Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. Sondevoeding
Terug naar bovenliggende pagina

Sondevoeding

Folder

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

U krijgt sondevoeding voorgeschreven als u bijvoorbeeld door ziekte, een operatie of andere behandeling niet voldoende kunt of mag eten. In deze folder leest u over het gebruik van sondevoeding per neus-maag- en duodenumsonde. U leest wat sondevoeding is en hoe dit wordt toegediend. Ook leest u hoe de voedingssonde wordt ingebracht en hoe u er thuis mee omgaat.

Ook besteden we aandacht aan hygiëne en verzorging rondom sondevoeding. Deze folder is in eerste instantie bedoeld voor patiënten die sondevoeding krijgen. Maar deze informatie kan ook voor familie en/of vrienden interessant zijn om te lezen. 

Daarnaast is de folder bedoeld voor een mogelijke thuiszorgmedewerker, die is ingeschakeld bij de toediening van sondevoeding in de thuissituatie.

Wat is sondevoeding?

Sondevoeding is dunne, vloeibare voeding die via een flexibele slang (de voedingssonde) in de maag of darmen komt. Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die het lichaam dagelijks nodig heeft. Zoals vetten, koolhydraten, eiwitten, vitamines, mineralen en vocht. Het kan normale voeding (gedeeltelijk) vervangen. Sondevoeding wordt ook wel enterale voeding genoemd. Enteraal betekent ‘via het maag-darmkanaal’.

Wanneer krijgt u sondevoeding?

Sondevoeding is een oplossing als u niet kunt of mag eten of als u niet genoeg voeding binnenkrijgt met normaal eten. Dit kan bijvoorbeeld zo zijn na een operatie of als gevolg van ziekte. Door middel van sondevoeding kan voorkomen worden dat uw lichaam verzwakt door een tekort aan voedingsstoffen.

Hoe lang wordt sondevoeding gegeven?

Sondevoeding kan tijdelijk, maar ook blijvend zijn. Meestal is de periode kort, bijvoorbeeld om voor een operatie aan te sterken. Hoe lang u sondevoeding moet gebruiken, wordt in overleg met uw arts en/of diëtist bekeken.

Eten en drinken naast sondevoeding?

Afhankelijk van de reden waarom u sondevoeding krijgt, is het mogelijk om naast sondevoeding te eten en drinken. Sondevoeding kan de normale voeding helemaal vervangen, maar het kan ook een aanvulling zijn op wat u zelf kunt eten. Bespreek met uw diëtist wat u naast de sondevoeding mag eten en drinken.

Hoe wordt sondevoeding toegediend?

Sondevoeding wordt meestal toegediend via een neus-maagsonde of een duodenumsonde . Het kan ook voorkomen dat u een tijd lang alleen sondevoeding krijgt. Bij langdurige sondevoeding kan in sommige gevallen een PEG-sonde worden overwogen. Hierbij wordt de sondevoeding toegediend via een slangetje dat rechtstreeks door de buikwand in de maag wordt gebracht. We gaan in deze brochure daar niet verder op in.

Neus-maagsonde en duodenumsonde

Een neus-maagsonde is een dun, buigzaam slangetje dat door de neus, via de keel en de slokdarm, doorgeschoven wordt naar de maag of het duodenum (twaalfvingerige darm). Via de sonde wordt de sondevoeding toegediend. Neus- maagsondes zijn in verschillende materialen en maten verkrijgbaar. De dikte van de voedingssonde wordt ‘charrière’ genoemd. De meest gebruikte neus-maag- sondes zijn ongeveer net zo dik als de vulling van een balpen. 

Als de maag niet goed werkt, dan kan de arts besluiten om de sonde tot in de dunne darm te brengen. Dit heet een duodenumsonde. Aan het uiteinde van de voedingssonde zitten meerdere gaatjes, waardoor de voeding in de maag of darmen komt. De sondes kunnen er hetzelfde uitzien, maar de ligging is anders. Daarnaast is er een verschil in de toedieningsmogelijkheid van de sondevoeding. Bij een duodenumsonde mag de voeding alleen druppelsgewijs worden toegediend en beslist niet in porties.

Inbrengen voedingssonde

Een voedingssonde wordt ingebracht door een verpleegkundige of een arts. Een duodenumsonde wordt altijd door een arts ingebracht via endoscopie.

Het inbrengen van een voedingssonde verloopt meestal zonder problemen. Het is alleen geen prettig gevoel. Het kan uw neus en keel irriteren. En daardoor kunt u het benauwd krijgen of het gevoel hebben dat u moet braken. Een neussonde voelt u zitten, vooral als u slikt. Zeker de eerste dagen kan dit een vervelend gevoel zijn. De meeste mensen wennen na een paar dagen aan dit gevoel. Mocht u andere klachten krijgen, overleg dan met uw arts of met de verpleegkundige wat er aan de hand kan zijn.

Inbrengen

Voor het inbrengen van de voedingssonde is het belangrijk dat de juiste lengte wordt opgemeten. De arts of verpleegkundige zet met een stift een streepje tot waar de voedingssonde moet worden ingebracht. Een enkele keer ligt de sonde dubbel of op de verkeerde plaats. Daarom controleert de verpleegkundige of de arts na afloop altijd of de sonde op de goede plaats ligt. Dit kan op 1 van de volgende manieren:

  • Met behulp van een spuit wordt er voorzichtig een beetje maaginhoud omhoog gezogen. Met PH-strips kan de opgezogen maaginhoud gecontroleerd worden op zuurgraad en bepaald worden of de neus-maagsonde in de maag ligt.
  • Door middel van een röntgenfoto waarop de ligging van de voedingssonde duidelijk te zien is.

Als de voedingssonde goed ligt, dan wordt deze met pleisters aan uw neus of wang vastgeplakt. Dit is om te voorkomen dat hij verschuift.

Toedieningsvormen

Sondevoeding via de neus-maagsonde kan op 2 verschillende manieren worden toegediend: per portie of druppelsgewijs door middel van een voedingspomp. De keuze hangt af van de situatie. De diëtist bepaalt samen met u wat in uw situatie het beste is. Heeft u een duodenumsonde? Dan kan de voeding alleen druppelsgewijs worden toegediend.

Portietoediening

Toediening per portie betekent dat op een aantal momenten op de dag een bepaalde hoeveelheid sondevoeding wordt gegeven. Bijvoorbeeld 6 keer per dag een portie van 300 ml. Bij de toediening per portie is een spuit of voedingspomp met toedieningssysteem nodig.

Druppelsgewijze toediening

Druppelsgewijze toediening betekent dat de sondevoeding druppel voor druppel inloopt. Dat kan gedurende de hele dag en nacht zijn. Of alleen gedurende een bepaald deel van de dag, bijvoorbeeld alleen overdag of alleen ’s nachts. Bij druppelsgewijze toediening heeft u een pompset met voedingspomp nodig. De pompset verbindt de voedingssonde met het pak sondevoeding. Met de pomp kan de precieze inloopsnelheid van de voeding worden ingesteld.

Handelingen en verzorging bij gebruik sondevoeding

Het is belangrijk om de voedingssonde goed te verzorgen. Hierdoor voorkomt u dat de sonde verstopt raakt en verlengt u de levensduur ervan. Hieronder leest u een uitleg over het doorspuiten van de voedingssonde en het aansluiten van een nieuw pak sondevoeding. Ook leest u over het vervangen van het toedieningssysteem.

Doorspuiten van de voedingssonde

Het belangrijkste voor de verzorging van de voedingssonde is het regelmatig doorspuiten van de sonde met (kraan)water. Per keer gebruikt u ongeveer 20 milliliter water voor het doorspuiten. De voedingssonde moet minstens 4 tot 6 keer per dag worden doorgespoten.

Op de volgende momenten moet de voedingssonde in ieder geval doorgespoten worden:

  • Vóór de toediening van sondevoeding.
  • Bij elke verwisseling van een pak sondevoeding of voor en na de toediening van een portie sondevoeding.
  • Vóór en na afloop van de toediening van medicijnen door de voedingssonde.
  • Vóór het slapen gaan en bij het wakker worden.

Bij het afkoppelen van de sondevoeding, moet de voedingssonde met ruim water worden doorgespoten, zodat er geen resten van de voeding in de sonde achterblijven. Het doorspuiten van de voedingssonde gaat zo:

  1. Was uw handen goed met warm water en zeep.
  2. Zet de benodigde materialen klaar: een glas water, 20 milliliter spuit en een sonde- afsluitdopje. (Soms is ook nog een tussenstukje nodig om de sonde en het voedingspompsysteem passend op elkaar te maken)
  3. Zet de voedingspomp uit of op pauze.
  4. Trek met een spuit 20 milliliter water op uit het glas.
  5. Spuit het water rustig door de sonde, via het bijspuitpunt. Herhaal deze handeling zo nodig, totdat de sonde schoon en goed doorgankelijk is.
  6. Zet de voedingspomp weer aan.

Aansluiten van een nieuw pak sondevoeding

Een pak sondevoeding mag maximaal 24 uur aanhangen.

  1. Was uw handen goed met warm water en zeep.
  2. Zet de benodigde materialen klaar: pak sondevoeding op kamertemperatuur, infuuspaal (of tafeltje), een glas water, 20 milliliter spuit, tussenstukje en afsluitdopje.
  3. Zet de voedingspomp uit of op pauze.
  4. Spuit de voedingssonde door.
  5. Draai het toedieningssysteem los van het lege pak sondevoeding.
  6. Zet een nieuw pak sondevoeding neer en draai het toedieningssysteem op het nieuwe pak sondevoeding.
  7. Hang het nieuwe pak aan de infuuspaal of in de rugzak.
  8. Zet de voedingspomp weer aan.
  9. Gooi het lege pak weg.

Vervangen van het toedieningsysteem

Het toedieningsysteem moet 1 keer per 24 uur vervangen worden. Vervang het toedieningssysteem op het moment dat een nieuw pak sondevoeding aangesloten moet worden.

  1. Was uw handen goed met warm water en zeep.
  2. Zet de benodigde materialen klaar: nieuw toedieningsysteem, eventueel tussenstukjes en afsluitdopje, een glas water, 20 milliliter spuit, en een pak sondevoeding op kamertemperatuur.
  3. Sluit het nieuwe pak sondevoeding aan. Haal het afsluitdopje van het toedieningssysteem.
  4. Draai het gebruikte toedieningsysteem los van de voedingssonde en sluit deze af met een afsluitdopje, of gebruik een afsluitklem.
  5. Spuit de voedingssonde door met water.
  6. Sluit het nieuwe toedieningssysteem aan op de voedingssonde.
  7. Gooi het gebruikte toedieningssysteem en het lege pak sondevoeding weg.

Vervangen van de voedingssonde

Hoe vaak een voedingssonde vervangen moet worden, hangt onder andere af van het materiaal waarvan deze gemaakt is. Meestal wordt een voedingssonde van Polyurethaan (PUR) geplaatst. Deze is niet gevoelig voor maagzuur en moet na ongeveer zes weken vervangen worden.

Het kan gebeuren dat de voedingssonde verstopt raakt. Als dit het geval is, dan kan er geen voeding meer doorheen. Als de verstopping niet te verhelpen is, dan moet de voedingssonde worden verwijderd en moet er een nieuwe worden ingebracht. Ook als u de sonde per ongeluk lostrekt of ophoest, moet deze opnieuw worden geplaatst. Herplaatsing gebeurt door de arts of verpleegkundige.

Sondevoeding en medicijnen

Het is altijd het beste om medicijnen op een ‘normale’ wijze in te nemen. Als u medicijnen gebruikt en u kunt deze niet goed doorslikken, dan kunnen ze ook via de voedingssonde worden toegediend. Om problemen te voorkomen is het verstandig om eerst met uw arts of apotheker te overleggen hoe u dit moet doen. En wanneer u de medicijnen het best kunt innemen. Het kan gevaarlijk zijn om tabletten of capsules fijn te stampen, daarna op te lossen en dat door de voedingssonde te spuiten. De apotheek kan u hierin adviseren. 

Vermeng medicijnen nooit met sondevoeding. Moet u medicijnen op een nuchtere maag innemen? Overleg dan ook met de arts of apotheker hoe lang voor en na het innemen van de medicijnen u nuchter moet zijn. Spoel de voedingssonde na medicijngebruik goed door met water. Medicijnresten kunnen de sonde namelijk verstoppen.

Hygiëne

Een goede hygiëne is erg belangrijk, omdat de sondevoeding, de voedingssonde en de hulpstukken gevoelig zijn voor groei van bacteriën. Teveel bacteriën kunnen misselijkheid of diarree veroorzaken.

Voeding

Sondevoeding moet altijd op kamertemperatuur worden toegediend. Een geopend pak sondevoeding moet altijd in de koelkast worden bewaard, maar nooit langer dan 24 uur.

Haal een geopend pak sondevoeding 1 uur voor toedienen uit de koelkast om de voeding op kamertemperatuur te brengen. Laat sondevoeding nooit in de zon staan of lange tijd in een warme kamer. Let ook op de houdbaarheidsdatum.

Materialen

Voordat u sondevoeding toedient, is het belangrijk dat u eerst uw handen goed wast. Ook is het belangrijk dat u alle benodigde materialen op een schoon oppervlak legt. Spuit de voedingssonde na gebruik schoon met water en sluit hem daarna af met het daarvoor bestemde afsluitdopje. Zorg ervoor dat het toedieningssysteem in elk geval elke 24 uur wordt vervangen.

Mondverzorging

De verzorging van uw mond en het gebit zijn belangrijk als u sondevoeding krijgt. Vooral als er naast de sondevoeding niet gegeten mag of kan worden. In dit geval wordt er niet zoveel ‘waterig’ speeksel aangemaakt. Dit kan er voor zorgen dat u meer tandplak krijgt, hierdoor heeft u een grotere kans op gaatjes (cariës) en kunnen er ontstekingen ontstaan aan het tandvlees of aan het mondslijmvlies. Het is dus belangrijk om uw mond schoon en vochtig te houden. 

Hieronder leest u een aantal adviezen om de mond en het gebit te verzorgen. Krijgt u voor lange tijd sondevoeding? Overleg dan ook met uw tandarts of mondhygiënist.

  • Poets meerdere keren per dag uw tanden of het kunstgebit.
  • Spoel de mond regelmatig met (mond)water. Dit houdt de mond vochtig.
  • Lippencrème of vettige zalf kan helpen voorkomen dat de lippen en de huid rondom de mond uitdrogen.
  • Houd de mond vochtig door een suikervrij zuurtje of kauwgom te gebruiken. Dit zorgt voor een frisse smaak in de mond en speekselklieren maken hierdoor 'waterig' speeksel aan. Er zijn ook speciale sprays om de mond vochtig te houden.

Mobiliteit/bewegingsvrijheid

Als u thuis sondevoeding gebruikt, dan hoeft u niet in uw dagelijkse activiteiten belemmerd te worden. Het is mogelijk om de sondevoeding en voedingspomp in een daarvoor speciaal ontwikkelde rugzak mee te nemen. Het voordeel van zo’n rugzak is dat u meer bewegingsvrijheid heeft en de sondevoeding ook buitenshuis kunt toedienen.

Sondevoeding afbouwen

Hoe lang u sondevoeding nodig heeft, is moeilijk te voorspellen. Voor sommigen is het van korte duur en voor anderen voor langere tijd. Als u thuis mag uitbreiden naar ‘gewone’ voeding en de hoeveelheid sondevoeding gaat afbouwen, dan kan dit niet van de ene op de andere dag. De darmen moeten weer langzaam wennen aan vaste voeding. Daarom is het belangrijk om stapje voor stapje uit te breiden. Naast de gewone voeding zal de eerste tijd nog sondevoeding nodig zijn als aanvulling. Als u weer voldoende kunt eten en de darmen gewend zijn, dan kan de sondevoeding verder worden afgebouwd. Doe dit in overleg met uw diëtist.

Sondevoeding thuis

U krijgt een schema mee. In dit schema staat welke materialen nodig zijn voor sondevoeding thuis. Maar ook wie de fabrikant is en wat de typenummers zijn. Ook staat aangegeven wie de materialen levert.

Voor u is deze informatie belangrijk, omdat u hierdoor vragen van hulpverleners over dit onderwerp kunt beantwoorden. Verder is het belangrijk deze informatie bij de hand te hebben bij de bestelling van nieuwe materialen.

Laat het schema invullen door uw verpleegkundige, diëtist of arts.

Tips

Hieronder leest u nog enkele aanvullende tips bij het gebruik van sondevoeding thuis:

  • Als u ergens over twijfelt, belt u de desbetreffende hulpverlener.
  • Het is niet goed om tijdens het toedienen van de voeding helemaal plat te gaan liggen. Ga rechtop zitten als dat mogelijk is. Of zorg ervoor dat er voldoende kussens zijn om steun te geven. Als het mogelijk is, dan kunt u het hoofdeinde van uw bed verstellen. De voeding blijft zo in de maag en kan niet terugvloeien in de slokdarm.
  • Bij warm weer is het belangrijk dat u voldoende vocht binnenkrijgt. De sondevoeding alleen is dan misschien niet voldoende. Overleg met de arts of diëtist wat u kunt doen bij warm weer om voldoende vocht binnen te krijgen.
  • Controleer regelmatig uw gewicht, bijvoorbeeld 1 keer per week. Zo kunt u inzicht krijgen of de hoeveelheid sondevoeding voor u voldoende is.
  • Vervang de pleister waarmee de voedingssonde op de neus is ‘afgeplakt’ om de 2 dagen. Dit om te voorkomen dat de sonde te lang op 1 plek drukt.
  • Informeer de leverancier van de voedingspomp als u gestopt bent met sondevoeding. De pomp wordt dan weer opgehaald.

 

Versie: 1090605 Sondevoeding 2024-04

Specialisme: Diëtetiek
Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.