Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Behandelingen en onderzoeken
  3. Baarmoederverwijdering

Baarmoederverwijdering

Samen met uw arts heeft u besloten om uw baarmoeder te laten verwijderen. Dit kan in het Martini Ziekenhuis met verschillende operatietechnieken. Uw gynaecoloog heeft met u besproken welke techniek het beste bij uw situatie past. Het hangt van u persoonlijke situatie af of het advies is om de eierstokken te verwijderen. Ook dit bespreekt u met uw gynaecoloog. Bij deze operatie blijft u ongeveer 1 tot 3 dagen in het ziekenhuis.

Voorbereiding

Voor de operatie maakt u een afspraak op het preoperatief spreekuur. U heeft dan een gesprek met de anesthesioloog over de verdoving. Soms kunt u zelf kiezen tussen een narcose of een plaatselijke verdoving met een ruggenprik. Daarna spreekt u de intakeverpleegkundige. Over hoe u zich het beste kunt voorbereiden op de operatie, uw ziekenhuisopname en uw thuissituatie.

Opname

Een dag voor de operatie, of soms de dag zelf, wordt u opgenomen op de verpleegafdeling Gynaecologie. U moet voor de operatie nuchter zijn. Dit betekent dat u de avond voor de operatie vanaf 24.00 uur niets meer mag eten en drinken.

De verpleegkundige helpt u met voorbereiden op de operatie. U krijgt een operatiejasje aan, doet uw kunstgebit uit als u die heeft en uw sieraden af. Van de verpleegkundige krijgt u een rustgevend tabletje als u dat wilt. Daarna wordt u met uw bed naar de operatiekamer gereden.

De operatie

Van de anesthesioloog krijgt u de verdoving die met u is afgesproken. U krijgt een infuus (een naald met een slangetje) in een bloedvat voor vocht, medicijnen en de verdoving. Ook krijgt u een slangetje in uw blaas (een katheter) om urine af te voeren.

De gynaecoloog voert de operatie uit zoals met u is afgesproken. Via de vagina, via een grotere snee in de buik (abdominaal) of met een kijkbuisoperatie (laparoscopie). Heeft u gekozen voor een operatie via de vagina of een kijkbuisoperatie? Dan is er altijd een kleine kans dat de gynaecoloog tijdens de operatie alsnog moet overgaan op een buikoperatie.

Verwijderen eierstokken

Tijdens de operatie verwijdert de gynaecoloog ook de baarmoederhals. De eierstokken blijven helemaal zitten als dat kan. Zo komt u niet te vroeg in de overgang. Ziet de gynaecoloog tijdens de operatie afwijkingen aan een of beide eierstokken? Dan zal de gynaecoloog toch de eierstokken verwijderen. Of een zo klein mogelijk deel daarvan, om te voorkomen dat u in de overgang komt.

Hechten van de wond

Bij een buikoperatie en een kijkbuisoperatie sluit de gynaecoloog de wond met nietjes of oplosbare hechting. Bij een operatie via de vagina sluit de gynaecoloog de wond met stevige hechtingen. Die lossen vanzelf langzaam op. Vaak krijgt u ook een tampon tegen het bloeden. Een baarmoederverwijdering duurt tussen de 1 tot 2 uur.

Na de operatie

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Als u goed wakker bent en alle controles zijn goed, dan gaat u weer terug naar de verpleegafdeling. Na 24 uur verwijdert een verpleegkundige bij u de tampon en katheter. Alleen na een ruggenprik blijft de katheter zitten totdat de verdoving helemaal is uitgewerkt.

De pijn na de operatie hangt af van de operatietechniek. Binnen 1 tot 2 dagen gaan uw darmen weer werken. De verpleegkundigen helpen u om zo snel mogelijk weer te bewegen. Bewegen helpt om sneller te herstellen.

Complicaties

Bij elke operaties kunnen extra klachten (complicaties) optreden. Dus ook bij een baarmoederverwijdering. Uw arts bespreekt met u wat de risico’s zijn. U kunt soms veel bloed kwijt zijn. Dan is een bloedtransfusie nodig. Of u kunt een nabloeding krijgen. Meestal lost het lichaam dit zelf op. Het herstel duurt dan vaak wel iets langer. Stolsels moeten soms via de vagina worden verwijderd. En een enkele keer ontstaan plasproblemen. Zoals moeite met het ophouden van uw plas. Ook plasklachten gaan bijna altijd vanzelf over.

Afhankelijk van de soort operatie mag u vanaf 1 dag na de operatie na akkoord van de gynaecoloog meestal naar huis.

Nazorg

Na de operatie kunt u nog een paar dagen tot een paar weken wat bloederige afscheiding hebben. Dit is normaal. Behalve als u pijn, koorts of veel en helderrood bloedverlies krijgt. Neem dan contact op met uw huisarts of de polikliniek Gynaecologie. Douchen mag u na de operatie altijd. Overleg met uw gynaecoloog of u in bad mag of mag zwemmen.

Om het litteken goed te laten genezen krijgt u het advies om de eerste 6 weken niet te vrijen en geen tampons te gebruiken. De eerste weken is het verstandig als u niet te zwaar tilt. Licht werk en beweging als fietsen en sporten bouwt u langzaam op. Na 6 weken kunt u meestal ook weer werken. Voelt u zich na 6 weken nog niet fit? Neem dan contact op met uw gynaecoloog, huisarts of bedrijfsarts.

Controle

Uw arts belt u 1 of 2 weken na de operatie om te vragen hoe het met u gaat. En bespreekt met u de uitslag van het weefselonderzoek. Na 6 weken komt u voor controle naar de gynaecoloog. De hechtingen lossen vanzelf op. Is uw wond gehecht met nietjes? Dan zal de huisarts die na 10 dagen verwijderen.

Na een baarmoederverwijdering

Als uw baarmoeder is verwijderd, wordt u niet meer ongesteld. Ook kunt u niet meer zwanger worden. Als de baarmoederhals niet is verwijderd kunt u elke maand nog een heel klein beetje bloedverlies hebben. De huid rond de littekens kan nog een langere tijd ongevoelig of juist overgevoelig zijn. Meestal verdwijnt dit na een tijdje.

Als u voor de baarmoederverwijdering nog niet in de overgang was, kunt u na de operatie overgangsklachten krijgen. Zoals opvliegers. Deze klachten kunnen na een tijdje ook weer verdwijnen. Ook uw gevoel rond het vrijen kan veranderen. U kunt meer, of juist minder zin hebben. Had u voor de baarmoederverwijdering problemen met vrijen? Dan kunt u daar na de operatie nog meer moeite mee hebben.

Voor de meeste vrouwen betekent een baarmoederverwijdering een verbetering van de kwaliteit van leven. Zeker voor vrouwen die veel klachten hadden. Soms komt u na een baarmoederverwijdering in een rouwproces. U kunt zich ook ‘minder vrouw’ voelen. Omdat u geen kinderen meer kunt krijgen en omdat u niet meer menstrueert. Praat daarover met uw partner, familie of met uw huisarts.

Versie: 12 februari 2020

Praktische informatie Voor u

KNO / Urologie route 3.6 (verpleegafdeling)
Bezoek is welkom tussen 11.00 en 20.00 uur.
Tel.: (050) 524 5510
Routenummer: 3.6

  

Specialisme: Gynaecologie

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.