Gastroscopie (poliklinisch)
Algemeen
- Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
- Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
- Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
- Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.
Inleiding
In overleg met u heeft uw behandelend arts een gastroscopie aangevraagd. Dat is een
kijkonderzoek van de maag en slokdarm. In deze folder leest u belangrijke informatie over de gastroscopie. Wat is het, hoe gaat het en hoe bereidt u zich voor? Ook vertellen we u over de uitslag, mogelijke risico’s en complicaties en het reanimatiebeleid.
Wat is een gastroscopie?
Bij een gastroscopie onderzoeken we het slijmvlies (de binnenbekleding) van uw maag en slokdarm en het eerste stuk van de twaalfvingerige darm. Hiervoor gebruiken we gastroscoop.
Een gastroscoop is een soepele slang van minder dan 1 cm dik. In deze slang zitten een videocameraatje en een lampje. We kunnen de slang besturen, zodat we goed rond kunnen kijken. Tijdens de gastroscopie wordt er gezocht naar eventuele afwijkingen die uw klachten of ziekte kunnen veroorzaken.
Voorbereiding op het onderzoek
Het is belangrijk dat u zich voorbereidt op het onderzoek. Hieronder leest u hoe u dat doet.
Nuchter zijn
Om het onderzoek goed en veilig te doen, moeten uw maag en slokdarm leeg zijn. Daarom moet u voor het onderzoek nuchter zijn.
- Heeft u het onderzoek ‘s ochtends, voor 13.00 uur? Dan mag u na 24.00 niet meer eten en drinken.
- Heeft u het onderzoek ‘s middags, na 13.00 uur? Dan mag u voor 07.00 licht ontbijten. Uw ontbijt bestaat uit 2 beschuiten en 2 kopjes thee, koffie (zonder melk) of water. Na 07.00 mag u niet meer eten en drinken.
We adviseren u om wat eten en drinken mee te nemen voor na het onderzoek.
Kleding
Tijdens het onderzoek kunt u het beste makkelijk zittende kleding dragen.
Begeleiding
We adviseren om iemand mee te nemen naar het onderzoek. Deze persoon kan u na het onderzoek naar huis brengen.
Pacemaker of intracardiaal defibrillator (ICD)
Heeft u een pacemaker of ICD? Vertel dit aan de arts die het onderzoek heeft aangevraagd en de arts die het onderzoek doet. Mogelijk moeten de artsen extra maatregelen nemen.
Medicijngebruik
Soms moet u tijdelijk anders omgaan met uw medicijnen. Dat is zo wanneer u insuline, tabletten voor diabetes of bloedverdunners gebruikt. Dit gaat altijd in overleg met uw arts. U mag nooit zelf met deze medicijnen stoppen.
Insuline en tabletten voor diabetes
Heeft u suikerziekte en gebruikt u insuline en/of tabletten? Dan moet de dosering worden aangepast omdat u maaltijden overslaat. Hiervoor is een apart schema (zie inlegvel). Daarnaast adviseren we om uw eigen insuline en bloedsuikerspiegel mee te nemen naar het endoscopiecentrum.
Bloedverdunners
Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen, zoals Acenocoumarol (Sintrom), Fenprocoumon (Marcoumar), Plavix of Persantin? Overleg met uw behandelend arts wat u moet doen. Soms moet u enkele dagen voor het onderzoek stoppen met bloedverdunners. Let op: stop nooit zelf met deze medicijnen, maar volg het advies van de arts.
Na het onderzoek vertelt de arts wanneer u de bloedverdunners weer kunt gebruiken.
Allergieën
Bent u overgevoelig (allergisch) voor bepaalde middelen? Bespreek dit voor het onderzoek met uw behandelend arts.
Zo gaat het onderzoek
Op het afgesproken tijdstip meldt u zich bij het Endoscopiecentrum. Een verpleegkundige haalt u uit de wachtkamer op en neemt u mee naar de behandelkamer.
Heeft u een gebitsprothese of losse onderdelen in uw gebit? Dan vragen we om dat uit te doen. Daarna kunnen we uw keel met een spray verdoven, als dat nodig is. Dit doen we om kokhalzen zoveel mogelijk tegen te gaan.
Tijdens het onderzoek
Tijdens het onderzoek ligt u op uw linkerzij. Het onderzoek wordt gedaan door een arts, met hulp van een verpleegkundige.
- U krijgt een bijtring in uw mond. De bijtring beschermt uw tanden en de gastroscoop.
- De arts schuift de gastroscoop voorzichtig door de ring in uw mond. Dan gaat de slang door uw keel naar de slokdarm. Bij het inbrengen en verdere onderzoek, zorgt de arts dat u genoeg ruimte houdt om te ademen.
- Soms vraagt de arts u om te slikken. Dit kan een vervelend gevoel geven. Als de slang in uw slokdarm zit, wordt het wat makkelijker.
- Tijdens het onderzoek blaast de arts via de gastroscoop lucht (CO₂) in uw slokdarm, maag en twaalfvingerige darm. Zo kan de arts de organen beter bekijken. De lucht kan een vol gevoel geven.
- Het kan zijn dat u tijdens het onderzoek moet kokhalzen of boeren. Dat is normaal. U hoeft zich hier niet voor te schamen.
- Als er slijm in uw mond komt, zal de verpleegkundige dit wegzuigen. Probeer het slijm niet weg te slikken.
- Zo nodig, neemt de arts stukjes weefsel (biopten) af voor onderzoek. Hier voelt u niets van.
Hoe lang duurt het onderzoek?
- De voorbereiding op het onderzoek duurt ongeveer 5 minuten.
- Het onderzoek zelf duurt ongeveer 5 tot 10 minuten.
- Daarna heeft u een gesprek met een arts.
Na het onderzoek
Als uw keel verdoofd is, verslikt u zich sneller dan anders. Daarom adviseren we om pas een half uur na het onderzoek weer te eten of te drinken. Begin met een slokje water. Als dat goed gaat, kunt u weer gewoon eten en drinken.
Na het onderzoek kan uw keel rauw aanvoelen. Zeker als u tijdens het onderzoek heeft moeten boeren. Dit gevoel zal snel minder worden.
De uitslag
Direct na het onderzoek, bespreekt de arts die het onderzoek heeft gedaan de uitslag met u. De uitslag van weefselonderzoek is niet gelijk beschikbaar. Uw huisarts of uw behandelend arts neemt later hierover contact met u op.
Risico’s en complicaties
Een gastroscopie is over het algemeen een veilig onderzoek. Complicaties (problemen) na het onderzoek komen bijna nooit voor. Gemiddeld zijn er 1 of 2 complicaties per 1000 onderzoeken. Toch willen we u graag informeren over de risico’s en complicaties.
Stoornissen ademhaling of hartfunctie
In zeldzame gevallen, kan het gebruik van pijnstillers of slaapmiddelen een stoornis geven. Het gaat dan om een stoornis van de ademhaling of in de hartfunctie. Daarom zal de arts het roesje aanpassen bij oudere patiënten of mensen met een hart- en/of longproblemen.
Luchtweginfectie of longontsteking
Als een patiënt zich verslikt in de maaginhoud, kan een luchtweginfectie of longontsteking ontstaan. Dit komt vaker voor na een verdoving in de keel of het geven van slaapmiddelen, vooral als de patiënt niet nuchter is. Ook bij spoedonderzoeken kan dit gebeuren, bijvoorbeeld bij een maagbloeding. De patiënt is dan meestal niet nuchter.
Scheurtje
Heel zelden ontstaat er een scheurtje in de slokdarm. Of in de maag, maar dat gebeurt bijna nooit. Deze complicatie ontstaat als het heel lastig is om de slang via de keel in de slokdarm te krijgen. Of als er vernauwingen zijn.
Groter risico bij onderzoek en behandeling
Als er tijdens het onderzoek ook een behandeling is, dan is de kans op complicaties groter. Voorbeelden van zulke behandelingen zijn: het oprekken van vernauwingen of het inspuiten van een bloedvat. Wilt u voor het onderzoek meer uitleg over de mogelijke risico’s en complicaties? Dan kunt u hiervoor een afspraak maken.
Opslaan van gegevens
Als u een complicatie krijgt, dan slaan we uw gegevens op. Het gaat om uw patiëntnummer en geboortedatum. Ook slaan we de gegevens van uw complicatie op in een landelijke database. Dit doen we om de kwaliteit en de veiligheid van onze endoscopieën te verbeteren. Wilt u niet dat we uw gegevens opslaan? Geef dit dan aan ons door.
Reanimeren in het Endoscopiecentrum
Als u een onderzoek of behandeling ondergaat in het Endoscopiecentrum, is het belangrijk dat u weet hoe wij omgaan met reanimeren. Dit kan namelijk anders zijn dan uw eigen keuze.
In het Endoscopiecentrum wordt altijd gereanimeerd, ook als u heeft aangegeven dat u bij een hartstilstand niet gereanimeerd wil worden. Dit lijkt vreemd, maar is het niet: het kan zijn dat de hartstilstand optreedt vanwege het toedienen van een roesje en niet door de operatie zelf. Daarom zullen we altijd reanimeren.
Als u dit absoluut niet wilt, kunt u dat altijd melden bij uw arts. Alle vragen over het reanimatiebeleid in het Endoscopiecentrum kunt u stellen aan uw behandelend arts.
Wanneer moet u het ziekenhuis bellen?
U moet contact met ons opnemen als u na het onderzoek klachten krijgt, zoals aanhoudende pijn, braken, koorts of aanhoudend helderrood bloedverlies.Krijgt u ernstige klachten binnen 24 na het onderzoek?
- Neem tijdens kantoortijden (08.00 tot 16.00) contact op met het secretariaat van de polikliniek Maag-Darm-Leverziekten of met de polikliniek Interne Geneeskunde.
- Neem buiten kantoortijden contact op met de eerste hulp van het Martini Ziekenhuis via (050) 5245152.
Krijgt u ernstige klachten na de eerste 24 uur?
- Neem tijdens kantoortijden (08.00 tot 16.00) contact op met het secretariaat van de polikliniek Maag-Darm-Leverziekten of met de polikliniek Interne Geneeskunde.
- Neem buiten kantoortijden contact op met de huisartsenpost.
Tevredenheid
Wij gaan ervan uit dat de behandeling naar tevredenheid loopt. Bent u niet tevreden? Bespreek dit dan eerst met degene die hiervoor direct verantwoordelijk is. U kunt ook een afspraak maken met het hoofd van de afdeling of met de klachtenfunctionaris van het ziekenhuis. Meer informatie hierover vindt u op: Vertel het ons (martiniziekenhuis.nl)
Versie: 20210011 2023-03 Gastroscopie-poliklinisch
Contact informatie
-
Routenummer: 0.6 Telefoonnummer: (050) 524 5940 Faxnummer: (050) 524 5946 E-mailadres: Stuur een beveiligde e-mail (via Zivver) Openingstijden: Op werkdagen open van 8.00 tot 16.00 uur. Bijbehorende specialisme(n):