Male sling (bandje om de plasbuis tegen incontinentie)
Algemeen
- Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
- Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
- Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
- Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.
Inleiding
Uw uroloog heeft met u besproken dat er een male sling bij u wordt geplaatst. Bij deze operatie wordt er een bandje (sling) om uw plasbuis geplaatst. Het bandje helpt tegen urineverlies (incontinentie) bij mannen. Voor deze operatie wordt u in het ziekenhuis opgenomen. In deze folder leest u informatie over de operatie en het herstel na de operatie. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw uroloog.
Voor wie is een male sling bedoeld?
De male sling is voor mannen bij wie de prostaat is verwijderd (bij prostaatkanker) en die ondanks bekkenbodemfysiotherapie nog steeds last hebben van urineverlies.
De male sling is ook voor mannen die een TUR-prostaatbehandeling hebben gehad en daarna last hebben van urineverlies. Dit urineverlies komt dan vooral voor bij momenten waarbij er druk op de blaas ontstaat, zoals bijvoorbeeld bij niezen of hoesten.
Wat doet een male sling?
Incontinentie is geen levensbedreigende aandoening. Maar urineverlies zorgt wel voor veel ongemak en is erg vervelend. De keuze voor een male sling hangt af van hoe erg de incontinentie is en hoe het uw dagelijkse leven beïnvloedt. Een male sling is voor mensen met ernstige tot zeer ernstige incontinentie. Een male sling kan de klachten vaak flink verminderen.
Het doel van de operatie is om het afsluitmechanisme van uw blaas te helpen bij het afsluiten. Hiervoor wordt een bandje (sling) om de plasbuis geplaatst. De blaas sluit dan beter af. Als u dan moet hoesten, niezen of persen, heeft u geen of veel minder last van urineverlies.
Preoperatief spreekuur
Vóór de operatie heeft u een afspraak op het preoperatieve spreekuur op de polikliniek Anesthesiologie. In de folder Preoperatief spreekuur en anesthesie kunt u lezen wat het spreekuur inhoudt en wat u mee moet nemen. Via de opnameplanning krijgt u te horen wanneer en hoe laat u wordt opgenomen in het ziekenhuis. Informatie over opname in het Martini Ziekenhuis kunt u nalezen in de folder Welkom in het Martini Ziekenhuis.
Opnamedag
U wordt op de dag van de operatie opgenomen op de verpleegafdeling Urologie. U wordt ontvangen door een verpleegkundige die u uw kamer wijst en u een rondleiding en uitleg geeft over de afdeling. Het is belangrijk dat u de medicijnen die u slikt, meeneemt naar het ziekenhuis. Samen met de verpleegkundige controleert u uw medicijnen. Op de dag van de operatie neemt u ’s ochtends voor u naar het ziekenhuis komt de medicijnen in, waarvan u op het preoperatieve spreekuur heeft gehoord dat u ze moet blijven gebruiken. U kunt deze medicijnen innemen met een slokje water. Aan het begin van de opnamedag wordt er bloed afgenomen.
Nuchter zijn
U moet nuchter zijn voor de operatie. Dit betekent dat u voor de operatie niet alles mag eten en drinken. Wat u wel en niet mag eten, leest u in de folder Preoperatief spreekuur en anesthesie.
Verloop van de operatie
Als dat nodig is, krijgt u van de verpleegkundige medicijnen die u inneemt vóór de operatie. Welke medicijnen dat zijn bepaalt de anesthesioloog. Het kan dat u thuis andere medicijnen gebruikt, of in andere hoeveelheden.
Ongeveer 1 uur voor de operatie helpt de verpleegkundige u in een operatiehemd. Als u een gebitsprothese draagt, vraagt de verpleegkundige u om deze uit te doen. We vragen u ook uw horloge en sieraden af te doen. Dan brengt de verpleegkundige u naar de operatiekamer.
De operatie gebeurt met een ruggenprik (regionale anesthesie). Bij een ruggenprik wordt het onderlichaam tijdelijk gevoelloos gemaakt. Zo voelt u niets van de operatie. De operatie kan ook onder volledige narcose gebeuren (algehele anesthesie).
Tijdens de operatie plaatst de uroloog de sling. De sling is een kussentje van siliconen, met daaraan twee bandjes. Het kussentje helpt uw urinebuis om beter af te sluiten.
Operatietechnieken
Er zijn twee verschillende operatietechnieken:
- De argus retropubisch is een operatie waarbij de uroloog twee sneetjes maakt, namelijk 1 tussen uw anus en balzak en 1 in uw onderbuik. Het bandje wordt achter het schaambeen vastgemaakt.
- De argus T-snede is een operatie waarbij de uroloog drie sneetjes maakt, namelijk tussen uw anus en balzak en in beide liezen). Het bandje wordt op een lager punt en meer aan de zijkant van het schaambeen vastgemaakt.
Argus retropubisch
U ligt op een operatietafel met uw benen in beensteunen. Het operatiegebied wordt gedesinfecteerd. Er wordt een blaaskatheter ingebracht, die uw blaas leeg maakt. Dan wordt een snee van 5 tot 6 centimeter gemaakt tussen uw anus en de balzak. De plasbuis bevindt zich hieronder. De plasbuis wordt vrij gelegd zodat het plaatsen van het bandje mogelijk is.
In uw onderbuik, net boven het schaambeen, komt een snee van ongeveer 7 centimeter. De bandjes die aan het kussentje van de sling zitten, worden achter het schaambeen en vóór de blaas geplaatst. Ze komen dan uit in uw onderbuik. De bandjes worden vastgezet met een ringetje op de peesplaat van uw buikspieren. Het bandje wordt zo strak getrokken dat u nog steeds goed kunt plassen, maar minder of geen of veel minder urineverlies heeft.
Tijdens de operatie kijkt de uroloog met een cystoscoop (dat is een dunne holle buis met een camera) of de sling op de goede plek zit. Ook kan de uroloog zien of de sling niet te strak zit, waardoor de plasbuis helemaal afgesloten wordt. Als de sling goed zit, worden de bandjes in het onderhuidse vet gelegd.
De snee boven het schaambeen wordt dichtgemaakt met oplosbare hechtingen. Deze hechtingen kunt u na 1 week laten verwijderen door de huisarts.
De snee tussen uw anus en balzak (het perineum) wordt dichtgemaakt met hechtingen die vanzelf oplossen. De blaaskatheter blijft tot de volgende dag zitten.
Argus T-snede
U ligt op een operatietafel met uw benen in beensteunen. Het operatiegebied wordt gedesinfecteerd. Er wordt een blaaskatheter ingebracht, die uw blaas leeg maakt. Dan wordt een snee van 5 tot 6 centimeter gemaakt tussen uw anus en de balzak. De plasbuis bevindt zich hieronder. De plasbuis wordt vrij gelegd zodat het plaatsen van het bandje mogelijk is.
In allebei uw liezen komt een snee van ongeveer 2 centimeter. De twee bandjes, die aan het kussentje zitten, komen er via uw liezen uit. Het bandje wordt zo strak getrokken dat u nog steeds goed kunt plassen, maar geen of veel minder urineverlies heeft. Als de sling goed zit, worden de bandjes in het onderhuidse vet gelegd. Alle sneetjes worden dichtgemaakt met oplosbare hechtingen.
Na de operatie
De blaaskatheter wordt de volgende ochtend verwijderd. Hierna merkt u meestal direct het resultaat. Wanneer de katheter is verwijderd, kunt u zelf weer plassen. Als u geplast heeft, wordt er gekeken of er nog urine in de blaas is achtergebleven. Dit gebeurt met een echo-onderzoek (via geluidsgolven). Als het plassen goed gaat en er niet te veel urine in de blaas achterblijft, mag u naar huis.
Als u voor de operatie bloedverdunnende middelen gebruikte, mag u die weer gaan gebruiken als uw arts daarvoor toestemming heeft gegeven. Voordat u naar huis gaat wordt aan u verteld wanneer u deze bloedverdunnende middelen weer mag gebruiken.
Complicaties
Er kunnen na deze operatie complicaties zijn.
- Een nabloeding of bloeduitstorting.
- Een infectie komt bij minder dan 5% van de patiënten voor.
- Een afstoting van het bandje komt bij minder dan 2% van de patiënten voor.
- Uw plasdrang neemt toe. U heeft vaak het gevoel dat u moet plassen. Dit komt bij minder dan 5% van de patiënten voor.
- Onvoldoende resultaat. Dit komt bij minder dan 20% van de patiënten voor.
- Een blaasperforatie gebeurt vooral bij Argus retropubisch. De bandjes tussen het schaambeen en de blaas worden met een kromme naald geplaatst. Het kan gebeuren dat de blaas wordt aangeprikt. Dit wordt tijdens de operatie met een cystoscopie gecontroleerd. Als dit gebeurt, wordt het bandje meteen opnieuw geplaatst. Dit heeft voor de blaas geen gevolgen. Wel moet de blaaskatheter dan langer blijven zitten, meestal 1 week.
- Het komt voor dat u niet meteen kunt plassen als de blaaskatheter wordt weggehaald. Dit komt doordat het gebied rond de plasbuis door de operatie is opgezwollen. De plasbuis wordt daardoor afgesloten. De zwelling verdwijnt vanzelf. Meestal komt na een paar dagen het plassen spontaan op gang.
- Vooral als u zit, kunt u in het begin pijn voelen.
- Uw penis en balzak kunnen een tijdje gevoelloos aanvoelen.
- Uw penis en uw balzak kunnen opzwellen en verkleuren. De blauwe plek kan ook op uw bovenbenen te zien zijn.
Controle
Ongeveer 6 weken na de operatie komt u terug bij de uroloog voor een controle. De uroloog kijkt dan of de operatie geslaagd is. Als u terugkomt op de polikliniek voor controle, zorgt u dan voor een volle blaas. Dat is nodig voor de flow- en residu-meting (een onderzoek van uw plasstraal).
Herstel thuis
Voor een goed herstel zijn er een paar leefregels die u helpen snel beter te worden.
- Als u pijn heeft aan de wond mag u Paracetamol gebruiken. U mag maximaal 4 keer 1000 milligram per dag, behalve als uw arts u iets anders heeft voorgeschreven.
- Als u pijn heeft tussen uw anus en balzak, kunt u het beste op een kussen gaan zitten. Een ringvormig kussen is hiervoor niet geschikt.
- Als uw penis en balzak gezwollen zijn, kunt u uw penis en balzak hoog leggen. Dit doet u bijvoorbeeld door er een opgerolde handdoek onder te leggen wanneer u zit of ligt.
- Door de operatie kan uw conditie minder goed zijn. U bent dan vermoeid en reageert trager. Het is belangrijk dat u genoeg uitrust. Uw conditie verbetert steeds een beetje meer.
- Ook kunt u vaker het gevoel hebben dat u moet plassen. Dat gevoel neemt na een tijdje af.
- U mag thuis gewoon douchen. Pas als alle hechtingen weg zijn, mag u in bad.
- Zijn de hechtingen niet oplosbaar, dan verwijdert de huisarts deze na ongeveer 1 week. U maakt hiervoor zelf een afspraak met uw huisarts.
- U mag de eerste 2 weken geen zwaar lichamelijk werk doen.
- U mag de eerste 4 weken niet sporten of fietsen en geen geslachtsgemeenschap hebben.
Contact opnemen
Neem contact op met het ziekenhuis binnen 2 dagen na de operatie en daarna met uw huisarts als uw herstel niet goed verloopt. Bijvoorbeeld:
- Als u niet of slecht kunt uitplassen.
- Als u koorts heeft, boven de 38,5 graden.
- Als de wond erg rood is of dik en gespannen voelt.
Versie: 20180089 06-2023 Male sling (bandje om de plasbuis tegen incontinentie)