Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. Carpale Tunnel Syndroom (CTS) - Injectie
Terug naar bovenliggende pagina

Carpale Tunnel Syndroom (CTS) - Injectie

Folder

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

Bij u is vastgesteld dat u het Carpale Tunnel Syndroom (CTS) heeft. U heeft hierover gesproken met uw behandelend specialist. In deze folder vindt u extra informatie over CTS en over de behandeling hiervan.

Carpale Tunnel Syndroom

Bij het Carpale Tunnel Syndroom is de zenuw ter hoogte van de pols geïrriteerd en gezwollen. De medische naam voor deze zenuw is nervus medianus. Dit is de zenuw die zorgt voor het gevoel in uw duim, wijsvinger, middelvinger en de helft van uw ringvinger.

Deze zenuw loopt van de onderarm langs de binnenzijde van de pols naar de handpalm. In de pols ligt een kanaal, de zogenaamde carpale tunnel. Hier loopt deze zenuw doorheen, samen met de pezen die de vingers buigen. Deze carpale tunnel wordt gevormd door handwortelbeentjes aan de ene kant. En een peesblad aan de andere kant.

Door zwelling van weefsels in die tunnel kan een beknelling ontstaan. Deze beknelling vermindert de werking van de zenuw. Dit kan pijn, tintelingen en een doof gevoel in de vingers veroorzaken.

De behandeling

Voor de behandeling van het Carpale Tunnel Syndroom bestaat een aantal mogelijkheden:

  1. Een spalk, om de pols gedurende de nacht in een optimale stand te houden.
  2. Een injectie in de carpale tunnel in de pols met een vloeistof. Deze vloeistof bestaat uit een verdovend middel (lidocaïne) en een ontstekingsremmer (depo-medrol).
  3. Een operatie, om de beknelling van de zenuw op te heffen.

De arts heeft onderzoek gedaan. Samen met uw arts heeft u voor een injectie gekozen. Dit is in uw geval de beste behandeling voor uw klachten.

Na de behandeling

De injectie in de pols kan gevoelig zijn. Na de injectie kan uw hand enige uren wat verdoofd en tintelend aanvoelen. Dit komt door de verdovende vloeistof. Zodra de verdoving is uitgewerkt, komen uw eerder aanwezige klachten terug.

Soms is de pijn zelfs erger dan u gewend was. Dit is heel normaal. Deze pijn trekt na een paar dagen weg. U zult dan ook merken dat de klachten in uw pols minder worden.

Meestal mag u na de behandeling uw gewone werkzaamheden hervatten. Alleen de eerste 4 uur na de behandeling kunt u beter geen precisiewerk doen. De reden daarvoor is dat de verdoving met lidocaïne dan nog werkzaam is.

Controle

In de eerste maand na de behandeling belt de behandelend arts u. Een controleafspraak op de afdeling Klinische Neurofysiologie is dus niet nodig.

Versie: 20140038 05-2023 Carpale Tunnel Syndroom (CTS) Behandeling door middel van een injectie

Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.