Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. Operatie bij refluxziekte of een breuk in het middenrif
Terug naar bovenliggende pagina

Operatie bij refluxziekte of een breuk in het middenrif

Folder

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

U wordt opgenomen in verband met een kijkoperatie tegen refluxziekte. Als uw kringspier niet goed werkt, kan de arts de onderste slokdarmkringspier verstevigen. Dit gebeurt met een maagplooi en heet een fundoplicatie. Als u een middenrifbreuk heeft, dan moet de arts deze breuk sluiten. Vaak moet de arts ook een fundoplicatie uitvoeren.

In deze folder leest u over de antirefluxoperatie. U krijgt informatie over de periode voor, tijdens en na de opname in het ziekenhuis. Het is goed om u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan hier is beschreven. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts.

Antirefluxoperatie

De antirefluxoperatie is een operatie voor mensen met ernstige refluxklachten. Deze worden veroorzaakt door een middenrifbreuk (hernia diafragmatica). Of door een niet goed functionerende sluitspier op de overgang van de slokdarm naar de maag. Soms zijn er nog andere oorzaken, bijvoorbeeld een vertraagde maagontlediging.

Middenrifbreuk

Reflux is het terugstromen van maaginhoud naar de slokdarm (oesofagus). Ernstige refluxklachten kunnen ontstaan door een middenrifbreuk. Een middenrifbreuk is een te wijde opening in het middenrif. Soms is er sprake van reflux zonder dat er een middenrifbreuk is.

Het middenrif is een spierplaat die de borstholte scheidt van de buikholte. In het middenrif zit een opening, waar de slokdarm doorheen gaat. Als deze opening wijder is dan noodzakelijk, spreken we van een middenrifbreuk.

Niet goed sluitende overgang

Bij mensen met een middenrifbreuk sluit de overgang tussen de slokdarm en de maag soms niet goed. Dat komt doordat de maag door de wijde opening in het middenrif in de borstholte kan komen te liggen. De maag kan hier deels of helemaal komen te liggen. Hierdoor kan maaginhoud gemakkelijk omhoog de slokdarm in stromen. De slokdarm kan niet goed tegen het agressieve maagzuur. Als maaginhoud regelmatig en langdurig omhoog stroomt, kan de slokdarm geïrriteerd raken. Op den duur kan de slokdarm zelfs gaan ontsteken. Deze operatie wordt meestal uitgevoerd via een kijkoperatie in de buik.

Onderzoek en diagnose

Deze operatie wordt niet zomaar uitgevoerd. Eerst moet duidelijk zijn wat de ernst van de klachten is. En in welke mate de slokdarm is beschadigd. Daarvoor kunnen verschillende onderzoeken nodig zijn, zoals:

  • Kijkonderzoek van uw slokdarm en maag (gastroscopie). Hierbij worden meestal stukjes weefsel uit de slokdarm weggenomen. Deze worden verder onderzocht om de aard van de beschadiging vast te stellen.
  • Meting van de zuurgraad van de slokdarm gedurende 24 uur (24 uurs pH-metrie).
  • Meting van de druk in de slokdarm (manometrie).
  • Soms röntgenfoto’s van uw slokdarm en maag (slikfoto’s of een CT-scan).

Uw behandelend arts legt de onderzoeken die bij u nodig zijn aan u uit. Ook ontvangt u dan aparte informatiefolders van deze onderzoeken.

Na de uitslagen van de onderzoeken krijgt u een adviesgesprek met de MLD-arts en chirurg. U hoort of deze operatie een goed alternatief is voor de behandeling met medicijnen. Na deze operatie wordt u 1 nacht opgenomen in het ziekenhuis. Bij complicaties wordt u langer opgenomen.

Voorbereiding

Het is belangrijk dat u zich op de operatie voorbereidt. Hieronder leest u hoe u dat doet. 

Leefstijl

  • Het is belangrijk om zo fit mogelijk te zijn voor de operatie. Dit betekent dat u minimaal 2 weken voor de operatie moet stoppen met roken. Als het nodig is, kan uw chirurg of huisarts u hierin adviezen geven.

  • Ook wordt geadviseerd om geen alcohol te nemen in de 2 weken voor de operatie.

  • Voor uw conditie is het belangrijk om zoveel mogelijk te bewegen. Minimaal een half uur per dag.

Preoperatieve screening en anesthesie

U wordt geopereerd en bent daarom doorverwezen naar de polikliniek Preoperatieve screening. Dan bekijkt de anesthesioloog of de operatie voor u extra gezondheidsrisico’s heeft. Dit noemen we preoperatieve screening. Tijdens dit gesprek komen een aantal onderwerpen aan bod. Dit zijn onder andere de soort verdoving (anesthesie) en pijnstilling.

Ook bespreekt u waarop u moet letten met eten, drinken en roken op de dagen rondom de operatie. Daarnaast maakt u afspraken over hoe u op die dagen uw medicijnen gebruikt. Dit geldt ook voor bloedverdunners. Bespreek het gebruik van bloedverdunners ook altijd met uw behandelend arts. Als u medicijnen gebruikt, neem dan een actueel medicijnoverzicht of medicijnpaspoort mee.

Medicijnen

  • Gebruikt u medicijnen? Geef dit door aan uw behandelend chirurg en de anesthesioloog. Dan bespreekt u of u deze op de operatiedag mag innemen met een klein slokje water.
  • Neem alle medicijnen die u thuis gebruikt mee naar het ziekenhuis.

De operatie

Op de dag van uw operatie meldt u zich op het afgesproken tijdstip in de opname lounge.

Voorbereiding

  • Voor de operatie krijgt u operatiekleding aan.
  • Draagt u sieraden? Dan moet u deze afdoen.
  • Draagt u een gebitsprothese? Dan doet u deze uit.
  • Zo mogelijk loopt u zelf naar de operatieafdeling als u aan de beurt bent.
  • U krijgt een infuus in de arm, waardoor de narcosemiddelen worden toegediend. Het narcosemiddel kan branderig aanvoelen als het wordt toegediend.
  • Hierna start de operatie.

De operatie

De operatie vindt plaats onder algehele verdoving (narcose). Bij de operatie worden de benodigde instrumenten ingebracht. Dit gebeurt via enkele kleine sneetjes in de buikwand. Ook wordt zo een zeer kleine camera ingebracht, die is aangesloten op een beeldscherm. Hierop ziet de chirurg alle handelingen.

De chirurg maakt de overgang van de slokdarm naar de maag vrij. De te wijde opening in het middenrif wordt met enkele hechtingen vernauwd. Dit is de plek waar de slokdarm vanuit de borstkas de buik in komt.

Vervolgens wordt de koepel van de maag om de overgang van de slokdarm naar de maag heen gehecht. Dit is te vergelijken met een soort manchet en heet fundoplicatie. Hierdoor ontstaat er een soort klep. Deze klep voorkomt dat de maaginhoud terug de slokdarm instroomt.

Operatietechnieken

Er zijn 2 operatietechnieken die toegepast kunnen worden. Dit zijn de partiële (180 graden) fundoplicatie en de Nissen (360 graden) fundoplicatie. Meestal wordt voor de eerste optie gekozen. Dit geeft namelijk minder passageproblemen na de operatie. Deze operatie wordt uitgevoerd via een kijkoperatie. Als dit voor u anders is, dan bespreekt uw behandelend arts dit met u.

De operatie zal in principe als kijkoperatie uitgevoerd worden. Is tijdens deze operatie niet alles duidelijk genoeg te zien? Of wordt een kijkoperatie niet veilig geacht? Dan kan de chirurg ervoor kiezen om de kijkoperatie om te zetten in een open-procedure. Dat betekent dat de operatie wordt voortgezet door het maken van een snee.

Na de operatie

Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer (recovery) gebracht. Er wordt gas gebruikt tijdens de operatie om de operatie uit te kunnen voeren. U kunt hier direct na de operatie last van hebben. Ook kunt u pijn aan de schouder voelen of een opgeblazen gevoel houden.

Er wordt gecontroleerd of uw ademhaling en bloeddruk goed zijn. Als dat zo is en u goed wakker bent, brengt een verpleegkundige u terug naar de verpleegafdeling.

Pijn of misselijkheid

Als u pijn heeft of misselijk bent, kunt u de verpleegkundige vragen u hiervoor medicijnen te geven. 

Water en vloeibaar of gemalen dieet

Direct na de operatie mag u starten met kleine slokjes water. Daarna heeft u een vloeibaar of gemalen dieet gedurende 2 weken.

Bewegen

Het is belangrijk dat u zoveel mogelijk uit bed bent na de operatie. Direct na de operatie wordt u hierin begeleid door de afdelingsverpleegkundige.

Hechtingen

De dag na uw operatie verwijdert een verpleegkundige de operatiepleister. De hechtingen zijn meestal oplosbaar.

Weer naar huis

Als alles goed gaat, kunt u na 1 dag naar huis. Voordat u naar huis gaat, komt de zaalarts bij u langs, bekijkt de wondjes en regelt uw ontslag. U krijgt 2 weken na de operatie een belafspraak met de polikliniek Chirurgie. De volgende afspraken zijn na 6 weken en na 3 maanden.

Als u weer thuis bent, is het belangrijk dat u zich aan de onderstaande leefregels houdt.

Verzorging van de wond

Een nieuw verband is alleen nodig als de wond doorlekt.

Douchen/baden

U mag douchen zodra de operatiepleister is verwijderd. Baden en zwemmen mag pas na 2 weken. Let erop dat het water niet te heet is.

Lichamelijke activiteiten

  • U mag de eerste 2 weken na de operatie niet bukken.
  • De eerste 6 weken mag u niet zwaar tillen (maximaal 10 kilogram).
  • Breid uw activiteiten uit afhankelijk van de pijn en de wondgenezing.
  • Overleg zo nodig wanneer u weer kunt gaan werken. Dit moment is afhankelijk van het soort werk dat u doet.
  • U mag gewoon fietsen, wandelen en autorijden. Bewegen is belangrijk voor het herstel.

Pijn

Als u thuis nog pijn heeft, mag u hiervoor paracetamol nemen. Doe dit volgens het voorschrift op de bijsluiter. De pijn verdwijnt meestal binnen enkele dagen.

Stoelgang

Een regelmatige stoelgang is heel belangrijk. Deze is in het begin wat moeilijker, doordat u minder eet (zie Voeding). Vezelrijke voeding helpt u bij een regelmatige stoelgang. Ook veel bewegen is hierbij belangrijk. Uw arts en de verpleegkundige kunnen u hierover adviseren. 

Voeding

De chirurg schrijft u een dieetadvies voor. Hierbij mag u de eerste 2 weken alleen dik vloeibaar of gemalen eten nemen, zoals vla of gepureerd voedsel. Dit mag u later langzaam uitbreiden naar gewone voeding. In de eerste 2 maanden is het verstandig om kleine, zachte maaltijden te nemen en deze goed te kauwen. Rustig eten is heel belangrijk.

Bij het eten en drinken zijn de volgende punten belangrijk:

  • Neem vloeibare tussendoortjes.
  • Eet geen grove/vezelige maaltijden en rood vlees.
  • Als u eet of drinkt, praat dan niet tegelijkertijd (kans op luchtslikken).
  • Eet rustig en niet gejaagd of snel.
  • Kauw goed.
  • Zit rechtop tijdens het eten.
  • Drink niet te veel meteen na de maaltijd.
  • Drink geen koolzuurhoudende dranken. Door de operatie kunt u namelijk niet goed meer opboeren.
  • Eet niet te veel, de kans bestaat dat u hierdoor gaat braken.

Medicatie

In de eerste 2 maanden na de operatie blijft u maagzuurremmers gebruiken. In overleg met uw chirurg en MLD-arts mag u de medicatie wel afbouwen. Het is niet de bedoeling om alle medicatie in 1 keer te stoppen. Dit kan juist tot een toename van de zuurproductie leiden.

Belangrijk bij een vol gevoel

Krijgt u tijdens het eten het gevoel dat u genoeg heeft gegeten of vol zit? Stop dan direct met eten. Als u toch verder eet, stapelt het voedsel zich op in uw slokdarm, waardoor u krampen kan krijgen. Ook kan hierdoor pijn achter het borstbeen of tussen de schouderbladen ontstaan. Het kan ook zijn dat u moet braken. Deze klachten (dysfagie genoemd) kunnen 3 tot 6 maanden aanhouden. Ze verdwijnen meestal vanzelf.

Mogelijke complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo zijn ook bij deze operaties de normale risico’s op complicaties. Denk hierbij aan een (na)bloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking.

Daarnaast zijn bij deze operatie nog enkele specifieke complicaties mogelijk. Voorbeelden zijn een beschadiging van de milt, maag of slokdarm. Ook kan er een vernauwing in het operatiegebied of een slikstoornis ontstaan.

Verder kunnen de zenuwtakken naar de maag en darmen liggen worden beschadigd. Hierdoor kunnen (meestal tijdelijk) spijsverteringsproblemen optreden zoals diarree, misselijkheid of een vol gevoel. Dit gaat meestal weer over na 3 tot 6 maanden.

Wanneer bellen?

In de onderstaande situaties is het belangrijk dat u het ziekenhuis belt:

  • Als de wond rood wordt of gaat nabloeden.
  • Wanneer er een zwelling ontstaat rond de wond.
  • Als u koorts krijgt hoger dan 38,5 graden Celsius.
  • Bij pijn die niet vermindert door paracetamol.
  • Bij benauwdheid die niet overgaat nadat u wat water hebt gedronken.
  • Als u na een paar weken nog steeds moet braken.

Neem tijdens kantooruren (08.00 en 16.00 uur) contact op met de polikliniek Chirurgie. Buiten kantooruren neemt u contact op met de Spoedeisende Hulp.

Versie: 00038 07-2023 Operatie bij refluxziekte of een breuk in het middenrif

Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.