Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. ERCP Inwendig onderzoek van de alvleesklier, galblaas en galwegen (klinisch)
Terug naar bovenliggende pagina

ERCP Inwendig onderzoek van de alvleesklier, galblaas en galwegen (klinisch)

Folder

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

Uw behandelend arts heeft in overleg met u een ERCP aangevraagd. In deze folder leest u informatie over wat een ERCP is en hoe u zich voorbereidt. Ook leest u over de opname, het onderzoek en de periode na het onderzoek. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts.

ERCP

ERCP staat voor Endoscopische Retrograde Cholangio Pancreaticografie. Dit is een inwendig onderzoek van de alvleesklier, galblaas en galwegen. Tijdens het onderzoek gebruikt de arts een soepele, bestuurbare slang. Dit heet een endoscoop. In deze slang zit een videocameraatje met een lampje. Hiermee bekijkt de arts op een beeldscherm de binnenkant van uw maag- en darmkanaal.

Ook worden met behulp van röntgenstralen de organen in uw lichaam zichtbaar gemaakt. Met deze beelden ziet de arts of er afwijkingen zijn. Als dat nodig is, kan de arts tijdens het onderzoek besluiten om meteen een behandeling uit te voeren.

Voorbereiding

Het is belangrijk dat u zich goed voorbereidt op het onderzoek. Hieronder leest u hoe u dat doet.

Zwangerschap

Bent u zwanger? Of denkt u dat u zwanger bent? Röntgenstralen kunnen schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Meld dit daarom zo snel mogelijk aan de arts die uw onderzoek heeft aangevraagd. 

Antibiotica

Het is mogelijk dat u antibiotica krijgt. De arts die het onderzoek heeft aangevraagd, schrijft dit voor. U krijgt deze antibiotica toegediend op de dagverpleging van het Endoscopiecentrum. Dit gebeurt vóór de behandeling begint. Bent u allergisch voor een bepaald antibioticum? Dan moet u dat melden bij de arts die de behandeling heeft aangevraagd. Als dat niet lukt, doet u dat bij uw arts op de verpleegafdeling.

Nuchter zijn

Tijdens het onderzoek moet u nuchter zijn. Alleen dan kunnen we het onderzoek goed en veilig uitvoeren. Dat betekent:

  • U mag vanaf 24.00 uur op de avond voor het onderzoek niet meer eten en drinken.
  • Gebruikt u medicijnen? Dan mag u deze tot 2 uur voor het onderzoek met een klein slokje water innemen. Moet u de medicijnen met een groot glas water innemen? Dan slikt u uw medicijnen vroeg in de ochtend. 

Pacemaker of intracardiaal defibrillator (ICD)

Heeft u een pacemaker of een ICD? Vertel dit aan de arts die u voor dit onderzoek heeft doorverwezen. U moet dit ook vertellen aan de arts die het onderzoek uitvoert. Het is mogelijk dat de arts voor u extra maatregelen moet nemen.

Medicijnen

Soms moet u tijdelijk anders omgaan met uw medicijnen. Dit geldt voor u als u insuline, tabletten voor diabetes of bloedverdunners gebruikt. Stoppen met medicijnen gaat altijd in overleg met uw behandelend arts. 

Insuline
Heeft u suikerziekte en gebruikt u insuline of tabletten? Dan moet u voor dit onderzoek de dosering aanpassen. U slaat namelijk een paar maaltijden over. Hiervoor kunt u een apart schema vinden. 

Neem voor de zekerheid uw insuline, insulinepen en bloedsuikermeter mee naar het onderzoek. 

Bloedverdunners
Gebruikt u bloedverdunners, zoals Acenocoumarol (Sintrom), Fenprocoumon (Marcoumar), Plavix en Persantin? Dan moet u daar, in overleg met uw arts, soms enkele dagen voor het onderzoek mee stoppen. Stop nooit zelf met deze medicijnen. Gebruikt u andere bloedverdunnende medicijnen? Overleg dan met uw arts wat u moet doen. Na het onderzoek geeft de arts aan wanneer u weer kunt beginnen met de bloed­verdunners.

Allergieën

Bent u overgevoelig (allergisch) voor bepaalde middelen? Bespreek dit voor het onderzoek met uw behandelend arts. 

Reanimatiebeleid in het Endoscopiecentrum

Krijgt u een onderzoek of behandeling in het Endoscopiecentrum? Dan moet u weten hoe het centrum met reanimatie omgaat. Het kan namelijk anders zijn dan uw eigen keuze.

In het Endoscopiecentrum wordt altijd gereanimeerd. Ook als u heeft laten weten om niet gereanimeerd te willen worden bij een hartstilstand. Misschien denkt u: waarom reanimeren, als ik dat niet wil? Soms kan het onderzoek of de behandeling voor een hartstilstand zorgen. Bijvoorbeeld door het toedienen van de medicatie, zoals het roesje of contrastvloeistof. Maar het is nooit zeker of dit door de behandeling komt, of dat dit spontaan gebeurt. Daarom wordt er altijd gereanimeerd: zowel in de endoscopiekamer als op de dagverpleging.

Wilt u absoluut niet gereanimeerd worden? Vertel dit vooraf aan uw behandelend arts. Daarnaast kan uw arts u meer vertellen over het reanimatiebeleid.

Het onderzoek

Tijdens het onderzoek ligt u op uw buik. U krijgt een bijtring in uw mond om uw tanden en de endoscoop te beschermen. De arts brengt door deze ring de endoscoop in uw keel en schuift deze voorzichtig in de slokdarm. Bij het inbrengen en het verdere onderzoek houdt u voldoende ruimte in uw keelholte over. U kunt dus gewoon normaal blijven ademen.

De arts blaast via de endoscoop lucht in uw slokdarm, maag en twaalfvingerige darm. Zo kunnen de organen beter worden bekeken. Dit kan een vol gevoel geven. Het kan zijn dat u tijdens het onderzoek moet kokhalzen. Ook kunt u boeren laten. U hoeft zich daar niet voor te schamen. Als er slijm in uw mond komt, zuigt de verpleegkundige dit weg. Probeer het slijm niet door te slikken. 

Op een beeldscherm bekijkt de arts ondertussen de binnenkant van uw maag en twaalfvingerige darm. Dan zoekt de arts met de scoop de afvoeropening van de galwegen en alvleesklier. Dat heet een papil. Hier spuit de arts contrastvloeistof in. Daarbij gebruikt de arts röntgenstralen om te zien of er afwijkingen zijn.

Behandelingen tijdens het onderzoek

Op basis van de röntgenbeelden kan de arts besluiten om u direct te behandelen. Dat gebeurt dan tijdens het onderzoek. Hieronder ziet u een lijst met mogelijke behandelingen.

Papillotomie

Ziet de arts een vernauwing op de röntgenfoto? Dan kan de arts de afvoeropening van de galgang iets vergroten. Dit heet een papillotomie. De arts gebruikt hiervoor een elektrisch verhitte snijdraad. U voelt hier niets van. Als er ook galstenen zijn, kunnen deze daarna vaak met een ballonnetje uit de galgang worden ge­veegd.

Endoprothese

Een vernauwing in de galgang kan worden verholpen met een endoprothese. Dan wordt een kunststof of metalen buisje ingebracht. Het buisje wordt via de endoscoop door de vernauwing geduwd. De gal kan dan weer vrij naar de darmen afvloeien.

Duur van het onderzoek

Het onderzoek duurt ongeveer 1 uur.

Na het onderzoek

Na het onderzoek wordt u teruggebracht naar de dagverpleging van het Endoscopiecentrum. Hier blijft u ongeveer 1,5 tot 2 uur ter observatie liggen.

Als u goed wakker bent en u zich goed voelt, wordt u door een verpleegkundige opgehaald. De arts vertelt u wanneer u weer mag eten en drinken. 

Bij een roesje

Krijgt u een roesje? Denk dan om met het volgende:

  • Na het onderzoek mag u 24 uur niet actief meedoen aan het verkeer. Het is belangrijk dat u vooraf het vervoer naar huis heeft geregeld.
  • Het roesje kan geheugenverlies op de dag van het onderzoek veroorzaken.
  • Eenmaal thuis kunt u zich de hele dag minder fit voelen en minder alert zijn.
  • U kunt beter geen belangrijke afspraken maken op de dag van het onderzoek.
  • Het dringende advies is om de eerste 24 uur geen gevaarlijke machines te bedienen.

Uitslag en nazorg

U krijgt een voorlopige uitslag. Deze uitslag krijgt u van de arts in het Endoscopiecentrum of van de arts op de verpleegafdeling.

Krijgt u tijdens uw opname in het ziekenhuis klachten? Waarschuw dan de verpleegkundige. U kunt na het onderzoek last hebben van keelpijn. Deze pijn houdt soms een paar dagen aan.

Zijn er na het onderzoek geen bijzonderheden opgevallen? Dan mag u de volgende dag weer naar huis.

Mogelijke complicaties

Een ERCP is een redelijk veilig onderzoek. Toch kunnen er complicaties ontstaan. Deze komen gelukkig niet vaak voor, maar wij willen u hierover toch informeren.

Alvleesklierontsteking

Bij 2 procent van de patiënten ontstaat door het onderzoek een alvleesklierontsteking. Deze ontsteking is meestal binnen twee weken genezen. In zeldzame gevallen duurt het langer. Ook kan de ontsteking in zeldzame gevallen een ernstige afloop hebben. In het ergste geval overlijdt de patiënt.

Infectie

Bij 1 tot 2 procent van de uitgevoerde onderzoeken ontstaan infecties in de galwegen. Dit komt door het inspuiten van contrastvloeistof. In dit geval is een langer durende nabehandeling met antibiotica nodig.

Bloeding door papillotomie

Een papillotomie kan bij ongeveer 1 tot 2 procent van de patiënten een bloeding veroor­zaken. Deze bloeding kan tijdens het onderzoek ontstaan, maar ook tot enkele weken later. Deze bloeding is over het algemeen goed te behandelen. In hele zeldzame gevallen ontstaat door een papil­lotomie een scheurtje in de dunne darm. Dit gebeurt bij minder dan 0,5 procent van de patiënten. Hiervoor is extra medische behandeling nodig. En soms is hiervoor een operatie noodzakelijk.

Ademhalingsproblemen of stoornis hartfunctie

In zeldzame gevallen kunnen hart- en / of longproblemen voorkomen. Dat komt door het gebruik van slaapmiddelen en pijnstillende middelen tijdens het onderzoek. Bij oudere patiënten of mensen met hart- en longproblemen, past de arts daarom het roesje aan. Dit is om de kans op een stoornis te verkleinen. 

Wilt u voor het onderzoek in gesprek met de arts om over het risico van complicaties te praten? Dan kunt u hiervoor een afspraak maken op de polikliniek.

Opslaan van gegevens

Krijgt u een complicatie? Dan worden uw gegevens opgeslagen in de landelijke database. Het gaat dan om uw patiëntnummer, geboortedatum en de gegevens van de complicaties. Het doel van de database is om de kwaliteit en veiligheid van endoscopieën te verbeteren. Als u dat niet wilt, kunt u dat laten weten.

Wanneer bellen?

Bij ernstige klachten na het onderzoek moet u het ziekenhuis bellen. Bijvoorbeeld bij ernstige buikpijn, koorts, het overgeven van bloed of zwarte, stinkende ontlasting.

Krijgt u ernstige klachten binnen 24 uur na het onderzoek?

  • Bel tussen 08.00 uur tot 16.00 uur naar de polikliniek Maag-Darm-Leverziekten.
  • Neem op alle andere tijden contact op met de eerste hulp van het Martini Ziekenhuis.

Krijgt u ernstige klachten na de eerste 24 uur?

  • Bel tussen 08.00 uur tot 16.00 uur naar de polikliniek Maag-Darm-Leverziekten.
  • Neem op alle andere tijden kantoortijden contact op met de Doktersdienst.

Versie: 20210010 2023-03 ercp klinisch

Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.