Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Behandeling en onderzoek
  3. Martini Allergie Centrum voor Kinderen (MACK)

Martini Allergie Centrum voor Kinderen (MACK)

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

Het Martini Allergie Centrum voor Kinderen (MACK) is een expertise- en behandelcentrum. Kinderen met allergieën kunnen naar het MACK voor onderzoek, behandeling, dieetadvies en ondersteuning of begeleiding. Het MACK heeft een allergiespreekuur en een speciaal voedselallergiespreekuur.

Het allergiespreekuur is bedoeld voor kinderen met hooikoortsklachten, huisstofmijtallergie, insectenallergie, eczeem en astma. U maakt een afspraak met het MACK als u bent doorverwezen door uw huisarts of kinderarts. Na de eerste afspraak hoort u binnen 2 weken wat wij voor uw kind kunnen doen.

In deze folder vindt u algemene informatie over voedselallergie en het MACK. De folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts, diëtist en verpleegkundige van het MACK.

Voedselallergie

Steeds meer kinderen hebben last van een voedselallergie. Bijvoorbeeld een allergie voor melk, ei, tarwe, soja, pinda of noten. Een voedselallergie is een heftige reactie van het immuunsysteem op iets wat in het eten zit, zoals een eiwit. Alle voedingsmiddelen bevatten eiwitten. Sommige eiwitten, zoals het eiwit van de pinda, van melk of het eiwit uit vis, kunnen voor allergische reacties zorgen.

Bij een voedselallergie kunnen er verschillende klachten zijn. Daardoor is het soms lastig meteen te zien of er een allergie is. Dit zijn mogelijke klachten:

  • Huidklachten, zoals eczeem, galbulten, zwelling van de lippen of het gezicht
  • Maag-darmklachten, zoals buikpijn, misselijkheid, braken, diarree
  • Luchtwegklachten, zoals een loopneus, benauwdheid, slikklachten
  • Oogklachten, zoals tranende ogen, rode ogen

Heel soms kunnen deze klachten leiden tot anafylaxie of een anafylactische shock. Dat is een heel ernstige situatie, die zelfs levensgevaarlijk is. Er ontstaat dan een daling van de bloeddruk en ademhalingsproblemen. Dan is het heel belangrijk om meteen naar het ziekenhuis te gaan.

Meestal krijgt iemand met een voedselallergie 1 of 2 klachten. Dit gebeurt meestal meteen nadat iets is gegeten met het allergeen. Een allergeen is het voedsel dat de allergische klachten veroorzaakt. De meest voorkomende voedselallergieën zijn allergie voor melk, soja, ei, pinda, hazelnoot, walnoot, cashewnoot, pistachenoot, tarwe, sesam en vis. Kinderen met een voedselallergie zijn meestal allergisch voor 1 of 2 allergenen. Bijvoorbeeld een allergie voor melk of een allergie voor ei en pinda. Een kleine groep kinderen is allergisch voor meer dan 2 voedingsmiddelen.

Behandeling van voedselallergie

Het is nog niet mogelijk om te genezen van een voedselallergie. Bij allergieën voor melk of ei is er een kans dat jonge kinderen de allergie kunnen ‘overgroeien’. Op oudere leeftijd is die kans veel kleiner. Ongeveer 85 procent van alle kinderen met een melkallergie kan na het tweede levensjaar weer gewoon melk drinken. De kans dat een allergie voor pinda of noot overgaat, is veel kleiner.

De behandeling van een voedselallergie is vooral bedoeld om niet in aanraking te komen met het allergeen. Dit betekent dat al het eten en drinken altijd goed moet worden nagekeken. Het kan zijn dat uw kind een medicijn krijgt om de ergste allergische reactie tegen te gaan. Informatie hierover krijgt u van de kinderarts en kinderdiëtist.

Multidisciplinair team van het MACK

Op het MACK werkt een multidisciplinair team. Dat team bestaat uit een kinderarts-allergoloog, een kinderdiëtist en kinderverpleegkundigen.

Werkwijze

Na verwijzing door uw huisarts, maakt u bij de polikliniek Kindergeneeskunde een afspraak voor het MACK. De kinderarts-allergoloog en kinderdiëtist bekijken tijdens de eerste afspraak welke onderzoeken uw kind krijgt. Daarna wordt de diagnose gesteld. Er zijn verschillende onderzoeken mogelijk:

Bloedonderzoek

Bij bloedonderzoek wordt bloed afgenomen. Daarmee wordt gekeken of het lichaam antistoffen heeft tegen verdachte voedingsmiddelen.

Huidpriktest

Bij dit onderzoek krijgt uw kind een aantal (4 tot 20) kleine prikjes, net onder de huid van de onderrug, arm of rug. Dan wordt gekeken of er binnen 30 minuten een huidreactie ontstaat op de prikplekjes.

Voedselprovocatietest

Bij een voedselprovocatietest wordt op een veilige manier een verdacht voedingsmiddel aan uw kind gegeven. Verderop in deze folder leest u hier meer over.

Het bloedonderzoek of de huidpriktest laat zien of er een voedselallergie aanwezig is. Toch zijn deze testen zijn niet betrouwbaar genoeg om voedselallergie vast te stellen. Daarom is er de voedselprovocatie. Dat is de enige test waarmee een voedselallergie met zekerheid kan worden vastgesteld.

Het onderzoek

  • Voor de voedselprovocatie wordt uw kind opgenomen op de afdeling Dagverpleging Kinderen. Dagopname betekent dat uw kind ’s morgens naar het ziekenhuis komt en aan het eind van de middag weer naar huis mag. Als ouder mag u de hele dag bij uw kind blijven.
  • Bij een provocatietest eet of drinkt uw kind testvoeding onder toezicht. Meestal bieden we de testvoeding in 8 stappen aan, waarbij er steeds wat meer wordt gegeven. Van 1 milligram allergeen eiwit bij stap 1 tot 3000 milligram bij stap 8. Er wordt steeds goed bijgehouden hoe uw kind reageert. Dat doen de kinderverpleegkundigen.
  • Bij elke stap wordt de situatie van uw kind in de gaten gehouden door ervaren kinderverpleegkundigen. Daarnaast is een (kinder)arts op de afdeling aanwezig. Als er iets gebeurt, kan de arts altijd meteen helpen. Als na een stap geen reactie volgt, krijgt uw kind elk halfuur steeds een beetje meer van de testvoeding. Als er klachten komen die lijken op een allergische reactie, wordt de test gestopt. Bij een voedselprovocatie in dagbehandeling treedt bijna nooit een ernstige reactie op. Als dit wel zou gebeuren, dan krijgt uw kind meteen medicijnen.

2 soorten provocatietesten

Het MACK heeft twee soorten provocatietesten. Dat zijn de open en dubbelblinde voedselprovocatietest.

Open voedselprovocatietest

Bij een open voedselprovocatietest is al bekend om welk voedingsmiddel het gaat. De open provocatietest betekent dat we van een voedingsmiddel steeds een beetje meer geven. Het doel is een normale portie, zoals een heel ei of een boterham met pindakaas. Zo kijken we of uw kind het voedingsmiddel verdraagt. Als er tijdens de test en in de uren erna geen allergische reacties zijn geweest, is het voedingsmiddel veilig.

Dubbelblinde placebo gecontroleerde voedselprovocatietest

De dubbelblinde placebo gecontroleerde voedselprovocatietest is de betrouwbaarste test. Het toont goed aan dat een voedingsmiddel inderdaad de oorzaak is van de klachten. De voedselprovocatietest vindt plaats op 2 dagen. Tussen de 2 testdagen zit minstens 1 week.

Dubbelblind betekent dat niemand weet welke voeding het allergeen (bijvoorbeeld pinda) bevat. Placebo gecontroleerd betekent dat in de ene voeding het allergeen wel zit en in de andere niet. De voeding waar geen allergeen in zit, heet placebo. De reacties van beide testvoedingen worden vergeleken. Zo kan worden bekeken of de klachten door een allergeen wordt veroorzaakt. De testvoeding past binnen het dieet van uw kind. Het is zo samengesteld dat uw kind het voedingsmiddel niet kan ruiken, proeven of zien.

Voorbereiding

Vóórdat u naar het ziekenhuis komt voor de voedselprovocatietest, bereidt u zich voor op de test:

  • 2 dagen voor de test moet uw kind stoppen met de antihistaminica, tenzij u dit anders met de kinderarts heeft afgesproken.
  • In de 2 weken voorafgaand aan de test mag uw kind geen vaccinatie hebben gehad.
  • De test kan niet doorgaan als uw kind op de dag van de test ziek of nog herstelt van een ziekte.
  • Als de astma van uw kind niet stabiel is of als uw kind onrustig eczeem heeft, is het niet verstandig om de test door te laten gaan.
  • Op de dag van de test mag uw kind thuis nog een klein ontbijt hebben.
  • Tijdens de test mag uw kind in ieder geval water drinken. In overleg zijn andere voedingsmiddelen in beperkte mate toegestaan. Als uw kind speciale dieetproducten gebruikt, neemt u deze dan vooral mee.

Wat vertelt u uw kind

Vertel uw kind zo eerlijk mogelijk wat er gaat gebeuren. Vertel ook dat er een allergische reactie kan komen. U kunt uitleggen dat een arts en verpleegkundigen klaarstaan om te helpen bij klachten.

Wat neemt u mee

Geef uw kind iets vertrouwds mee, bijvoorbeeld een knuffel of speelgoed. Oudere kinderen mogen hun telefoon of spelcomputer meenemen. Wat u verder meeneemt:

  • Een eigen fles of beker om uit te drinken (eventueel een eigen speen)
  • Eigen voeding als dit met u is overlegd
  • Eventueel een extra setje kleding
  • De medicatie van uw kind en pufjes met voorzetkamer

Na de test

Als uw kind in de eerste dagen na de provocatietest klachten krijgt, dan neemt u contact op met de poli Kindergeneeskunde. Een paar dagen na de provocatietest wordt u gebeld om te vragen hoe het met uw kind gaat. Bij een dubbelblinde test belt de verpleegkundige u maandag na de tweede testdag op. Dan hoort u de uitslag van de test. Dit kan 2 dingen betekenen:

Positieve voedselprovocatie

Als uw kind heeft gereageerd op het voedingsmiddel, is dat een positieve voedselprovocatie. Dit betekent dat uw kind allergisch is voor dat voedingsmiddel. Als het om een voedingsmiddel gaat dat uw kind voor de eerste keer heeft gekregen, dan krijgt u instructies van de kinderdiëtist. Die instructies zijn bedoeld om het voedingsmiddel te vermijden.

Negatieve voedselprovocatie

Als uw kind niet heeft gereageerd op het voedingsmiddel, is dat een negatieve voedsel provocatie. Het voedingsmiddel mag gewoon gegeten worden.

Als het nodig is, blijft uw kind onder controle van de kinderarts-allergoloog, de eigen kinderarts en de kinderdiëtist.

Versie: 00446 Martini Allergie Centrum voor Kinderen (MACK) 2025-01