Soms wordt de operatie uitgevoerd na een borstsparende behandeling, waarbij de tumor niet ruim genoeg verwijderd is. De operatie gebeurt onder algehele verdoving (narcose).
De arts of chirurg bespreekt met u de operatie. Daarna ontvangt u een uitnodiging voor het informatiegesprek over de operatie, wanneer u geopereerd gaat worden en wanneer u gebeld wordt voor het preoperatief spreekuur.
De operatie
Bij een ablatio verwijdert de chirurg het borstklierweefsel en meestal de tepel
met tepelhof. Na de operatie heeft u een litteken van ongeveer 15 tot 20 centimeter. De wond wordt gesloten met oplosbare hechtingen onder de huid. Een drain (slangetje) in het wondgebied voert het wondvocht af.
Na de operatie
De meeste patiënten vinden deze operatie lichamelijk niet zwaar. Ze hebben niet veel pijn en kunnen zich thuis snel weer redden. Als u ervoor kiest om meteen een borstreconstructie te laten doen, is de opnameduur maximaal 6 nachten. Emotioneel is dit een ingrijpende/confronterende operatie. Zoals bij elke operatie kunnen er complicaties optreden. Bij een ablatio kunnen dit zijn: nabloeding, infectie van de wond en ophoping van wondvocht (seroom).
Tijdelijke prothese
Voor ontslag krijgt u een tijdelijke prothese aangemeten. Dat kan na het verwijderen van de drain. De prothese komt in uw eigen beha. Het is belangrijk om een beha mee te nemen die goed en prettig zit, zonder beugel. Verdere richtlijnen waar de BH aan moet voldoen krijgt u van de verpleegkundig casemanager.
Definitieve prothese
U kunt de tijdelijke prothese ongeveer 3 maanden na de operatie vervangen door een definitieve prothese. Als u onder behandeling bent van de radiotherapeut, kan dit ongeveer 2 maanden na het beëindigen van de radiotherapie. Voor de aanschaf van een definitieve prothese krijgt u een machtiging voor de verzekering en een adressenlijst van de speciaalzaken.
Reconstructie van de borst
Voor de operatie overlegt de specialist de mogelijkheid om uw borst te laten reconstrueren. Hierover heeft u eerst een gesprek met de plastisch chirurg. Als u kiest voor een reconstructie, gebeurd dit tijdens deze operatie.
Let op: Na een directe reconstructie mag u de eerste 6 weken niet auto rijden, sporten, zwaar tillen en bovenhands werken.
Nazorg
Thuis kunt u de meeste dingen weer zelf doen, zoals u zelf wassen en licht huishoudelijk werk. Afhankelijk van uw klachten mag u langzaam uw activiteiten uitbreiden. Dat geldt ook voor weer aan het werk gaan. Daarbij speelt een rol of u nog een nabehandeling krijgt. En natuurlijk hoe u zich voelt: lichamelijk en geestelijk.
- Eenmaal thuis, merken veel patiënten dat ze snel moe zijn. Dit kan komen door een combinatie van factoren, zoals de operatie en de narcose, maar ook de spanningen die te maken hebben met het feit dat u bent geconfronteerd met borstkanker of een voorstadium van borstkanker. Een voor- of eventuele nabehandeling kan ook gaan zorgen voor vermoeidheidsklachten. Probeer geleidelijk uit hoeveel uw lichaam aan kan.
- U bouwt uw conditie weer op door bewegen, eventueel onder begeleiding, af te wisselen met rust.
- Goed eten en bewegen tijdens kanker zorgen er samen voor dat u de behandeling zo fit mogelijk blijft. De voeding moet daarom zo veel mogelijk goede voedingsstoffen bevatten.
- Het komt vaak voor dat zich na de operatie in het wondgebied wondvocht ophoopt. Hierdoor ontstaat een verdikking (seroomvocht). Dit is geen reden voor ongerustheid. Wanneer de wondranden erg op spanning staan of u heeft erg veel klachten dan kan het op het Borstcentrum worden beoordeelt of het teveel aan
vocht moet worden verwijderd. Op den duur verdwijnt dit vocht.
De uitslag
Het borstklierweefsel wordt onderzocht op het pathologisch laboratorium. Na ongeveer 7 tot 10 dagen is de uitslag van dit onderzoek bekend. U krijgt een afspraak op het Academisch Borstcentrum Groningen om deze uitslag met de chirurg te bespreken. Bij dit gesprek is een verpleegkundig casemanager aanwezig.