Inleiding
In overleg met uw arts heeft u een afspraak gemaakt voor een poliklinische ingreep. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met de arts.
Voorbereiding
Wij verzoeken u iemand mee te nemen naar het ziekenhuis die u kan begeleiden na de ingreep.
Bijzonderheden
Als een van onderstaande situaties op u van toepassing is, meld dit dan aan de arts voor de datum van de ingreep. Soms zijn extra voorzorgsmaatregelen nodig.
- U bent overgevoelig voor bepaalde middelen (latex, jodium, bruine pleister, etc.).
- U lijdt aan een bepaalde aandoening (bijv. suikerziekte).
- U heeft een pacemaker of ICD.
- U gebruikt bloedverdunnende middelen (soms moet u daarmee stoppen voor de operatie).
Plaatselijke verdoving
De ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving. Dat betekent dat u 1 of meer verdovende injecties krijgt. Deze krijgt u rondom de plaats waar u wordt geopereerd. De verdoving werkt ongeveer 1 tot 3 uur. U mag van tevoren gewoon eten en drinken.
Na de operatie
Voordat u naar huis gaat, wordt er met u een afspraak gemaakt. Dit is voor controle of om de hechtingen te verwijderen. Dit kan soms ook bij uw huisarts gebeuren. Als u na de ingreep pijn heeft, kunt u een pijnstiller nemen (bij voorkeur paracetamol). Houd rekening met een aantal beperkingen na de operatie. Zo mag u meestal 2 weken niet zwemmen, zwaar tillen of kunt u het lichaamsdeel beperkt bewegen
Mogelijke complicaties
Bij elke operatie is er een kans op complicaties. Hieronder leest u daar meer over.
Nabloeden
De wond kan mogelijk na de ingreep nog wat (na)bloeden. U kunt druk aanbrengen op het wondje. Dit doet u door over de pleister of het verband een steviger verband aan te leggen.
Ontsteking
Bij een ontsteking is het gebied rond de wond vurig rood, pijnlijk, gezwollen en warm. U kunt hierbij koorts hebben. Neemt u in dit geval contact op met het secretariaat van de polikliniek Chirurgie.