Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. Inleiden van de bevalling
Terug naar bovenliggende pagina

Inleiden van de bevalling

Folder

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

Tijdens de zwangerschap kan worden besloten en de bevalling in te leiden. Dan wordt een natuurlijke bevalling niet afgewacht. In deze folder leest u waarom hier soms voor gekozen wordt. Ook leest u hoe het inleiden van de bevalling in het Martini Ziekenhuis gaat. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Stel ze dan gerust aan uw arts of verpleegkundige.

Waarom inleiden? 

Mogelijke redenen:

  • Langdurig gebroken vliezen zonder weeën

  • Een hoge bloeddruk

  • Serotiniteit als de bevalling na de uitgerekende datum niet op gang is gekomen

Voorbereiding

Als de arts heeft besloten de bevalling op te wekken, dan wordt u ingeleid. Is de baarmoedermond rijp? Dan overlegt de arts met de verpleegkundige van de verloskamers wanneer er plaats is om u in te leiden.

Primen

Om u te kunnen inleiden is minstens 2 centimeter ontsluiting noodzakelijk. Ook moet de baarmoedermond ‘week’ of ‘rijp’ aanvoelen. Als dit niet het geval is, moet de baarmoedermond kunstmatig worden gerijpt. Dit heet primen. Primen kan op 2 manieren, met een ballonkatheter of orale tabletten.

Primen met een ballonkatheter

  • Het inbrengen van deze katheter gebeurt tijdens een inwendig onderzoek. Vaak moet dit met behulp van een eendenbek (speculum), om de arts beter zicht te geven op de baarmoedermond.
  • De ballonkatheter wordt ingebracht achter de baarmoedermond. Als de katheter is ingebracht, wordt de ballon opgeblazen met water. De ballon geeft druk en prikkeling op de baarmoedermond. Daardoor kan de baarmoedermond ontsluiten.
  • Na het inbrengen van de ballonkatheter wordt een hartfilmpje gemaakt. Dit wordt herhaald als u weeën krijgt en eventueel vaker bij bijzonderheden.
  • Door het inbrengen van de ballonkatheter kan de bevalling beginnen met weeën.
  • Na enige tijd kan de ballonkatheter vanzelf naar buiten komen. Soms is dit een teken dat de baarmoedermond rijp is.

Primen met tabletten

  • De baarmoedermond kan ook worden voorbereid. Dit gebeurt door het innemen van 2 tabletten die de baarmoedermond laten rijpen. Voor en na het innemen wordt een hartfilmpje van de baby gemaakt.
  • Per dag worden de tabletten maximaal 4 keer gegeven.

Na het primen

Na het primen kunnen er 3 dingen gebeuren:

  • Niets

  • U kunt krampen krijgen die weer afzakken

  • De bevalling komt op gang

Inwendig onderzoek

Heeft u geen weeën van de behandeling gekregen, dan krijgt u de volgende dag een inwendig onderzoek. De arts kijkt of de baarmoedermond weker is gewor­den en of er meer ontsluiting is. Is dit niet het geval, dan wordt het primen her­haald. Dit kan een aantal dagen achter elkaar het geval zijn. Afhankelijk van de reden van inleiding bent u deze dagen in het ziekenhuis of thuis. 

Afspraak maken

Heeft u wel ontsluiting gekregen? Dan wordt een afspraak gemaakt voor de inlei­ding op de verloskamers.

Het inleiden van de bevalling

De inleiding wordt vaak 1 of meerdere dagen van tevoren gepland. U maakt een afspraak met de arts over de datum. Op de dag van de inleiding moet u op een afgesproken tijdstip bellen met de verloskamers. U overlegt dan of er daadwerkelijk plaats voor u is. Door de onvoorspelbaarheid van het specialisme kunnen we dit nooit garanderen. De inleiding begint dan later die dag of wordt een dag uitgesteld.

Voorbereiding op de inleiding

  • De inleiding start in principe om 07.00 uur. Als u van huis moet komen, kunt u om 06.00 uur bellen met de Verloskamers om het tijdstip te overleggen.
  • Bent u opgenomen op de afdeling Verloskunde? Dan wordt u 's ochtends vroeg gewekt, zodat u op de verloskamer kunt douchen en ontbijten.
  • We raden u aan om een lekker zittend shirt of hemdje te dragen tijdens de inleiding.
  • We raden u aan om een lekker zittend shirt of hemdje te dragen tijdens de inleiding.
  • U maakt kennis met het team. Het team bestaat uit een verpleegkundige en een verloskundige of arts-assistent. Vaak is er ook een student Verloskunde of een coassistent aanwezig. 

Start van de inleiding

De inleiding begint met een inwendig onderzoek. Hierbij ligt u op het verlosbed, soms in de beensteunen. Tijdens dit inwendig onderzoek (toucher) worden meestal de vliezen gebroken.

Infuus

Voor of na het inwendig onderzoek, wordt een infuus ingebracht. Via de hoofdlijn krijgt u vloeistof toegediend om de lijn goed open te houden en u wat extra vocht te geven. Via een zijlijn in het infuus krijgt u een medicijn toegediend om de weeën op te wekken. Dit medicijn heet oxytocine. De pomp wordt aan de hand van de weeën, frequentie en sterkte, iedere 20 à 30 minuten opgehoogd. Net zolang tot er goede ontsluitingsweeën zijn.

In de loop van een aantal uren zullen de weeën op gang komen en steeds heviger worden. De duur van een inleiding is zeer verschillend.

Vruchtwater

Omdat de vliezen zijn gebroken, blijft er steeds vruchtwater komen. Dit wordt opgevangen in verband en in opvangmatjes (blauwe matjes). De verpleegkundige zal deze matjes regelmatig verschonen. Uw partner mag dit ook voor u doen.

Foto’s en video-opnames
Tijdens en na de bevalling kunt u foto’s of video’s maken. Uw zorgverleners mag u echter niet zonder overleg fotograferen of filmen.

Eten en drinken tijdens de inleiding
Tijdens de inleiding kunt u gewoon eten en drinken. Het is verstandig licht verteerbaar voedsel te nemen, omdat u van de weeën misselijk kunt worden. Uw partner krijgt op de verloskamers ook maaltijden. Op de verloskamers mag hij of zij zelf gebruikmaken van de keuken. Dit is niet toegestaan op de afdeling.

Bewaking van de baby

Naast uw bed staat een CTG-apparaat en monitor. Hierop worden de harttonen van het kind en de frequentie van de weeën geregistreerd. Het beeld van de monitor is ook zichtbaar achter de centrale balie. Al is er niemand bij u op de verloskamer aanwezig, er is wel controle op de harttonen van de baby en de weeënfrequentie.

Uit bed
Wilt u uit bed om de weeën op te vangen, dan kan dit. Dit moet wel met zorg gebeuren, zodat de bewaking van de baby en het infuus blijven functioneren. U kunt het toilet bezoeken, de verpleegkundige legt dan uit hoe dat in zijn werk gaat. Ook is het mogelijk om tijdens de ontsluitingsweeën te douchen of in bad te gaan.

Controle
De verpleegkundige zal regelmatig binnenlopen om te vragen en te kijken hoe het met u en uw partner gaat. Als u vragen of problemen heeft, kunt u de verpleegkundige roepen door op de bel te drukken.

De weeën zullen steeds krachtiger en pijnlijker worden. De arts doet in samenspraak met de verpleegkundige regelmatig inwendig onderzoek. Dit is nodig om de vorder­ing van de ontsluiting vast te stellen. Heeft u volledige ontsluiting, dan mag u meepersen.

De geboorte
Als de baby is geboren, wordt hij of zij bij u op de buik gelegd (als u dat wilt). U of uw partner mag de navelstreng doorknippen. Als het nodig is om te hechten, gebeurt dit aansluitend aan de bevalling.

Na de bevalling

Na de bevalling blijft de baby een poosje op uw buik liggen. De baby is goed afgedekt om te zorgen dat hij of zij niet teveel afkoelt. Zo kunt u met uw kindje bijkomen van de bevalling. Als u borstvoeding wilt geven, kan de baby de eerste voeding krijgen. We ondersteunen u bij het aanleggen. Geeft u flesvoeding, dan wordt de eerste fles gegeven.

De baby wordt nagekeken, aangekleed en krijgt een naambandje om. U en uw partner krijgen wat te drinken en beschuit met muisjes. U krijgt ook gelegenheid om familie te bellen. Het infuus blijft in totdat u wordt gewassen of gaat douchen.

Wassen / douchen
Voordat u wordt geholpen met wassen of douchen wordt de baarmoederstand gecontroleerd. Is dit goed en is het bloedverlies normaal, dan wordt het infuus verwijderd. De verpleegkundige overlegt met u of u wilt douchen of gewassen wilt worden. In de douche is een mogelijkheid om te zitten.

Als u moet blijven, wordt u met uw baby naar de verpleegafdeling Verloskunde (2A) gebracht.

Gezinsgerichte zorg

Op de verpleegafdeling Verloskunde ontvangt u vraaggerichte zorg. Dit is zorg waarbij moeder en partner een actieve rol hebben in de verzorging van de baby. U krijgt de ruimte om zelf invulling te geven aan de kraamperiode in het ziekenhuis. Het doel is om u en uw partner voor te bereiden op de verzorging van de baby in de thuissituatie.

Ook krijgt uw partner de mogelijkheid om ‘s nachts te blijven. Op het patiëntenscherm op elke kamer leest u informatie over de regels van de afdeling Verloskunde. Deze regels gaan ook over het verblijf van de partner.

Bezoek

Op de verloskamer mag u bezoek ontvangen. Het is handig om dit met de verpleegkundige te overleggen. Op de afdeling kunt u, als u alleen ligt, zelf regelen wanneer u bezoek wilt ontvangen. Houd er rekening mee dat u voor uw herstel ook rust nodig heeft.

Ontslag

Bent u zonder complicaties bent bevallen en is uw baby is gezond? Dan overlegt de verloskundige of de arts-­assistent met u wanneer u naar huis mag. Als na de bevalling een kinderarts bij de baby is geweest, dan beslist de kinderarts mee of u samen naar huis mag.

Misverstanden over een inleiding

Er is veel informatie beschikbaar over een inleiding bij een bevalling. Er zijn echter 2 misverstanden die veel voorkomen. Hieronder leest u om welke misverstanden het gaat en hoe het dan wel zit.

Bij een inleiding heb je veel sterkere weeën

De sterkte van de weeën wordt langzamerhand opgevoerd. Zou u zelf met weeën zijn begonnen, dan begint het vaak met samentrekkingen van de baarmoeder om het uur. Later komen die om het halve uur en daarna pas vaker. Als de weeën een uur lang om de 5 minuten komen, komt u naar het ziekenhuis of belt u de verloskundige/huisarts. Dit kan een aantal uren duren. Bij een inleiding slaat u deze fase over. Vaak heeft u binnen 1­2 uren regelmatige samentrekkingen/weeën.

Bij een inleiding heb je meer pijn

De weeën zijn hetzelfde als bij een niet-­ingeleide bevalling. Soms wordt de infuuspomp wat hoger gezet. Dit is om de bevalling te versnellen of om ervoor te zorgen dat de weeën efficiënter zijn.

Versie: 1207782 2023-04 Inleiden van de bevalling 

Specialisme: Verloskunde
Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.