Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Behandeling en onderzoek
  3. Baarmoederverwijdering via de vagina

Baarmoederverwijdering via de vagina

Inleiding

In deze folder leest u meer over de redenen voor een baarmoederverwijdering via de vagina. Ook leest u wat u bij deze ingreep kunt verwachten. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts.

Verwijdering van de baarmoeder

Soms is het verwijderen van de baarmoeder de beste oplossing voor uw problemen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn bij:

  • Veel bloedverlies tijdens ongesteldheid.
  • Ernstige menstruatieproblemen.
  • Vleesbomen die klachten geven van bloedverlies.
  • Een verzakking.
  • Kwaadaardige afwijkingen van het baarmoederslijmvlies. 

Beslissing

Uw behandelend arts helpt u om een goede afweging te maken tussen alle mogelijkheden die er zijn. Nadat u met uw behandelend arts heeft besproken dat u een operatieve ingreep ondergaat, wordt u ingepland. U krijgt dan een afspraak voor een preoperatief onderzoek.

Opname

Hieronder leest u meer over wat u kunt verwachten tijdens de opname. Ook leest u meer over wat u zelf kunt voorbereiden.

Voorbereiding op de operatie

In de periode voor de operatie bezoekt u het preoperatief spreekuur bij de afdeling anesthesiologie. Dit wordt meestal telefonisch gedaan met een online vragenlijst vooraf.  U heeft eerst een gesprek met de anesthesioloog. Dit is de arts die de verdoving toedient. Deze beoordeelt uw lichamelijke conditie en laat zo nodig aanvullend onderzoek verrichten. Het is verstandig om tenminste 6 weken voor de operatie te stoppen met roken. Dat verbetert uw conditie en verkleint het risico op complicaties tijdens het herstel van de ingreep. Het helpt u ook bij het beter doorstaan van de ingreep. Op de dag van de operatie wordt u opgenomen. Via de opnamelounge gaat u naar de Operatiekamer (OK). Na de operatie wordt u opgenomen op de afdeling.

  • Voor de operatie moet u nuchter zijn. Hierover ontvangt u tijdig informatie. Lees dit goed door. De regels zijn minder streng dan vroeger, maar als u de regels niet goed opvolgt kunt u niet geopereerd worden.
  • Voor de operatie krijgt u medicijnen die voorgeschreven zijn door de anesthesioloog. De verpleegkundige helpt u bij de voorbereidingen op de operatie. U trekt een operatiejasje aan en doet uw eventuele gebitsprothese uit en sieraden af. De verpleegkundige geeft u zo nodig een rustgevend tabletje ter voorbereiding op de operatie.
  • Wanneer u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige u naar de operatiekamer. Direct voorafgaand aan de operatie (in de operatiekamer) wordt ook een uitgebreidere veiligheidscontrole gedaan met u en alle aanwezigen in de OK.

De operatie

Voor de operatie dient de anesthesioloog de verdoving (anesthesie) toe die met u is afgesproken. U krijgt een infuus (een naald met een slangetje) in een bloedvat. Daarmee krijgt u vocht, medicijnen en verdoving toegediend. Na de operatie krijgt u een slangetje in de blaas (katheter) voor de afvoer van urine en vaak wordt er ook een vaginaal gaastampon geplaatst om bloedingen tegen te gaan.

  • Een baarmoederverwijdering via de vagina duurt ongeveer 1 uur.
  • De operatie vindt plaats onder algehele verdoving of een ruggenprik.
  • De hele ingreep gebeurt via uw vagina. Het is daarom niet nodig uw buik te openen en dus zijn er ook geen  andere littekens zichtbaar op uw buik .
  • De ingreep gaat via een snee rondom de baarmoedermond in de vagina. De baarmoedermond en baarmoeder worden losgemaakt van omliggende weefsels. Denk daarbij aan het steunweefsel, de blaas en de endeldarm. Soms worden ook eileiders en eierstokken verwijderd als daarvoor een goede reden is. Dit wordt vooraf met u besproken.
  • Standaard wordt de baarmoedermond wel verwijderd. Na de operatie zijn geen uitstrijkjes meer nodig. De vagina wordt in de top aan het einde van de ingreep gesloten.

Doordat tijdens de operatie de baarmoeder een beetje naar beneden wordt bewogen, treedt bij deze operatie soms wat prikkeling van het buikvlies op. Daardoor kunt u soms misselijk zijn of pijn voelen na de operatie.

Na de operatie

Na de operatie  wordt u naar de verkoeverkamer (uitslaapkamer) gebracht. Hier blijft u totdat u weer goed wakker bent en/of de verdoving is uitgewerkt. Vervolgens gaat u terug naar de afdeling. Het streven is om op de operatiedag zelf al 1 of 2 keer in de stoel naast het bed te zitten. Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur. Dezelfde dag of de dag erna hoort u hoe de operatie is verlopen.

U krijgt een injectie met een antistollingsmiddel om bloedstolling (trombose) te voorkomen. Deze injectie krijgt u dagelijks totdat u weer naar huis kan. De katheter (en eventueel een vaginaal tampon) wordt vrijwel altijd de ochtend na de operatie verwijderd. De darmen komen meestal snel op gang. De verpleging helpt u om zo snel mogelijk weer te bewegen om zo het herstel te bevorderen.

Na de operatie blijft u meestal 1 dag in het ziekenhuis. De meeste patiënten gaan dus de dag na de operatie weer naar huis. Voor het herstel thuis adviseren wij u om ongeveer 6 weken de tijd te nemen.

Pijn

Om een duidelijk beeld te krijgen hoeveel pijn u heeft en of de pijnstilling voldoende werkt, vraagt de verpleegkundige u een aantal keren per dag vragen hoeveel pijn u heeft.

Risico’s en complicaties

Hieronder staan enkele mogelijke gevolgen en complicaties. Bedenk bij het lezen dat het om mogelijke gevolgen gaat. De meeste operaties verlopen zonder complicaties. De complicaties kunnen ook optreden bij andere manieren van baarmoederoperaties.

Complicaties door de operatie

Bij het opereren zelf kunnen complicaties optreden. In zeldzame gevallen worden de urinewegen of darmen beschadigd. De gevolgen zijn soms pas zichtbaar als u al uit het ziekenhuis ontslagen bent. Bij ernstige buikpijn, koorts of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van de rug) is het dan ook verstandig direct contact op te nemen met uw behandelend arts. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen. Maar ze vragen wel extra zorg en het herstel duurt langer.

Ontlasting

De eerste dagen na de operatie gebeurt het soms dat de darmen traag op gang komen. Dit is zelden een reden voor een langere opname. Vaak komt dit vanzelf goed met extra vocht via het infuus of voldoende drinken. Medicijnen om de ontlasting wat soepeler te maken (laxeermiddelen) kunnen ook vaak helpen. Bijvoorbeeld tijdelijk macrogol of magnesiumoxide. Vraag gerust om laxeermiddelen rondom de operatie als u wel eens last hebt van obstipatie.

Nabloeding

Er kan een nabloeding optreden. Meestal lost uw lichaam een kleine bloeding zelf op. Dit vraagt vaak een wat langere periode van herstel. Bij een ernstige nabloeding is soms een tweede operatie nodig, soms via een grote snede.

Rugpijn

Omdat u tijdens de operatie op een rechte en wat harde operatietafel ligt, kunt u ook pijn in de rug hebben. Dit kan soms ook door de ingreep komen. Pijn in de rug gaat vaak na een paar dagen over.

Risico’s narcose of ruggenprik

Elke narcose brengt risico’s met zich mee. Als u verder gezond bent, zijn deze risico’s laag.

Blaasontsteking

Bij de operatie brengt men meestal een slangetje (katheter) in uw blaas. Daardoor kan een blaasontsteking ontstaan. Zo’n ontsteking is lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen. Laat uw urine bij de huisarts controleren als u twijfelt of er een blaasontsteking zou kunnen zijn.

Infectie of trombose

Bij elke operatie is er een klein risico op het ontstaan van een infectie of trom­bose.

Littekenbreuk

Een littekenbreuk is een complicatie op langere termijn. Darmen kunnen bij een gestoorde wondgenezing van de vagina uitpuilen door de vagina. Dit is een uiterst zeldzame complicatie die goed op te lossen is.

Andere klachten

Sommige vrouwen hebben na de operatie klachten als duizeligheid, slapeloosheid, moeheid, concentratiestoornissen, buikpijn­ en/of rugpijn. Deze zijn meestal niet ernstig, maar kunnen wel vervelend zijn. Is het verloop van het herstel na de operatie anders? Of duurt het langer dan verwacht? Dan is het verstandig dit met uw huisarts of gynaecoloog te bespreken.

Herstel na de operatie

De duur van het herstel verschilt per persoon. Meestal duurt het herstel ongeveer zes weken. Maar over het algemeen kunt u na 1 tot 2 weken thuis al weer heel veel zelfstandig doen.

Vermoeidheid

Eenmaal thuis kan het herstel toch tegenvallen. U bent sneller moe en kunt minder aan dan u dacht. Het beste kunt u toegeven aan de vermoeidheid en extra rust nemen. Luister naar uw lichaam, het geeft aan wat u wel en niet aan kunt. Als u zich voelt opknappen, kunt u geleidelijk uw activiteiten uitbreiden.

Afscheiding/bloedverlies

Na de ingreep kunt u wat bloederige of bruinige afscheiding hebben. Dit kan variëren van een paar dagen tot een paar weken. Is dit duidelijk meer dan bij een normale menstruatie? Neem dan contact op met uw arts.

Hechtingen

Er hoeven geen hechtingen te worden verwijderd.

Douchen en baden

U mag gerust douchen. Baden en zwemmen wordt de eerste 3 weken afgeraden.

Seksualiteit

In de top van de vagina zit een litteken. U krijgt het advies om de eerste 6 weken (tot aan de eerste controle) geen inwendige gemeenschap te hebben of tampons te gebruiken. Er is niets op tegen om al eerder seksueel opgewonden te raken of te masturberen. De buik is vaak de eerste tijd nog gevoelig.

Lichamelijke inspanning

Vermijd de eerste 6 weken zware lichamelijke inspanning. Denk bijvoorbeeld aan (zwaar) tillen of sporten. Als u zich wat beter voelt, kunt u langzaamaan uw activiteiten weer opbouwen.

Eten en drinken

Het is belangrijk dat uw stoelgang soepel blijft. Dit kan door het eten van vezelrijke voeding en door voldoende te drinken (minimaal 1,5 tot 2 liter per dag). Zo nodig kunt u overleggen met de gynaecoloog over het gebruik van een laxeermiddel, voordat u uit het ziekenhuis wordt ontslagen.

Pijnbestrijding thuis

U krijgt een schema en adviezen mee voor pijnbestrijding wanneer u weer thuis bent.

Controle

Na de operatie krijgt u afspraken voor controle op de polikliniek: eerst telefonisch, enkele weken later komt u op het spreekuur. Als er weefsel is verwijderd tijdens de operatie, dan krijgt u tijdens de telefonische afspraak de uitslag van het weefselonderzoek. De gynaecoloog bespreekt ook met u of nog verdere controle of behandeling noodzakelijk is. Ook krijgt u adviezen over wanneer u eventueel weer kunt beginnen met werken.

Reanimatiebeleid

Bij iedere patiënt die wordt opgenomen in het ziekenhuis bespreekt de arts een reanimatiebeleid. Misschien bent u al bekend binnen ons ziekenhuis, dan is mogelijk dat het reanimatiebeleid al eerder met u is besproken en is het bekend bij ons in uw dossier. Tóch zal de arts dit voor de opname nogmaals checken.

Klachten of problemen?

Neem contact op met het ziekenhuis wanneer er problemen zijn als gevolg van de ingreep:

  • Koorts boven de 38,5 graden Celsius.
  • Overmatig vloeien.
  • Toenemende buikpijnklachten, ondanks inname pijnmedicatie.
  • Als u het niet vertrouwt.

Bij complicaties die het gevolg zijn van de ingreep, kunt u tijdens kantooruren bellen met polikliniek Gynaecologie. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de receptie van het Martini Ziekenhuis (050) 524 5245. U wordt dan doorverbonden met de dienstdoende arts.

 

Versie: 00479 Baarmoederverwijdering via de vagina 2025-05

Specialisme: Gynaecologie