CT-scan met punctie of biopt

Voorbereiding

Een CT-scanner werkt met dezelfde röntgenstralen als een ‘gewone’ röntgenfoto. De CT-scanner maakt dwarsdoorsneden van het lichaam, waardoor de arts als het ware plakjes van het lichaam ziet. Als alle gefotografeerde plakjes achter elkaar worden gelegd, ontstaat er een driedimensionaal beeld van -een deel van- het lichaam.

Op de dag van het onderzoek mag u een licht ontbijt nuttigen. Dit betekent een kopje thee en een beschuit met een beetje boter en jam. Alleen noodzakelijke medicijnen mag u innemen met een beetje water of thee. Gebruikt u bloedverdunnende middelen? Geeft u dit dan zo spoedig mogelijk door aan uw behandelend specialist en aan de afdeling Radiologie.

Op de onderzoeksdag mag u in de loop van de dag weer naar huis. Wij adviseren u om vervoer naar huis te regelen.

Let op

• Als u een A.P.-stoma heeft, wilt u dit dan van tevoren aan de laborant melden? Op de dag van het onderzoek neemt u een extra zakje mee naar het ziekenhuis.
• De contrastvloeistof kan diarree veroorzaken dus is het verstandig om extra ondergoed mee te nemen.
• Als u (mogelijk) zwanger bent, kan het onderzoek waarschijnlijk niet plaatsvinden. Neem zo spoedig mogelijk contact op met de afdeling Radiologie.
• Gebruikt u bloedverdunnende middelen? Geeft u dit dan zo spoedig mogelijk door aan uw behandelend specialist en aan de afdeling Radiologie.

Onderzoek

Op de dag van het onderzoek meldt u zich op de afgesproken tijd bij de balie van de afdeling Dagbehandeling. Zo nodig wordt bloed bij u afgenomen om te kijken of de stolling van uw bloed in orde is. In sommige gevallen besluit de radioloog dat voor het onderzoek contrastvloeistof nodig is. Dit krijgt u te drinken op de Dagbehandeling. Als de uitslag van het bloedonderzoek bekend is, brengt de verpleegkundige u op het juiste tijdstip vanuit de afdeling Dagbehandeling naar de afdeling Radiologie.

Sieraden doet u voor het onderzoek af. De laborant vertelt u of en welke kledingstukken u uit moet doen. U mag geen kleding dragen met metalen onderdelen omdat deze de straling tegenhouden en de opnames verstoren.

Tijdens het onderzoek ligt u op een onderzoekstafel. Afhankelijk van de plaats van de punctie/biopsie zal dit in rug-, buik- of zijligging zijn. De laborant schuift deze tafel langzaam door de opening (ring) van de CT-scanner die aan de voor- en achterzijde open is. Het is belangrijk dat u zo stil mogelijk blijft liggen omdat bewegingen de opnames kunnen verstoren.

De laborant bedient de apparatuur vanuit de bedieningsruimte naast de onderzoeksruimte. Tijdens de opname hoort u de röntgenbuis en de apparatuur in de CT-scanner om u heen draaien. De laborant maakt eerst een aantal foto’s om de afwijking in beeld te brengen. De radioloog kan deze afwijking puncteren of biopteren. Voor zowel het histologisch biopt als de cytologische punctie verdooft de radioloog de huid plaatselijk.

Bij een cytologische punctie prikt de radioloog met een dunne naald in de afwijking en zuigt cellen op uit de afwijking (puncteren). Bij het histologisch biopt maakt de radioloog een sneetje in de huid en brengt hierdoor een dikke naald in om stukjes weefsel uit de afwijking te nemen (biopteren). Tijdens het plaatsen van de naald maakt de laborant tussendoor foto’s zodat de radioloog de naald goed kan plaatsen/positioneren. Ondanks de plaatselijke verdoving kan het aanprikken van het weefsel gevoelig zijn, omdat niet alles kan worden verdoofd. Als de naald op de goede plek zit, haalt de radioloog een stukje weefsel weg. Het vocht, celmateriaal of weefsel gaat daarna voor onderzoek naar het laboratorium.

U krijgt een pleister op het wondje. De cytologische punctie en het histologisch biopt met behulp van de CT-scanner duren beide ongeveer 30 tot 45 minuten.

Na het onderzoek

Na het onderzoek wordt u in bed terug gebracht naar de afdeling Dagbehandeling. Afhankelijk van het advies van de radioloog heeft u een aantal uren bedrust en kan er mogelijk ter controle een röntgenfoto worden gemaakt. Na 4 uur mag u meestal weer naar huis.

Complicaties

De kans op complicaties is gering. Er is een kleine kans op een bloeding vanuit de plaats waar de punctie of de biopsie is verricht. Als u klachten krijgt waarvan u denkt dat ze met de punctie of de biopsie te maken hebben, neem dan contact op met uw behandelend specialist. Bijvoorbeeld als u ernstige pijn krijgt, duizelig wordt, een grote bloeduitstorting krijgt, als u zich niet goed voelt of het benauwd krijgt.

Uitslag

De uitslag van het onderzoek krijgt u van de specialist die het onderzoek voor u heeft aangevraagd.

Versie: 12 februari 2020