Ductaal Carcinoma In Situ (DCIS)

Algemeen

• Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
• Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
• Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
• Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

U heeft een voorstadium van borstkanker. Deze afwijking heet Ductaal Carcinoma In Situ (DCIS). De arts heeft u uitgelegd wat DCIS is en welke behandelingen er zijn. In deze folder kunt u de informatie rustig nalezen.

Opbouw van de borst

Als u aan uw borsten voelt, zult u merken dat ze onder de gladde huid ‘bobbelig’ aanvoelen.
De bobbeltjes die u voelt zijn melkklieren. De borst is opgebouwd uit meerdere melkklieren, samen heet dit borstklierweefsel. Om de melkklieren heen ligt vetweefsel en steunend bindweefsel. De 3 soorten weefsel bij elkaar vormen de borst. In de melkklieren wordt moedermelk aangemaakt. In de melkgangen vloeit de melk naar de tepels.

Over DCIS

DCIS is een afkorting voor Ductaal Carcinoma In Situ. Dat is het voorstadium van borstkanker. Wat houdt dat in? In het weefsel van uw borst zijn onrustige en/of afwijkende cellen gevonden. Van deze cellen weten we dat ze vaak tot borstkanker leiden. Dat kan over 5 maanden zijn, of pas over 5 jaar.
Meestal wordt DCIS opgespoord met een röntgenfoto van de borst. Dit heet een mammografie. Dat gebeurt bijvoorbeeld tijdens het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Als u DCIS heeft, laat de foto kalkspatjes (microcalcificaties) zien. Deze kalkspatjes zijn vaak een reden om weefselonderzoek te doen. Het weefselonderzoek gebeurt met een dikke naaldpunctie. Dan neemt de arts een pijpje weefsel uit de borst met een injectienaald. Het onderzoek gebeurt onder plaatselijke verdoving.
DCIS komt meestal maar op 1 plaats in de borst voor. Toch kan de afwijking groot zijn.

Verschil DCIS en borstkanker

Borstkanker groeit in de omliggende weefsels en organen en kan uitzaaien. Uitzaaien wil zeggen dat cellen losraken en zich door het lichaam verspreiden. Dat gebeurt via bloedvaten en/of lymfevaten. Bij DCIS is dat niet zo. DCIS groeit niet in de omliggende weefsels en kan ook niet uitzaaien. DCIS gaat tot de melkgangen in de borst.

Soorten DCIS

Er zijn 3 soorten DCIS:

1. Goed gedifferentieerd DCIS (graad 1): de cellen zijn afwijkend, maar lijken nog goed op de oorspronkelijke cellen.
2. Matig gedifferentieerd DCIS (graad 2): de afwijking van de cellen zit tussen goed en slecht in.
3. Weinig of slecht gedifferentieerd DCIS (graad 3): de cellen zijn zo afwijkend dat ze bijna niet meer op de oorspronkelijke cellen lijken.

De behandeling

De behandeling bij DCIS bestaat uit een operatie en bestraling. Als u de hele borst moet missen, kunt u een borstreconstructie krijgen.

Operatie

U krijgt een operatie waarbij u uw borst houdt (borstsparend). Of waarbij uw borst wordt weggehaald. Het soort operatie hangt af van uw persoonlijke situatie

Borstsparende operatie
De behandelend arts haalt de DCIS weg, samen met een randje gezond weefsel. Is de afwijking niet goed voelbaar? Dan vraagt de behandelend arts of de radioloog de plaats van de afwijking aan kan wijzen. Dat doet de radioloog door een jodiumzaadje in te brengen. Dit gebeurt op de röntgenafdeling, voordat de operatie begint. Zo weet de behandelend arts waar geopereerd moet worden. U krijgt de uitslag van het onderzoek na 3 werkdagen. De behandelend arts bespreekt de uitslag met u.

Verwijderen van de gehele borst
Soms is het nodig om de hele borst waarin DCIS zit te verwijderen.

Borstreconstructie

Als u de hele borst moet missen, kunt u mogelijk een borstreconstructie krijgen. Dat gebeurt tijdens dezelfde operatie als waar de borst wordt weggehaald. Dat betekent wel dat de operatie langer duurt. Ook moet u langer herstellen na de operatie.
Bij een borstreconstructie werkt de behandelend arts samen met de plastisch chirurg. Denkt u na over een borstreconstructie? Dan kunt u dit het beste met de behandelend arts bespreken. Deze maakt een afspraak met de plastisch chirurg voor u. De chirurg informeert u over de mogelijkheden. De resultaten van een borstreconstructie zijn wisselend.

Bestraling

Na een borstsparende operatie volgt bestraling van de borst (radiotherapie). Als de hele borst wordt weggenomen, vindt geen radiotherapie plaats.
Bij bestraling wordt straling ingezet om kankercellen te vernietigen. Gezond weefsel wordt ook door de bestraling aangetast, maar dit herstelt zich weer.
Radiotherapie is een plaatselijke behandeling. Daarom heeft het alleen invloed op de plaats van bestraling, de borst. Het geeft weinig bijwerkingen, omdat de borst bijna helemaal aan de buitenkant van het lichaam zit.
U kunt zich vermoeid voelen. Ook kan de huid van de borst rood worden. De borst kan na een tijdje wat stugger aanvoelen.

Waarom zo’n sterke behandeling?

Ook al is DCIS geen borstkanker, toch wordt het sterk behandeld. Dit is nodig, want als er DCIS in de borst achterblijft, kan er alsnog borstkanker ontstaan. Bij DCIS krijgt u geen kankermedicatie (zoals chemotherapie of hormoontherapie).

Verwerking

U heeft geen borstkanker, maar moet wel een ingrijpende behandeling meemaken.
Het kost tijd en energie om dit te verwerken. Daarnaast zal omgeving uw situatie niet altijd goed begrijpen, ook omdat weinig mensen bekend zijn met DCIS. Twijfel niet om bij onduidelijkheden vragen te stellen. En vraag om hulp als het u teveel wordt.

Versie: 1220452 05-2023 DCIS