Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Behandelingen en onderzoeken
  3. Niet ingedaalde zaadbal (operatieve behandeling)

Niet ingedaalde zaadbal (operatieve behandeling)

Een orchidopexie is een operatie aan één of beide niet ingedaalde zaadballen. Uw zoon verblijft één dag in het ziekenhuis (dagopname).

Voorbereiding

Voorafgaand aan de operatie heeft u met uw zoon een afspraak voor het preoperatief spreekuur op de polikliniek Anesthesiologie. In de brochure Anesthesie en preoperatief spreekuur leest u hoe u zich kunt voorbereiden.

Daarna kunt u kennismaken op de Verpleegafdeling Kinderen. U kunt vooraf een afspraak maken met een (pedagogisch) medewerker door te bellen met (050) 524 6410 of te mailen met vraaghetaanmartentini@mzh.nl .

Hoe en wanneer u uw zoon het beste kunt voorbereiden op de ziekenhuisopname hangt af van zijn leeftijd en karakter. Voor elke leeftijdsfase zijn er boeken die u kunnen helpen bij het voorbereiden. U kunt ook samen met uw zoon een vraag stellen op www.jadokterneedokter.nl.

Kinderen tussen 4 en 6 jaar kunnen vragen of twijfels hebben over:

  • moet ik in het ziekenhuis blijven?
  • hou ik mijn plasser wel?!?
  • mag ik voor de operatie niets drinken en eten, maar na die tijd wel?
  • waarom ga ik slapen voor de operatie?
  • mag ik mijn knuffel en speelgoed meenemen?
  • blijf jij bij mij slapen, mam?

Opname

U krijgt een afspraak voor de opnamedag thuisgestuurd van de afdeling Opnameplanning. Heeft u vragen of wilt u iets doorgeven, neem dan contact met de afdeling Opnameplanning.

Op de dag van de operatie meldt u zich op de Verpleegafdeling Kinderen 2G. De verpleegkundige legt uit wat er gaat gebeuren. Uw zoon krijgt speciale operatiekleding aan. Het kan zijn dat uw zoon een verdovende zalf met pleister op de handrug en elleboogplooi geplakt krijgt. Dit is om het inbrengen van het infuus zo pijnloos mogelijk te maken.

Voor de operatie mag uw zoon niets meer eten en drinken. In de brochure Anesthesie en preoperatief spreekuur leest u meer over de nuchterheidsregels.

Waarschuwing

De ingreep kan niet doorgaan als uw kind ziek is en koorts heeft (temperatuur boven de 38,5 graden Celsius). Of als uw kind in contact is geweest met een besmettelijke ziekte. Neemt u dan direct contact op met de behandelend specialist of met de afdeling Dagverpleging Kinderen. Zo kunt u uw kind en uzelf een vergeefse reis naar het ziekenhuis besparen.

Operatie

Eén ouder gaat mee naar de operatiekamer. Zo kunt u bij uw zoon zijn totdat hij de narcose krijgt, met een kap of een prikje. Hij valt dan vrij vlot in slaap. Daarbij kan hij wel even met zijn ogen draaien of trekkende bewegingen maken met zijn armen of benen. Dit kan voor u een naar gezicht zijn, maar uw zoon merkt er niets van.

Als uw zoon slaapt, wordt eerst gevoeld waar het balletje zit. Als het balletje in de lies te voelen is, wordt dit opgezocht via een sneetje in de lies. Met een tweede sneetje wordt het balletje in de balzak vastgezet.

Mogelijk ander verloop van de operatie

  • Wanneer niet duidelijk is waar het balletje zich precies bevindt, wordt onder narcose eerst een kijkoperatie (laparoscopie) gedaan. Meestal zit het balletje vlakbij de lies. Het wordt dan in dezelfde procedure in de balzak geplaatst.
  • Soms blijkt tijdens de operatie dat het balletje niet is aangelegd. Ook is er een kleine kans dat het balletje al voor de geboorte is verschrompeld. In dat geval wordt het verschrompelde balletje tijdens de operatie verwijderd.
    Soms is de zaadstreng te kort om naar de balzak te brengen. Dit komt vooral voor bij balletjes die in de buikholte liggen. Om lengte te winnen, worden de bloedvaten van het balletje doorgeknipt. Zes maanden later wordt het balletje op zijn plaats gebracht. Het lichaam heeft dan nieuwe bloedvaatjes aangemaakt. Als dit moet gebeuren, is er een grotere kans dat het balletje verschrompelt. Gelukkig lopen er naast de zaadleider meestal voldoende reservebloedvaten om dit te voorkomen.
  • Ondanks een operatie op jonge leeftijd kan een normale functie van het niet-ingedaalde balletje niet worden gegarandeerd. Pas in de puberteit gaan de zaadballen het mannelijk hormoon (testosteron) en zaadcellen aanmaken. Vooral wanneer beide balletjes niet zijn ingedaald, kan later sprake zijn van verminderde vruchtbaarheid.

Na de operatie

Na de operatie gaat uw kind naar de uitslaapkamer (recovery). Een medewerker van de kinderafdeling brengt u daar naar toe. Als uw zoon pijn heeft of misselijk is, kunt u om medicijnen vragen. Wanneer de bloeddruk en ademhaling goed zijn en uw zoon goed wakker is, gaat hij terug naar de verpleegafdeling.

De uroloog komt op de uitslaapkamer of op de kinderafdeling bij u om te vertellen hoe de operatie is verlopen. Ook maakt de uroloog afspraken met u en met de verpleegkundigen over wat uw zoon na de operatie wel of niet mag.

Als uw zoon na de operatie heeft geplast, mag hij naar huis.

Pijnbestrijding

Het is ons streven dat uw zoon na de operatie zo min mogelijk pijn heeft. Hiervoor krijgt hij pijnstillers; op de operatieafdeling wordt al een start gemaakt met de pijnbestrijding. Als u weer thuis bent, is paracetamol meestal voldoende om de pijn te stillen.

Mogelijke complicaties van de ingreep zijn:

  • infectie van het operatiewondje;
  • nabloeding van het operatiegebied;
  • het geopereerde balletje blijft achter in groei.

Naar huis

Meestal mag uw zoon op de dag van de operatie naar huis. Het tijdstip is afhankelijk van wanneer uw zoon goed wakker is, iets gegeten en gedronken én geplast heeft. U krijgt naast een controleafspraak ook een brief voor de huisarts en een nazorgformulier mee. Daarop staat onder andere informatie over wat uw zoon thuis wel en niet mag doen.

Wanneer contact opnemen?

Eventuele complicaties beperken zich bijna altijd tot de wond. Bij vragen of klachten kunt u binnen 24 uur na de operatie contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp van het Martini Ziekenhuis.

Na 24 uur neemt u contact op met uw huisarts. Deze overlegt zo nodig met de uroloog. Neemt u contact op met de huisarts als:

  • de pijn aanhoudt, wondjes rood gaan zien, als er pus of bloed uitkomt en/of erg opgezet raken;
  • de balzak steeds dikker wordt;
  • uw zoon koorts heeft (boven de 38,5 graden);
  • er bloed onder de pleister vandaan komt. Enkele druppels bloed op de pleister is geen probleem. U kunt dat met
  • een schone washand voorzichtig opdeppen;
  • uw zoon blijft braken. Eenmalig braken is geen reden tot ongerustheid;
  • de pijn niet afneemt in de loop van de dagen of erger wordt.
  • Versie: 12 februari 2020

Praktische informatie Voor u

Specialisme: Urologie

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.