Wetenschappelijk onderzoek FODMAP-beperkte dieet
Op het jaarlijkse Amerikaanse congres voor Maag-Darm-leverartsen (de DDW) in 2011 hoorde dokter Laurens van der Waaij, MDL-arts, een verhaal over het FODMAP-beperkte dieet. Hij was direct enthousiast. Ook Janneke Stevens, MDL-diëtiste in het Martini Ziekenhuis zag het belang van dit dieet in en onderzocht de mogelijkheden om het dieet in Nederland toe te kunnen passen. Studenten Voeding en Diëtetiek vertaalden het dieet naar de Nederlandse voedingsgewoonten en ontwikkelden voorlichtingsmateriaal. Begin 2013 zijn we gestart met een poli Diëtetiek voor het FODMAP-beperkte dieet. In 2013 behandelden we alleen patiënten op verwijzing van de MDL-artsen van het Martini Ziekenhuis. Voorjaar 2014 openen we ook een 1e lijns polikliniek met beperkte capaciteit voor het FODMAP-beperkte dieet. Dat betekent dat huisartsen patiënten rechtstreeks naar deze polikliniek kunnen verwijzen zonder tussenkomst van een medisch specialist. De tarieven voor deze poli zijn gelijk aan die van een vrijgevestigd diëtist.
Eerste resultaten
Tot nu toe hebben 50 PDS-patiënten de eerste fase van het dieet afgerond. Er waren 38 vrouwen en 12 mannen met een gezamenlijke gemiddelde leeftijd van 37 jaar. Twee patiënten stopten voortijdig omdat ze last kregen van verstopping. Twaalf (=24%) patiënten ervoeren een geringe vermindering en dertig (=60%) patiënten een grote vermindering van hun klachten.
Deze percentages zijn vergelijkbaar met de Australische percentages. Met name het opgeblazen gevoel, de pijn en de kwaliteit van leven verbeterden: van een score van 4,9 naar 6,7 op een schaal van 10.
Van de dertig patiënten waarbij de PDS klachten duidelijk verminderden, hebben ondertussen elf de herintroductiefase afgerond. Bij de herintroductie kwam naar voren dat vier patiënten intolerant waren voor lactose, twee voor polyolen, drie voor fructose, twee voor fructanen en één voor galactanen. We werken deze gegevens regelmatig bij. Een aantal patiënten wilden (nog) niet herintroduceren waarvan twee omdat ze zwanger waren geworden.
Conclusie: van de eerste vijftig PDS-patiënten ervoer 84% een vermindering van klachten (waarvan 60% een grote vermindering) met het FODMAP-beperkte dieet.
Wetenschappelijk onderzoek
Er zijn al een flink aantal wetenschappelijke onderzoeken gepubliceerd over het FODMAP-beperkte dieet. Hier beschrijven we de belangrijkste daarvan. Uit deze onderzoeken blijkt dat 70-87% van de patiënten een duidelijke vermindering van de PDS-klachten krijgt met dit dieet.
Klinische studies
Het belangrijkste onderzoek is een gerandomiseerd double blind cross-over onderzoek waarbij 30 PDS patiënten gerandomiseerd een normaal Australisch dieet of een FODMAP-beperkte dieet kregen. De PDS klachten werden gescoord met een VAS-score. Met een normaal Australisch dieet was de VAS-score (hoe hoger hoe erger) 44,9 en met een FODMAP-beperkte dieet 22,8 (p < 0.001). Bij 70% van de patiënten verbeterden de klachten door het FODMAP-beperkte dieet.
In een Engels onderzoek werd het FODMAP-beperkte dieet vergeleken met een dieet dat speciaal ontwikkeld is voor PDS en dat enige overlap heeft met het FODMAP-beperkte dieet. De eerste 39 PDS patiënten kregen het PDS dieet en de volgende 43 patiënten kregen het FODMAP-beperkte dieet. 86% Van de patiënten die het FODMAP-beperkte dieet kregen ervoeren een verbetering in de samengestelde klachtenscore versus 49% in de PDS-dieet groep (P<0,001). Er was met name een gunstig effect op het opgeblazen gevoel (82% versus 49% verbetering, p=0,002), buikpijn (85% versus 61%, p=0,023) en flatulentie (87% versus 50%, p=0,001).
Staudacher HM, Whelan K, Irving PM et al. Comparison of symptom response following advice for a diet low in fermentable carbohydrates (FODMAPS) versus standard dietary advice in patients with irritable bowel syndrome. J Hum Nutr Diet. 2011;24:487-95.
Background: Emerging evidence indicates that the consumption of fermentable oligosaccharides, disaccharides, monosaccharides and polyols (FODMAPs) may result in symptoms in some patients with irritable bowel syndrome (IBS). The present study aimed to determine whether a low FODMAP diet is effective for symptom control in patients with IBS and to compare its effects with those of standard dietary advice based on the UK National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) guidelines.
Methods: Consecutive patients with IBS who attended a follow-up dietetic outpatient visit for dietary management of their symptoms were included. Questionnaires were completed for patients who received standard (n = 39) or low FODMAP dietary advice (n = 43). Data were recorded on symptom change and comparisons were made between groups.
Results:In total, more patients in the low FODMAP group reported satisfaction with their symptom response (76%) compared to the standard group (54%, P = 0.038). Composite symptom score data showed better overall symptom response in the low FODMAP group (86%) compared to the standard group (49%, P < 0.001). Significantly more patients in the low FODMAP group compared to the standard group reported improvements in bloating (low FODMAP 82% versus standard 49%, P = 0.002), abdominal pain (low FODMAP 85% versus standard 61%, P = 0.023) and flatulence (low FODMAP 87% versus standard 50%, P = 0.001).
Conclusions: A low FODMAP diet appears to be more effective than standard dietary advice for symptom control in IBS.
In een gerandomiseerd cross-over single-blind onderzoek kregen PDS-patiënten en gezonde controles een week een dieet met een hoog gehalte (50 gram per dag) aan FODMAPs en een week een dieet met een laag gehalte (9 gram per dag) aan FODMAPs. Tijdens inname van het dieet met een hoog gehalte aan FODMAPs werd 4x zoveel (van de darmflora afkomstig) waterstof gas uitgeademd als met het dieet met een laag gehalte aan FODMAPs (p<0,0001). Tijdens inname van het FODMAP-rijke dieet kregen de PDS patiënten PDS symptomen maar de gezonde controles bemerkten alleen een toename van flatus productie.
In een gerandomiseerd placebo gecontroleerd dubbel blind cross-over rechallange onderzoek kregen 25 PDS patiënten met aangetoonde fructose malabsorptie en een blijvend gunstig effect van een FODMAP-beperkte dieet, zoet smakende drankjes met opklimmende hoeveelheden fructose, fructanen of glucose (als placebo). Bij inname van de FODMAPs fructose en fructanen ontstonden dosis afhankelijke PDS klachten maar bij inname van glucose houdende drank gebeurde dat niet.
Ook niet-gerandomiseerde onderzoeken laten consistent een respons van ongeveer 75% zien van het FODMAP-beperkte dieet.
Croagh CC, Shepherd SJ, Berryman M et al. Pilot study on the effect of reducing dietary FODMAP intake on bowel function in patients without a colon. Inflamm Bowel Dis 2007; 13:1522-8.
Gearry RB, Irving PM, Barrett JS et al. Reduction of dietary poorly absorbed short-chain carbohydrates (FODMAPs) improves abdominal symptoms in patients with inflammatory bowel disease-a pilot study. J Crohn Colitis 2009;3:8-14.
de Roest RH, Dobbs BR, Chapman BA et al. The low FODMAP diet improves gastrointestinal symptoms in patients with irritable bowel syndrome: a prospective study. Int J Clin Pract 2013;67:895-903
Current treatment for irritable bowel syndrome (IBS) is suboptimal. Fermentable oligo-, di-, mono-saccharides and polyols (FODMAPs) may trigger gastrointestinal symptoms in IBS patients. Our aim was to determine whether a low FODMAP diet improves symptoms in IBS patients.
Methods: Irritable bowel syndrome patients, who had performed hydrogen/methane breath testing for fructose and lactose malabsorption and had received dietary advice regarding the low FODMAP diet, were included. The effect of low FODMAP diet was prospectively evaluated using a symptom questionnaire. Furthermore, questions about adherence and satisfaction with symptom improvement, dietary advice and diet were assessed.
Results:Ninety patients with a mean follow up of 15.7 months were studied. Most symptoms including abdominal pain, bloating, flatulence and diarrhoea significantly improved (p < 0.001 for all). 75.6%, 37.8% and 13.3% of patients had fructose, lactose malabsorption or small intestinal bacterial overgrowth respectively. Fructose malabsorption was significantly associated with symptom improvement (abdominal pain odds ratio (OR) 7.09 [95% confidence interval (CI) 2.01-25.0], bloating OR 8.71 (95% CI 2.76-27.5), flatulence OR 7.64 (95% CI 2.53-23.0) and diarrhoea OR 3.39 (95% CI 1.17-9.78), p < 0.029 for all). Most patients (75.6%) were adherent to the diet, which was associated with symptom improvement (abdominal pain, bloating, flatulence and diarrhoea all significantly associated with adherence, r > 0.011). Most patients (72.1%) were satisfied with their symptoms.
Conclusions: The low FODMAP diet shows efficacy for IBS patients. The current strategy of breath testing and dietary advice provides a good basis to understand and adhere to the diet.
Een meta-analyse van 73 gerandomiseerde onderzoeken naar behandelingen bij PDS laat zien dat de gemiddelde placebo respons 37,5% is (95% CI 34.4-40.6%). De hoogste placebo respons werd gevonden bij hele korte behandelingen en behandelingen waarbij de arts het effect moest meten. Dit is beide niet het geval bij het FODMAP -beperkte dieet.
Ford AC, Moayyedi P. Meta-analysis: factors affecting placebo response rate in the irritable bowel syndrome. Aliment Pharmacol Ther 2010;32:144-158..
Een meta-analyse van 40 gerandomiseerde onderzoeken naar behandelingen bij colitis ulcerosa laat zien dat de gemiddelde placebo respons 28 % (95% CI 23-33%) is. Het laat zien ook bij andere aandoeningen een forse placeborespons gebruikelijk is.
Su C, Lewis JD, Goldberg B et al. A meta-analysis of the placebo rates of remission and response in clinical trials of active ulcerative colitis. Gastroenterology 2007;132:516-26.
In een placebo-gecontroleerd gerandomiseerd dubbelblind cross-over onderzoek kregen 37 PDS-patiënten die klachtenverbetering ervoeren met een glutenvrij dieet maar geen coeliakie hadden (non-coeliakie gluten sensitiviteit: NCGS) een glutenvrij FODMAP-arm dieet. Na 2 weken werd gedurende 1 week gerandomiseerd toegevoegd: veel gluten, weinig gluten of placebo. Na een washout periode van steeds minstens 2 weken gevolgd door een van de andere. Gedurende de eerste 2 weken op het glutenvrije FODMAP-arm dieet verbeterden de klachten (p<0,0001). Na toevoeging van gluten of placebo verergerden de klachten bij alle groepen gelijk. Bij patiënten met NCGS lijken de klachten daarom met name door FODMAPs veroorzaakt te worden.
Biesiekierski JR, Peters SL, Newnham ED et al. No effects of gluten in patients with self-reported non-celiac gluten sensitivity after dietary reduction of fermentable, poorly absorbed, short-chain carbohydrates. Gastroenterol 2013;145:320-8.
Dit is een recent verschenen lovende beoordeling over dit dieet in het belangrijkste internationale tijdschrift over maag-darm-leverziekten
Simren M. Diet as a therapy for irritable bowel syndrome: progress at last. Gastroenterol 2014; 146:10-26.
Dit is een overzichtsverhaal over het FODMAP-beperkte dieet.
Gibson PR, Shepherd SJ. Food choice as a key management strategy for functional gastrointestinal symptoms. Am J Gastroenterol 2012;107:657-66.
Hier beschrijven we onze eerste resultaten in het Martini Ziekenhuis
The Low FODMAP diet is an effective therapy for patients with IBS. Randomised trials show that 70-87% of the patients experience a significant reduction in symptoms. The diet was developed in Australia. In 2012 we have translated it into Dutch and adapted it to the local eating habits. Since the beginning of 2013 we treat IBS patients with the Low FODMAP diet. The concept of the diet is that FODMAPs (nonabsorbable small molecules abundantly present within the diet that can be fermented in the colon) cause symptoms within the ileum and colon via an increase of luminal pressure due to their (1) osmotic action and (2) gas production as a side product of bacterial fermentation. The four FODMAP groups are: lactose, fructose, polyols and oligosaccharides. The diet consists of an exclusion phase of 6 weeks in which a diet low in FODMAPs is followed. If a significant symptom reduction is achieved during the first phase, it is followed by a second phase of at least 5 weeks in which the FODMAPs are stepwise reintroduced into the diet. Here, we present our first results.
Until now, 30 pain predominant IBS patients (5 men, average age 30 years), some of them experiencing severe invalidating chronic symptoms, have started the exclusion phase of the Low FODMAP diet. 2 patients stopped preliminary because of constipation. 22 of the remaining 28 patients (79%, intention to treat 73%) experienced a significant symptom reduction, especially bloating and pain, and an increase in quality of life: the VAS score increased from 4.9 to 6.7 (n=26, P<0.001). 53% of the patients considered the low FODMAP diet as not difficult (1/19) or little bit difficult (9/19) to follow. Acquiring the food ingredients in the shops was considered difficult by 53% of the patients. Of the 22 patients that experienced a significant reduction in symptoms 10 patients have started and some have completed the reintroduction phase: 4 experienced intolerance for lactose, 2 for polyols and 1 for fructose. 6 Patients refused reintroduction: 2 because of unexpected pregnancy, 3 did not respond to telephone calls and 1 because she had relapse of symptoms.
Conclusions: 73% of the IBS patients experienced a significant reduction of symptoms when they were on the Low FODMAP diet. Therefore, the Low FODMAP diet may be effective in the Dutch population. Because constipation is an adverse event a laxative should be considered at start of the diet.
Dit is een Nederlandstalig overzichtsartikel voor artsen waarin uitgelegd wordt wat FODMAPs zijn, hoe FODMAPs klachten kunnen veroorzaken en ook wordt er een beschrijving gegeven van de wetenschappelijke onderzoeken. Dit artikel is in het NTVG verschenen.