Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Folders
  3. Bronchoscopie
Terug naar bovenliggende pagina

Bronchoscopie (poliklinisch)

Folder

Algemeen

  • Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
  • Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
  • Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
  • Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.

Inleiding

U heeft in overleg met uw arts een afspraak voor een bronchoscopie. In deze folder leest u hoe het onderzoek verloopt en welke voorbereidingen u moet treffen. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts.

Bronchoscopie

Bij een bronchoscopie wordt de binnenkant van uw luchtwegen bekeken. Tijdens het onderzoek wordt er via uw mond of neus een dun, soepel slangetje (bronchoscoop) in uw lucht­wegen geschoven. Op de bronchoscoop zit een camera. Zo ziet de arts de structuur van het slijmvlies en ontstekingen of afwijkingen. Ook kan de arts stukjes slijmvlies (biopten) wegnemen voor onderzoek.

Voorbereiding 

Het is belangrijk dat u zich op de bronchoscopie voorbereidt. Hieronder leest u hoe u dat doet.

Nuchter

Voor het onderzoek moet u nuchter zijn. Dat betekent:

  • U mag 6 uur vóór het onderzoek niet meer eten. U mag tot 2 uur vóór het onder­zoek alleen heldere dranken drinken, zoals water, appelsap of thee.
  • De laatste twee uur voor het onderzoek bent u nuchter.
  • Als het onderzoek ná 13.00 uur 's middags plaatsvindt, mag u ’s ochtends vóór 07.00 uur nog wel een licht ontbijt nemen. Bijvoorbeeld twee beschuiten en twee kopjes thee, koffie (zonder melk) of water. Na 07.00 uur mag u niet meer eten en drinken.

Medicijnengebruik

Soms moet u tijdelijk anders omgaan met uw medicijnen. Dit geldt voor u als u insuline, tabletten voor diabetes of bloedverdunners gebruikt. Stoppen met medicijnen gaat altijd in overleg met uw behandelend arts

  • Gebruikt u medicijnen? Neem die dan op de dag van het onderzoek in met een klein slokje water.
  • Moet u medicijnen met een groot glas water innemen? Doe dit dan vroeg in de ochtend.
  • Inhalatiemedicijnen (pufjes) kunt u gewoon blijven ge­bruiken.

Bloedverdunners

Gebruikt u bloedverdunners zoals Acenocoumarol (Sintrommitis), Fenprocoumon (Marcoumar) of Dabigatran (Pradaxa). Of Apixaban (Eliquis) of Rivaroxaban (Xarelto)? Het kan dat u hiermee moet stoppen. Dit bespreekt u met uw arts. Soms worden de bloedverdunners tijdelijk vervangen door andere medicijnen. Aspirine en Ascal mag u vaak wel blijven gebruiken.

Diabetes

Heeft u diabetes en gebruikt u hiervoor insuline of tabletten? Overleg dan met uw behandelend arts hoe u het medicijngebruik aanpast.

Allergieën

Als u overgevoelig (allergisch) bent voor bepaalde middelen, bespreekt u dit met uw behandelend arts. Dat doet u voordat het onderzoek plaatsvindt.

Reanimeren in het Endoscopiecentrum

  • Als u een onderzoek of behandeling ondergaat in het Endoscopiecentrum, is het belangrijk dat u weet hoe wij omgaan met reanimeren. Dit kan namelijk anders zijn dan uw eigen keuze.
  • In het Endoscopiecentrum wordt altijd gereanimeerd, ook als u heeft aangegeven dat u bij een hartstilstand niet gereanimeerd wil worden. Dit lijkt vreemd, maar is het niet: het kan zijn dat de hartstilstand optreedt vanwege het toedienen van een roesje en niet door de operatie zelf. Daarom zullen we altijd reanimeren. Als u dit absoluut niet wilt, kunt u dat altijd melden bij uw arts.
  • Alle vragen over het reanimatiebeleid in het Endoscopiecentrum kunt u stellen aan uw behandelend arts.

Het onderzoek

U meldt zich bij het Endoscopiecentrum. De verpleegkundige haalt u op uit de wachtkamer. Heeft u een gebitsprothese of andere losse gebitselementen? Dan doet u die uit. Neem hiervoor uw eigen gebitsprothesebakje mee. Uw keel en luchtwegen worden plaatselijk verdoofd. De arts doet dat met een spray en druppels. U voelt dan minder van het inbrengen van de slang en u hoest minder tijdens het onderzoek. Als het nodig is, krijgt u tijdens het onderzoek extra verdoving. Dat gebeurt dan via de bronchoscoop.

U gaat vervolgens op uw rug op de onderzoekstafel liggen. De arts schuift de slang voorzichtig via uw mond of neus naar binnen. De verpleegkundige ondersteunt u hierbij. Als de scoop in de luchtpijp zit, krijgt u een bijtring. Deze bijtring beschermt de scoop. Tijdens het onderzoek kunt u normaal ademhalen.

Het helpt als u zich tijdens het onderzoek concentreert op uw ademhaling. Uw hartslag en zuurstof­gehalte in het bloed wordt gemeten met een knijpertje op uw vinger. Als dat nodig is, krijgt u extra zuurstof via een slangetje in uw neus.

Met de bronchoscoop bekijkt de arts de binnenkant van uw luchtpijp en de vertakkingen ervan. Soms neemt de arts stukjes weefsel (biopten) of slijm af voor onderzoek. Dit doet geen pijn.

Duur van het onderzoek

Het onderzoek duurt 15 tot 25 minuten, inclusief de voorbereidingen.

Na het onderzoek

De verdoving van de mond- en keelholte is na het onderzoek nog niet helemaal uitgewerkt. U kunt zich hierdoor verslikken. Daarom mag u pas anderhalf uur na het onderzoek weer eten en drinken. Begin met een slokje water. Als dit goed gaat, probeert u voorzichtig of u ook weer kunt eten. Hoest u na het onderzoek bloed of bloederig slijm op? Maakt u zich daarover geen zorgen.

De uitslag

Direct na het onderzoek bespreekt de arts de uitslag met u. Het duurt een aantal dagen voordat de uitslag van weefselonderzoek bekend is. De uitslag van het weefselonderzoek wordt daarom met u besproken tijdens een bezoek aan de polikliniek of via een telefonische afspraak.

Mogelijke complicaties

Een bronchoscopie geeft soms complicaties. Denk dan aan een zere keel of neus, heesheid, koorts, hoesten of pijn bij het ademen. Ook is het mogelijk dat u na het onderzoek een beetje bloed of bloederig slijm ophoest. Dit gaat meestal binnen een dag weer over. U hoeft zich daar geen zorgen over te maken.

Als uw luchtwegen gespoeld zijn, kunt u ’s avonds koorts krijgen. Dat is normaal en hoort de volgende dag over te zijn.

Opslaan van gegevens

Is er een complicatie? Dan slaan we uw gegevens (patiëntennummer en geboortedatum) en informatie over de complicatie op in een landelijke database. Als u daar bezwaar tegen heeft, dan kunt u dit doorgeven.

Wanneer bellen?

Neem na de bronchoscopie contact op met uw longarts als:

  • U langer dan een paar dagen bloed of bloederig slijm ophoest.
  • De hoeveelheid bloed die u ophoest toeneemt.
  • U een dag na het onderzoek nog koorts heeft.

Versie: 310460 06-2023 Bronchoscopie

Deel via e-mail

Deze website plaatst cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken, onder andere door analyse van het bezoekersgedrag. Maar u blijft anoniem.