Pacemaker
Inleiding
U hebt een hartritmestoornis of een geleidingsstoornis.
Medicijnen kunnen hartritme- en geleidingsstoornissen van het hart niet altijd voorkomen. Met een pacemaker is het mogelijk dat het hart in het juiste ritme blijft kloppen.
Daarom krijgt u in overleg met uw cardioloog een pacemaker. U wordt hiervoor 2 dagen (1 nacht) in het ziekenhuis opgenomen. We beschrijven hier hoe het inbrengen van een pacemaker verloopt. Het inbrengen wordt ook wel een pacemakerimplantatie genoemd.
Het hart
Het hart is een holle spier met vier kamers:
- de twee boezems of atria (bovenste deel) en
- de twee kamers of ventrikels (onderste deel)
Het hart is in twee helften verdeeld (links en rechts) en pompt bloed door het lichaam. Het is noodzakelijk dat het hart alle organen en weefsels van zuurstofrijk bloed voorziet zodat het lichaam goed kan functioneren.
Vanuit de sinusknoop verspreidt de elektrische prikkel zich over de boezems. Tus- sen de boezems en de kamers zit een tweede centrum: de AV-knoop. Deze houdt de elektrische prikkels heel even vast en verspreidt die dan heel snel over de kamers.
Bij een hartritmestoornis is er iets aan de hand met het tempo of de volgorde waarin het hart pompt. Het hart kan te snel of te langzaam samentrekken. Of de boezems en de kamers trekken niet in de juiste volgorde samen.
Wat is een pacemaker?
Een pacemaker is een apparaatje dat we inbrengen om het hartritme te regelen. Als het hartritme afwijkt, geeft de pacemaker stroomstootjes af en trekt het hart weer samen in het juiste ritme.
De pacemaker heeft een grootte van ongeveer 4,5 bij 5 cm en is 0,7 cm dik. Het bestaat uit een batterij, een chip en draden om de pacemaker aan het hart vast te maken. De pacemaker wordt geplaatst onder de huid, recht onder het sleutelbeen.
Soorten pacemakers
Er zijn verschillende soorten pacemakers. De meeste zijn met draden aan het hart verbonden.
Er is ook een draadloze pacemaker. Bij de draadloze pacemaker worden de batterij en chip met ankertjes vastgezet in de wand van de rechter hartkamer.
Welke pacemaker het beste is voor u, hangt af van uw situatie. Uw cardioloog bespreekt dit met u.
Wanneer komt u in aanmerking voor een pacemaker?
De meest voorkomende hartritmestoornissen waarbij een pacemaker wordt in- gebracht zijn:
- Zieke sinusknoop (sick sinus-syndrome)
De sinusknoop is een groepje cellen boven in de rechterboezem. Hier begint de prikkel die de hartspier laat samentrekken. De sinusknoop wordt ook wel de natuurlijke pacemaker van het hart genoemd. Wanneer de sinusknoop ziek is, werkt de prikkel niet goed meer en kan het hart niet meer goed samentrekken.
- AV-blok
Een AV-blok is een aandoening aan de AV-knoop waarbij de geleiding tussen boezems en kamers gedeeltelijk of helemaal wordt tegengehouden. Hierdoor ontstaat een vertraging van het hartritme. Het hart kan het bloed niet meer naar de longen of het lichaam pompen.
- Hartfalen
Hartfalen kan ontstaan als de hartspier lange tijd te hard heeft moeten pompen. Het hart heeft dan niet meer genoeg kracht om het bloed rond te pompen. Een pacemaker kan het hart dan ondersteunen zodat dat wel weer lukt. Dit is een speciale pacemaker (biventriculaire pacemaker) en is niet voor alle patiënten met hartfalen geschikt. De cardioloog zal met u bespreken of dat voor u het geval zal zijn.
Complicaties
Uw cardioloog vertelt u over mogelijke complicaties bij het plaatsen van een pacemaker. De complicaties zijn vervelend, maar niet levensbedreigend:
- U krijgt bloeduitstortingen op de prikplaatsen (af en toe).
- Tijdens het inbrengen wordt een pacemakerdraad niet goed vastgemaakt in de wand van het hart, waardoor de draad los raakt. De cardioloog moet de draad opnieuw vastzetten (af en toe).
- Infectie (dit komt zelden voor).
- Omdat de pacemaker vlak bij de longvliezen wordt geplaatst bestaat er een kans dat de cardioloog een longvlies aanprikt. Hierdoor kan de long inklappen (klaplong).
U krijgt dan een slang in de borst (thoraxdrain) die ervoor zorgt dat de long niet meer ingeklapt is (dit komt zelden voor).
- Er komt vocht in het hartzakje door een beschadiging van de hartspier. Bij een beetje vocht wordt er geen actie ondernomen. Als er meer vocht is en u klachten heeft, dan wordt het vocht afgezogen. Als er veel vocht aanwezig is, is het soms noodzakelijk dat de hartchirurg het vocht via een operatie weghaalt (dit komt zelden voor).
Onderzoeken die voorafgaand aan de pacemakerimplantatie plaatsvinden
Afhankelijk van uw situatie vinden er vooraf aan de implantatie nog een aantal onderzoeken plaats. De cardioloog vertelt u welke onderzoeken voor u nodig zijn. Vaak krijgen we door deze onderzoeken meer duidelijkheid over uw hart en uw conditie.
- Hartfilmpje (ECG): we maken een hartfilmpje (ECG) om vast te stellen om welke hartritmestoornis het gaat,
- Bloedonderzoek: we onderzoeken uw bloed onder andere om de stolling van het bloed te bepalen en om na te gaan of u geen infectie in uw bloed heeft,
- Echo van het hart: we maken een echo van het hart. Hierdoor krijgt de cardioloog informatie over de conditie van het hart, over de hartkleppen en de pompfunctie van de hartkamers,
- Röntgenfoto: we maken een röntgenfoto om te kijken of er geen andere afwijkingen in uw hart en longen aanwezig zijn.
Voorbereidingen op de ingreep
Medicijnen
U ontvangt een brief met de oproep voor de opname. Hierin staat ook of en wan- neer u eventueel met bepaalde medicijnen moet stoppen.
Eten en drinken voor de ingreep
U mag vanaf 6 uur voor het plaatsen van de pacemaker niets meer eten en drinken. Als u medicijnen gebruikt, mag u die wel met een klein slokje water innemen.
Nagellak
Heeft u uw nagels gelakt? Verwijder de nagellak voor u naar het ziekenhuis komt. Ook kunstnagels graag verwijderen. Dit is nodig omdat u tijdens de ingreep een knijper op uw vinger krijgt, om het zuurstofgehalte in uw bloed te kunnen meten.
Aanwezigheid familie op de dag van de ingreep
Uw familie kan tijdens de ingreep in het ziekenhuis blijven. Het is geen probleem als ze even koffie gaan drinken of gaan lunchen. We vinden het wel fijn als aan de verpleegkundige wordt doorgegeven op welk mobiel telefoonnummer uw familie bereikbaar is.
De opname
Voor het plaatsen van de pacemaker nemen we u 2 dagen op in het ziekenhuis. Op de dag van de opname meldt u zich op de verpleegafdeling zoals in de brief met de oproep staat vermeld.
Het opnamegesprek
Eerst heeft u een opnamegesprek met de verpleegkundige. Daarna volgt er nog een gesprek met de verpleegkundig specialist/zaalarts/cardioloog. Als u nog vragen heeft, kunt u die dan ook stellen.
Tijdens het opnamegesprek hoort u hoe laat u ongeveer aan de beurt bent.
Het precieze tijdstip hangt af van het verloop van de ingrepen bij patiënten die voor u aan de beurt zijn. Ook kan er een spoedingreep bij een andere patiënt tus- sen komen.
De voorbereidingen op de ingreep
We meten uw bloeddruk en temperatuur.
U krijgt een infuusnaald in de hand of in de arm.
Via het infuus krijgt u antibiotica om een ontsteking aan de wond te voorkomen.
De pacemakerimplantatie
Het inbrengen vindt plaats op afdeling Hartkatheterisatie. De cardioloog wordt hierbij geholpen door 2 verpleegkundigen en een pacemakertechnicus.
Als u haar op de borst heeft, scheren we dit weg om infecties te voorkomen.
Voor de ingreep wordt u plaatselijk verdoofd. U voelt geen pijn op de plek waar de pacemaker wordt ingebracht.
Tijdens de ingreep bent u aangesloten op een monitor waarmee we uw hartritme goed in de gaten kunnen houden.
De pacemaker komt onder de huid boven de linker- of rechterborstspier. De cardioloog maakt een snee van 5 tot 10 cm onder het sleutelbeen. Via een ader schuift de cardioloog de pacemakerdraden naar de juiste plek in uw hart. De pacemakerdraden worden met ankertjes in de hartwand geschroefd en aan de pacemaker vastgemaakt. De cardioloog maakt een holte onder het sleutelbeen waar de pacemaker ingelegd wordt. De pacemaker wordt vastgezet aan de pace- makerdraden.
Als de draden zijn aangesloten test de pacemakertechnicus of de pacemaker goed werkt:
- Liggen de pacemakerdraden op de juiste plaats in het hart
- Wordt de elektrische prikkel goed aan het hart afgegeven
- Vangt het hart de prikkel van de pacemaker goed op. De cardioloog hecht daarna de wond aan de binnenkant.
De ingreep duurt ongeveer 45 minuten, als 1 pacemakerdraad wordt geplaatst. Als u last heeft van hartfalen kan de ingreep tot 3-4 uur duren, omdat er een extra pacemakerdraad wordt geplaatst.
Vervanging van de pacemaker
Een batterij van een pacemaker gaat ongeveer 8 tot 10 jaren mee. Wanneer de batterij van een pacemaker leeg is, zal de cardioloog in overleg met u besluiten om de pacemaker te vervangen. Meestal krijgt u dan een nieuwe pacemaker die op de oude pacemakerdraden wordt aangesloten. Het vervangen duurt ongeveer 30 minuten. Na de ingreep blijft u 1 uur op bed. Daarna mag u weer wat bewegen, eten en drinken. Als het goed gaat wordt de infuusnaald verwijderd en gaat u op de dag van de ingreep weer naar huis.
Na de ingreep
Vanaf de afdeling Hartkatheterisatie brengen we u weer naar de verpleegafdeling. Daar maken we een hartfilmpje (ECG). Ook controleren we de bloeddruk, de hartslag en de wond waar de pacemaker is ingebracht.
U mag weer eten en drinken.
Na de ingreep blijft u 1 nacht in het ziekenhuis.
Op de dag van de ingreep mag u met uw arm aan de kant van waar de pacemaker zit niet bewegen. Daarom krijgt u na de ingreep een mitella om de arm. Deze houdt u om tot de volgende ochtend.
De volgende ochtend maken we een röntgenfoto van uw hart en longen. Dit is om te zien of de pacemakerdraden goed in het hart liggen. Ook kunnen we zien of u mogelijk een (kleine) klaplong heeft.
Na het maken van de röntgenfoto gaat u naar de pacemakertechnicus om de pacemaker goed af te laten stellen.
De cardioloog beoordeelt de foto van de longen en het hart en de meetgegevens van de pacemakertechnicus. Als het goed gaat, geeft de cardioloog aan dat de infuusnaald verwijderd kan worden. En mag u naar huis.
De wond op de borst
De pijn hoort in de loop van de dagen steeds minder te worden. U kunt paracetamol innemen tegen de pijn.
De wond op de borst kan na de implantatie gevoelig, dik en blauw zijn. Dit gaat meestal na een paar dagen weer over. Op de dag van de ingreep kunnen er een paar druppels bloed uit de wond lekken, dat is niet erg.
De wond is na de pacemakerimplantatie gehecht. Deze hechtingen lossen van- zelf op.
Controle en nazorg
Na de ingreep krijgt u een controle afspraak mee voor na 2 weken en een controle afspraak na 2 tot 3 maanden bij de cardioloog of physician assistant en de pacemakertechnicus. Het hangt van uw situatie af hoe vaak, hoe lang en bij wie u daarna onder controle blijft.
Tijdens elke pacemaker-controle beoordeelt de pacemakertechnicus of de batterij en de pacemakerdraden nog goed zijn.
Leefregels na de implantatie
Kleding
Draag de eerste paar dagen liever geen strakke kleding. Dit om irritatie van de wond te voorkomen.
Bewegen
Om ervoor te zorgen dat de draden van de pacemaker goed vast groeien in de hartwand, is het belangrijk om de arm aan de kant van de pacemaker niet te veel te belasten.
Voor de eerste 6 weken na de implantatie geldt:
- u mag de arm gewoon bewegen;
- voorkom plotselinge bewegingen;
- til de arm niet hoger dan uw schouders en maak geen achterwaartse bewegingen. Beweeg uw schouder wel voorzichtig, zodat deze niet vast gaat zitten;
- u mag geen lichamelijke inspanningen doen waarbij u uw arm die aan de kant waar de pacemaker zit, veel moet gebruiken. De andere arm en uw benen mag u wel gebruiken;
- rustig fietsen mag na 2 weken.
Na 6 weken mag u uw sportactiviteiten geleidelijk aan weer opbouwen.
Baden en douchen
U mag de eerste week niet in bad. Douchen mag na 3 tot 4 dagen wel, maar gebruik de eerste dagen geen zeep en voorkom dat de wond te nat wordt.
Autorijden
De eerste 2 weken na de ingreep mag u niet zelf de auto besturen. Daarna mag u weer autorijden. Meer informatie over rijbevoegdheid staat op de website van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. www.cbr.nl.
Pacemakerpaspoort
U krijgt een pacemakerpaspoort. Dit is een pasje waarop uw persoonlijke gegevens en de gegevens van de pacemaker staan. Neem dit pasje altijd mee, ook als u op reis gaat. Komt u bijvoorbeeld in een ander ziekenhuis terecht, dan weten de medewerkers daar welk type pacemaker u hebt en kan de pacemaker eventueel worden doorgemeten.
Leven met een pacemaker
Meestal went uw lichaam snel aan de pacemaker. Over het algemeen voelt u zich met een pacemaker weer beter, veiliger en prettiger dan voor die tijd.
Medische onderzoeken of een magneet
Een magneet kan invloed hebben op de pacemaker. Overleg met uw cardioloog als u een onderzoek met een magneetscanner (MRI), diathermie of bestraling moet ondergaan. Ook als u een gal- of niersteen moet laten vergruizen of in aanmerking komt voor een andere medische ingreep, moet u contact opnemen met uw cardioloog en/of pacemakertechnicus.
Een televisie, magnetron en andere huishoudelijke apparaten zijn geen probleem.
Werken
Wanneer u weer kunt gaan werken, hangt af van het soort werk dat u doet. Maar ook van het verloop van uw herstel en uw hartziekte. Overleg bij vragen over uw werkzaamheden met de pacemakertechnicus op het moment dat u voor controle bezoek op de polikliniek komt.
In verband met de genezing van de wond, raden wij aan om in ieder geval tot aan uw eerste controle bezoek niet te werken.
Pacemaker en uw overlijden
Een pacemaker is een apparaatje dat het hart stroomstootjes geeft. Wanneer u overlijdt, is het hart niet meer in staat samen te trekken, terwijl de pacemaker nog wel stroomstootjes blijft afgeven.
De pacemaker zal na uw overlijden vanzelf stoppen met het afgeven van de stroomstootjes.
Het is belangrijk dat de uitvaartondernemer weet dat de overledene een pace- maker draagt.
Na overlijden moet bij het besluit tot cremeren de pacemaker worden verwijderd vóór de crematie. De pacemaker kan bij verbranding namelijk ontploffen.
Bij een begrafenis is het ook beter om de pacemaker te verwijderen. Een pacemaker begraven is niet goed voor het milieu.
De uitvaartondernemer zorgt voor het verwijderen van de pacemaker. Aan het verwijderen van de pacemaker bij overlijden zijn kosten verbonden. Deze kosten zijn voor de nabestaanden.
Vragen
In de schema’s op de volgende pagina’s kunt u lezen wie u kunt bellen als u problemen ondervindt of vragen hebt.
Voor de ingreep:
We zijn bereikbaar iedere werkdag van 08.30 tot 16.30 uur voor vragen over:
Verwijzing naar het UMCG (patiënt van Martini Ziekenhuis) |
Polikliniek cardiologie Martini Ziekenhuis |
050 524 5800 |
Verwijzing naar het UMCG (patiënt van het Ommelander Ziekenhuis) | Polikliniek cardiologie Ommelander Ziekenhuis | 088 066 1000 |
Verwijzing naar het UMCG (patiënt van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen) | Polikliniek cardiologie Wilhelmina Ziekenhuis Assen | 0592 32 52 05 |
Treant Zorggroep 1. Ziekenhuislocatie Bethesda, Hoogeveen 2. Ziekenhuislocatie Refaja, Stadskanaal 3. Ziekenhuislocatie Scheper, Emmen |
1. Secretariaat Cardiologie 2. Afsprakenbalie 3. Secretariaat Cardiologie |
1. 0528 28 65 69 (Afwijkende bereikbaarheid zie website) 2. 0591 69 12 83
3. 0599 65 45 52 |
Planning van de ingreep, eerste bezoek UMCG of brochure | Hartcentrum UMCG | 050 361 2915 |
Tijdens de opname in het ziekenhuis :
Vragen kunt u stellen aan de verpleegkundig specialist/ physician assistant, de cardioloog of verpleegkundige tijdens het opnamegesprek of gedurende de opname.
Na ontslag:
Problemen en klachten.
Tot eerste poliklinische controle UMCG | Huiscardioloog (heeft korte lijn met UMCG) | |
Vanaf poliklinische afspraak UMCG tot eerste afspraak Martini Ziekenhuis (patiënt van het Martini Ziekenhuis) | Polikliniek cardiologie Martini Ziekenhuis | 050 524 5800 |
Vanaf poliklinische afspraak UMCG tot eerste afspraak Ommelander Ziekenhuis (patiënt van Ommelander Ziekenhuis) | Polikliniek cardiologie Ommelander Ziekenhuis | 088 066 1000 |
Vanaf poliklinische afspraak UMCG tot eerste afspraak Wilhelmina Ziekenhuis Assen (patiënt van Wilhelmina Ziekenhuis Assen) | Polikliniek cardiologie Wilhelmina Ziekenhuis Assen | 0592 32 52 05 |
Vanaf poliklinische afspraak UMCG tot eerste afspraak Treant Zorggroep (patiënt zorggroep Treant) 1. Ziekenhuislocatie Bethesda, Hoogeveen 2. Ziekenhuislocatie Refaja, Stadskanaal 3. Ziekenhuislocatie Scheper, Emmen |
1. Secretariaat cardiologie 2. Afsprakenbalie 3. Secretariaat cardiologie |
1. 0528 28 65 69 (Afwijkende bereikbaarheid zie website) 2. 0591 69 12 83
3. 0599 65 45 52 |
Verwijzen ziekenhuis buiten HartNet Noord Nederland |
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u ook terecht bij: De Nederlandse Hartstichting
Infolijn hart en vaten (0900) 30 00 300 op werkdagen tussen 9.00 en 13.00 uur
Website: www.hartstichting.nl
Patiëntenvereniging
De Harteraad is een patiëntenvereniging voor mensen met een hart- en/of vaat- ziekte en hun naasten. De vereniging houdt zich zowel landelijk als regionaal bezig met o.a. informatievoorziening, lotgenotencontact, leefstijl en bewegen, belangenbehartiging en vakanties.
De Harteraad is opgezet voor en door mensen die zelf een harten/of vaatziekte hebben (gehad) of hun naasten. Daarnaast geeft de Harteraad informatie.
Telefoon (088) 11 11 600
e-mail: info@harteraad.nl www.harteraad.nl
Bronvermelding
De afbeeldingen in deze folder zijn geplaatst met toestemming van de Nederlandse Hartstichting.
Versie: 20190096 Een Pacemaker 2024-02