ERCP (klinisch)
Algemeen
- Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
- Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
- Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
- Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.
Inleiding
Uw behandelend arts heeft in overleg met u een ERCP aangevraagd. In deze folder leest u informatie over de voorbereiding op dit onderzoek, het onderzoek zelf en mogelijke complicaties. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw arts.
Wat is een ERCP?
ERCP staat voor Endoscopische Retrograde Cholangio Pancreaticografie. Dit is een inwendig onderzoek van de alvleesklier, galblaas en galwegen. Tijdens het onderzoek gebruikt de arts een soepele, bestuurbare slang. Dit heet een endoscoop. In deze slang zit een videocamera met een lichtbron. Hiermee bekijkt de arts op een beeldscherm de binnenkant van uw maag- en darmkanaal.
Ook worden met behulp van röntgenstralen de organen in uw lichaam zichtbaar gemaakt. Door middel van deze beelden kan de Maag-Darm-Leverarts die het onderzoek uitvoert, zien of er afwijkingen zijn. Als dat nodig is, kan de arts tijdens het onderzoek besluiten om meteen een behandeling uit te voeren.
Voorbereiding op het onderzoek
Het is belangrijk dat u zich goed voorbereidt op het onderzoek. Hieronder leest u hoe u dat doet.
Zwangerschap?
Bent u zwanger? Of denkt u dat u zwanger bent? Röntgenstralen kunnen schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Meld dit daarom zo snel mogelijk aan de arts die uw onderzoek heeft aangevraagd.
Antibiotica
Het is mogelijk dat u antibiotica krijgt. De arts die het onderzoek heeft aangevraagd, schrijft dit voor. U krijgt deze antibiotica toegediend op de dagverpleging van het Endoscopiecentrum. Dit gebeurt vóór de behandeling begint. Bent u allergisch voor een bepaald antibioticum? Dan moet u dat melden bij de arts die de behandeling heeft aangevraagd of bij uw arts op de verpleegafdeling.
Nuchter zijn
Tijdens het onderzoek moet u nuchter zijn. Alleen dan kunnen we het onderzoek goed en veilig uitvoeren. Dat betekent:
- U mag vanaf 24.00 uur op de avond voor het onderzoek niet meer eten en drinken.
- Gebruikt u medicijnen? Dan mag u deze tot 2 uur voor het onderzoek met een klein slokje water innemen. Moet u de medicijnen met een groot glas water innemen? Dan slikt u uw medicijnen vroeg in de ochtend.
Pacemaker of intracardiaal defibrillator (ICD)
Heeft u een pacemaker? Of heeft u een ICD? Vertel dit aan de arts die u voor dit onderzoek heeft doorverwezen. U moet dit ook vertellen aan de arts die het onderzoek uitvoert. Het is mogelijk dat de arts voor u extra maatregelen moet nemen.
Medicijngebruik
Soms moet u tijdelijk anders omgaan met uw medicijnen. Dit geldt voor u als u insuline, tabletten voor diabetes of bloedverdunners gebruikt. Stoppen met medicijnen gaat altijd in overleg met uw behandelend arts.
Insuline
Heeft u suikerziekte en gebruikt u insuline of tabletten? Dan moet u voor dit onderzoek de dosering aanpassen. U slaat namelijk een paar maaltijden over. Hiervoor kunt u een apart schema vinden.
Neem voor de zekerheid uw insuline, insulinepen en bloedsuikermeter mee naar het onderzoek.
Bloedverdunners
Gebruikt u bloedverdunners, zoals Acenocoumarol (Sintrom), Fenprocoumon (Marcoumar), Plavix en Persantin? Dan moet u daar, in overleg met uw arts, soms enkele dagen voor het onderzoek mee stoppen. Stop nooit zelf met deze medicijnen.
Gebruikt u andere bloedverdunnende medicijnen? Overleg dan met uw arts wat u moet doen. Na het onderzoek geeft de arts aan wanneer u weer kunt beginnen met de bloedverdunners.
Lichte sedatie (roesje)
Tijdens een ERCP krijgt u een roesje. Dit heeft u voor het onderzoek besproken met uw arts. Bij een roesje krijgt u via een infuusnaaldje een slaapmiddel (Midazolam) en / of sterke pijnstiller (Fentanyl) ingespoten.
Door de medicatie kunt u slaperig worden. U voelt zich ook ontspannen. Het is geen narcose. Het roesje helpt tegen ongemak tijdens het onderzoek. Dat proberen we zoveel mogelijk tegen te gaan.
Bij een roesje
Houd u bij een roesje rekening met het volgende:
- Na het onderzoek mag u 24 uur niet actief meedoen aan het verkeer. Het is belangrijk dat u vooraf het vervoer naar huis heeft geregeld.
- Het roesje kan geheugenverlies op de dag van het onderzoek veroorzaken.
- Eenmaal thuis kunt u zich de hele dag minder fit voelen en minder alert zijn.
- U kunt beter geen belangrijke afspraken maken op de dag van het onderzoek.
- Wij raden u dringend af de eerste 24 uur gevaarlijke machines te bedienen.
Allergieën
Bent u overgevoelig (allergisch) voor bepaalde middelen? Bespreek dit voor het onderzoek met uw behandelend arts.
Opname
U wordt of bent opgenomen op een verpleegafdeling. Van daaruit wordt u op het
afgesproken tijdstip in bed naar de dagverpleging van het Endoscopiecentrum gebracht waar het onderzoek plaatsvindt.
Over het onderzoek
Vanuit de dagverpleging wordt u naar de behandelkamer gereden. Hier vindt het onderzoek plaats. U wordt klaargelegd voor het onderzoek en aangesloten op de bewakingsapparatuur. Hiermee worden uw bloeddruk, hartslag en zuurstofgehalte in uw bloed in de gaten gehouden.
Heeft u een kunstgebit? Of heeft u losse gebitselementen? Dan vragen we u om die uit uw mond te halen. Daarna kan uw keel met een spray worden verdoofd, als dat nodig is. Deze spray gaat kokhalzen zoveel mogelijk tegen. De arts stelt u nog wat vragen en geeft daarna het roesje.
Tijdens het onderzoek
Tijdens het onderzoek ligt u op uw buik. U krijgt een bijtring in uw mond om uw tanden en de endoscoop te beschermen. De arts brengt door deze ring de endoscoop in uw keel en schuift deze voorzichtig in de slokdarm. Bij het inbrengen en het verdere onderzoek houdt u voldoende ruimte in uw keelholte over. U kunt dus gewoon normaal blijven ademen.
Tijdens het onderzoek blaast de arts via de endoscoop lucht in uw slokdarm, maag en twaalfvingerige darm. Zo kunnen de organen beter worden bekeken. Dit kan een vol gevoel geven. Het kan zijn dat u tijdens het onderzoek moet kokhalzen. Ook kunt u boeren laten. U hoeft zich daar niet voor te schamen. Als er slijm in uw mond komt, zuigt de verpleegkundige dit weg. Probeer het slijm niet door te slikken.
Op een beeldscherm bekijkt de arts ondertussen de binnenkant van uw maag en twaalfvingerige darm. Als de endoscoop in de twaalfvingerige darm ligt, zoekt de arts met de scoop naar de afvoeropening van de galwegen en alvleesklier. Dat heet een papil. Hier spuit de arts contrastvloeistof in. Daarbij gebruikt de arts röntgenstralen om te zien of er afwijkingen zijn.
Op basis van de röntgenbeelden, kan de arts tijdens het onderzoek besluiten om direct een behandeling uit te voeren. Dit zijn de mogelijke behandelingen:
Papillotomie
Ziet de arts een vernauwing op de röntgenfoto? Dan kan de arts de afvoeropening van de galgang iets vergroten. Dit heet een papillotomie. De arts gebruikt hiervoor een elektrisch verhitte snijdraad. U voelt hier niets van. Als er ook galstenen zijn, kunnen deze daarna vaak met een ballonnetje uit de galgang worden geveegd.
Endoprothese
Een vernauwing in de galgang kan worden verholpen door een kunststof buisje of metalen buisje in te brengen. Dit heet een endoprothese. Het buisje wordt via de endoscoop door de vernauwing geduwd. De gal kan dan weer vrij naar de darmen afvloeien.
Hoe lang duurt het onderzoek?
Het onderzoek duurt ongeveer 1 uur.
Na het onderzoek
Na het onderzoek wordt u teruggebracht naar de dagverpleging van het Endoscopiecentrum. Hier blijft u ongeveer 1,5 tot 2 uur ter observatie liggen.
Als u goed wakker bent en u zich goed voelt, wordt u door de verpleegafdeling opgehaald. De arts vertelt u wanneer u weer mag eten en drinken.
De uitslag en nazorg
Van de arts in het Endoscopiecentrum of uw arts op de verpleegafdeling, krijgt u de voorlopige uitslag. Als er tijdens de observatie na het onderzoek geen bijzonderheden zijn, dan kunt u vaak de volgende dag weer naar huis.
Krijgt u tijdens uw opname in het ziekenhuis klachten? Waarschuw dan de verpleegkundige. U kunt na het onderzoek last hebben van keelpijn. Deze pijn houdt soms een paar dagen aan.
Risico’s en complicaties
Een ERCP is een redelijk veilig onderzoek. Toch kunnen er complicaties bij optreden. Deze komen gelukkig niet vaak voor, maar wij willen u hierover toch informeren.
Alvleesklierontsteking
Bij 2 procent van de patiënten ontstaat door het onderzoek een alvleesklierontsteking. Deze ontsteking is meestal binnen twee weken genezen. In zeldzame gevallen duurt het langer. Ook kan de ontsteking in zeldzame gevallen een ernstige afloop hebben. In het ergste geval overlijdt de patiënt.
Infectie
In de galwegen kunnen bij ongeveer 1 tot 2 procent van de uitgevoerde onderzoeken infecties optreden. Dit komt door het inspuiten van contrastvloeistof. In dit geval is een langer durende nabehandeling met antibiotica nodig.
Bloeding door papillotomie
Een papillotomie kan bij ongeveer 1 tot 2 procent van de patiënten een bloeding veroorzaken. Deze bloeding kan tijdens het onderzoek ontstaan, maar ook tot enkele weken later. Deze bloeding is over het algemeen goed te behandelen. In hele zeldzame gevallen ontstaat door een papillotomie een scheurtje in de dunne darm. Dit gebeurt bij minder dan 0,5 procent van de patiënten. Hiervoor is extra medische behandeling nodig. En soms is hiervoor een operatie noodzakelijk.
Ademhalingsproblemen of stoornis hartfunctie
In zeldzame gevallen kunnen hart- en / of longproblemen voorkomen. Dat komt door het gebruik van slaapmiddelen en pijnstillende middelen tijdens het onderzoek. Bij oudere patiënten of mensen met hart- en longproblemen, past de arts daarom het roesje aan. Dit is om de kans op een stoornis te verkleinen.
Wilt u voor het onderzoek in gesprek met de arts om over het risico van complicaties te praten? Dan kunt u hiervoor een afspraak maken op onze polikliniek.
Opslaan van gegevens
Treedt er bij u een complicatie op? Dan slaan we uw gegevens (patiëntnummer en geboortedatum) en de gegevens van de complicatie op in een landelijke database. Het doel van die database is om de kwaliteit en veiligheid van endoscopieën te verbeteren. Als u dat niet wil, kunt u dat laten weten.
Reanimatiebeleid in het Endoscopiecentrum
Krijgt u een onderzoek of behandeling in het Endoscopiecentrum? Dan moet u weten hoe het centrum met reanimatie omgaat. Het kan namelijk anders zijn dan uw eigen keuze.
In het Endoscopiecentrum reanimeren we altijd. Ook als u heeft laten weten om niet gereanimeerd te willen worden bij een hartstilstand. Misschien denkt u: waarom reanimeren, als ik dat niet wil? We leggen het u uit.
Soms kan het onderzoek of de behandeling voor een hartstilstand zorgen. Bijvoorbeeld door het toedienen van de medicatie, zoals het roesje of contrastvloeistof. Maar we weten nooit zeker of dit door de behandeling komt, of dat dit spontaan gebeurt. Daarom reanimeren we altijd: zowel in de endoscopiekamer als op de dagverpleging.
Wilt u absoluut niet gereanimeerd worden? Vertel dit vooraf aan uw behandelend arts. Daarnaast kan uw arts u meer vertellen over het reanimatiebeleid.
Wanneer bellen
U moet contact met ons opnemen als u na het onderzoek klachten krijgt, zoals ernstige buikpijn, koorts, overgeven van bloed of zwarte stinkende ontlasting.
Krijgt u ernstige klachten binnen 24 uur na het onderzoek?
- Neem tijdens kantoortijden (08.00 uur tot 16.00 uur) contact op met het secretariaat van de polikliniek Maag-Darm-Leverziekten.
- Neem buiten kantoortijden contact op met de eerste hulp van het Martini Ziekenhuis.
Krijgt u ernstige klachten na de eerste 24 uur?
- Neem tijdens kantoortijden (08.00 uur tot 16.00 uur) contact op met het secretariaat van de polikliniek Maag-Darm-Leverziekten.
- Neem buiten kantoortijden contact op met de Doktersdienst.
Versie: 20210010 06-2023 ercp klinisch