Inleiding
Bij opname wordt een baby lichamelijk onderzocht door de arts of verpleegkundig specialist. Daarna wordt een baby wekelijks lichamelijk onderzocht. Of vaker als daar een reden voor is. Ook kunnen er meer onderzoeken plaatsvinden.
Bloedonderzoek
Als het nodig is, zal er bloedonderzoek plaatsvinden. Als dit te plannen valt, zal dit ’s morgens rond 8 uur plaatsvinden. Het bloed wordt afgenomen door medewerkers van het lab.
Als er acuut bloedonderzoek nodig is, dan wordt dit afgenomen door de arts, verpleegkundig specialist of verpleegkundige.
Neonatale screening
Als een baby minimaal 72 uur oud is, wordt met je toestemming de neonatale hielprikscreening uitgevoerd. Met dit onderzoek kunnen ernstige ziektes worden ontdekt. Deze zijn meestal niet te genezen, maar wel te behandelen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van medicijnen of een dieet. Als dit snel na de geboorte wordt ontdekt, kan door een behandeling ernstige schade worden voorkomen. Bijvoorbeeld schade bij de lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling van de baby.
Meer informatie over de neonatale screening kun je vinden op Hielprik | Prenatale en neonatale screeningen (pns.nl)
Onderzoeksapparatuur
Op de afdeling worden baby’s regelmatig onderzocht om de ontwikkeling te volgen. En om mogelijke complicaties vroegtijdig op te sporen en waar nodig in beeld te brengen. Dit is naast klinische observatie en monitorobservatie met behulp van de volgende apparatuur:
- CFM staat voor Cerebrale Functie Monitor. De hersenactiviteit wordt continue in de gaten gehouden door middel van 3 kleine naaldjes net onder de hoofdhuid.
- Op de afdeling Neonatologie wordt geregeld een röntgenfoto of echo gemaakt. Longen, hersenen, nieren en andere organen kunnen hiermee in beeld worden gebracht. Een echo is nauwelijks belastend voor een baby en geeft veel informatie.
ROP
Afhankelijk van de zwangerschapsduur (30-32 weken) en gewicht en eventuele risicofactoren bepalen of er een ROP screening worden gedaan. Meer informatie hierover vindt u op Prematuren Retinopathie (ROP, netvliesafwijking) bij vroeggeborenen - Oogartsen.nl
Wetenschappelijke onderzoeken
Op de afdeling vindt soms wetenschappelijk onderzoek plaats. Als de baby binnen een doelgroep van een onderzoek valt, kan het zijn dat de arts je hierover benadert. Vanzelfsprekend wordt er nooit zonder schriftelijke toestemming een baby geïncludeerd in een wetenschappelijk onderzoek.
Pijn
Iedere handeling of onderzoek kan oncomfortabel of zelfs pijnlijk zijn voor een baby. Ook kan een baby pijn hebben door een bepaald ziektebeeld en door geboortetrauma.
Aan de hand van de Comfort Scale Neonatologie wordt iedere dienst (en indien nodig vaker) de pijnscore van een baby gemeten. Deze scorelijst bevat 6 gedragsparameters:
- Gezichtsuitdrukking
- Huilen
- Ademhaling
- Armbeweging
- Beenbeweging
- Alertheid
Door een baby 2 minuten te observeren en daarna te scoren, krijgt het behandelteam een goede indruk of een baby pijn of ongemak heeft. Waar nodig wordt daarop de behandeling aangepast. Of de baby krijgt meer comfort en/of pijnstilling.
Tijdens handelingen bieden we baby’s troost door ze te ondersteunen. En door begrenzing te geven met de handen. Handelingen worden daarom zoveel mogelijk door 2 personen gedaan. Je kunt je baby zelf ook ondersteunen tijdens vervelende handelingen. Door het dicht tegen je aan te houden, of door het geborgenheid te geven. Dit doe je door je handen op de baby te leggen en zacht en geruststellend met hem/haar te praten.
Buidelen tijdens een medische handeling is voor baby's het allerfijnste. Uit onderzoek blijkt dat baby's door buidelen minder stress ervaren, sneller weer comfortabel zijn na de handeling en ook op lange termijn minder trauma oplopen van de handelingen. Niet bij elke medische ingreep is dit mogelijk, ouders kunnen altijd afstemmen met de zorgverlener welke manier van troost zij in de situatie kunnen bieden. Meer informatie over buidelen lees je in deze folder: Verzorging en voeding op de afdeling Neonatologie (martiniziekenhuis.nl)
Sucrose
Sucrose heeft een pijnstillende werking. Een baby krijgt dit bij kortdurende en vervelende handelingen. Te denken valt aan handelingen zoals bloedafname. Of het plaatsen van een infuus of een maagsonde. Een paar minuten voor de handeling krijgt de baby een klein beetje sucrose-oplossing in zijn/haar mondje toegediend. Ook mag de baby op een fopspeentje zuigen. Moedermelk kan ook gebruikt worden. Net als sucrose heeft het dezelfde werking in combinatie met zuigen op een tepel/ speentje en de troost en geborgenheid door huid-op-huid contact, danwel het begrenzen met de handen wanneer een kindje niet bij een van de ouders kan liggen bij een handeling.
Deze combinatie zorgt voor een pijnstillende werking tijdens de korte ingreep. Naast sucrose wordt altijd troost en ondersteuning aan een baby geboden, zoals hierboven beschreven.
Versie: 00332 Onderzoeken op de afdeling Neonatologie 2024-10