Op de Verpleegafdeling Kinderen heeft u een intakegesprek met een verpleegkundige. U krijgt dan meer informatie over hoe de operatie verloopt.

De operatie

Op de Verpleegafdeling Kinderen krijgt uw zoon speciale operatiekleding aan. Hij krijgt een verdovende zalf met een pleister op zijn hand en aan de binnenkant van de elleboog geplakt. Deze zalf is om het inbrengen van het infuus zo pijnloos mogelijk te maken. Dit is vooraf met de anesthesioloog afgesproken. 

Samen met een medewerker van de verpleegafdeling gaat 1 van de ouders mee naar de operatiekamer. De ouder is erbij totdat de anesthesioloog uw zoon met een kap of prik in slaap brengt. Als uw kind de narcose krijgt toegediend, valt hij snel in slaap. In die tussentijd kan hij even met de ogen draaien of trekkende bewegingen maken met de armen of benen. Dit ziet er misschien niet plezierig uit, maar het kan geen kwaad. Uw zoon merkt niets van deze bewegingen.

Tijdens de operatie

Tijdens de operatie heeft uw zoon een dripping splint (splint) of een blaaskatheter. Dat zijn dunne, holle slangetjes waardoor vocht kan stromen. De splint of de katheter gaat via de plasbuis in zijn blaas. Om alles op zijn plaats te houden zit er een verband om zijn penis. Zo loopt zijn plas via de katheter in een luier. Om de wond niet nat te laten worden, krijgt uw zoon een nog een luier. Zijn plas loopt in de ene luier en de ontlasting komt in de andere luier. De verpleegkundige leert u na de operatie hoe u de luiers verschoont. De katheter wordt meestal 1  week na de operatie verwijderd.

Bij zindelijke kinderen wordt een blaaskatheter ingebracht. Aan die katheter zit een urineopvangzak vast. Deze zak wordt aan zijn been of naast het bed vastgemaakt. Een luier is dan niet nodig. 

Wanneer uw zoon een buikkatheter heeft, dan loopt de urine via de buikkatheter in een zakje. Een dubbele luier is dan niet nodig. Een buikkatheter wordt na 2 tot 3 weken verwijderd. Dat gebeurt tijdens een dagopname in het ziekenhuis.

Na de operatie

Na de operatie gaat uw kind naar de uitslaapkamer. Een medewerker van de kinderafdeling brengt u daar naartoe. De uroloog komt bij u op de uitslaapkamer of op de kinderafdeling om te vertellen hoe de operatie is gegaan. De uroloog maakt afspraken met u en met de verpleegkundigen over bedrust. Ook vertelt de uroloog wanneer uw zoon weer uit bed mag.

Terug naar de afdeling

Als uw kind pijn heeft of misselijk is, kunt u om medicijnen vragen. Zijn de bloeddruk en de ademhaling van uw zoon goed en is hij weer goed wakker? Dan mag hij terug naar de verpleegafdeling.

Infuus

Na de operatie heeft uw zoon een infuus. Via dit infuus krijgt hij vocht en medicijnen tegen bijvoorbeeld pijn of misselijkheid. Wanneer het infuus niet meer nodig is, wordt het weer verwijderd. Dit wordt gedaan door een verpleegkundige van de verpleegafdeling.

Pijnbestrijding

Om ervoor te zorgen dat uw zoon na de operatie zo min mogelijk pijn heeft, krijgt hij pijnstillers. Dat begint al op de operatieafdeling. Uw zoon kan last hebben van blaaskrampen. Dat komt meestal door de katheter. Ook tegen blaaskrampen kan uw zoon medicijnen krijgen.

Weer naar huis

Op de tweede of derde dag na de operatie wordt het verband om de penis verwijderd. Dan  kan de penis er blauw en rood uit zien. Deze verkleuring trekt vanzelf weg. Meestal mag uw zoon naar huis als het verband verwijderd is. Uw zoon heeft dan nog wel een katheter in zijn plasbuis, die met een hechting aan zijn eikel vast zit. Zolang de katheter in de blaas zit, krijgt uw zoon 3 keer per dag Dridasestroop. Dat helpt tegen blaaskrampen.

Mogelijke complicaties

Het is mogelijk dat er een vernauwing in de plasbuis ontstaat. Ook kan er na de operatie meer dan 1 plasgaatje ontstaan, dat heet een fistel. Als dat zo is, is er soms een tweede operatie nodig.

Wanneer bellen?

Heeft u vragen of klachten? Bel binnen 24 uur na de operatie contact op met de afdeling Spoedeisende Hulp van het Martini Ziekenhuis. Na 24 uur neemt u contact op met uw huisarts. De huisarts overlegt dan met de uroloog wat u moet doen.

U neemt contact op met de huisarts als:

  • De wond er rood of gezwollen uitziet.
  • Er meer dan een paar druppels bloed uit de wond komen.
  • Er pus uit de wond komt.
  • Uw zoon koorts heeft boven 38,5 graden Celsius.
  • De wond open gaat.
  • Uw zoon onvoldoende plast of als de katheter niet doorloopt. Uw zoon kan dan een volle blaas hebben. Dit kunt u controleren door te voelen of de onderbuik hard is.
  • Uw zoon 3 dagen na verwijderen van de katheter pijn nog steeds heeft bij het plassen.

Controle

Ongeveer 1 week na de operatie komt u met uw zoon terug op de polikliniek Urologie voor het verwijderen van de katheter via de plasbuis. U krijgt dan ook een recept voor een antibioticakuur. Als de katheter wordt weggehaald, begint uw zoon met die kuur. Ook krijgt u informatie mee over de verzorging. In die informatie leest u ook wat uw zoon wel en niet mag doen.

Buikkatheter

Als uw zoon een buikkatheter heeft, dan wordt deze meestal 2 tot 3 weken na de operatie verwijderd. Dit gebeurt tijdens een dagopname in het ziekenhuis. Op de polikliniek Urologie controleert de uroloog of de plasbuis genoeg ruimte heeft. Dan zet de uroloog een dopje op de buikkatheter. Als uw zoon een aantal keren goed geplast heeft, verwijdert de verpleegkundige de buikkatheter en mag uw zoon naar huis.

Controles

Ongeveer 6 weken na de operatie komt u voor controle met uw zoon naar de polikliniek Urologie. De uroloog beoordeelt het resultaat van de operatie. Na deze controle spreekt de uroloog met u af wanneer uw zoon weer op de polikliniek wordt verwacht. Uw zoon blijft meestal 2 jaar onder controle. Daarna wordt geadviseerd in de puberteit een nieuwe afspraak te maken.

Bij problemen

Ontstaan er tussen de controles door problemen? Dan kunt u meteen contact opnemen met de polikliniek om eerder een afspraak te maken.

20230061 - Onvolledig gevormde plasbuis (hypospadie) 7-12-2023

Specialisme: Kindergeneeskunde
Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.