Carpale Tunnel Syndroom (CTS) behandeling door middel van een injectie
Algemeen
- Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee (rijbewijs, paspoort of identiteitsbewijs).
- Heeft u een zorgverzekering in het buitenland? Neem dan ook uw verzekeringspapieren mee.
- Kunt u om dringende redenen niet komen voor de operatie of het onderzoek? Bel dan met de polikliniek of afdeling.
- Uw persoonlijke medische gegevens en afspraken bekijken? Dat kan in ons digitale patiëntenportaal Mijn Martini. U kunt met uw DigiD inloggen via www.martiniziekenhuis.nl/mijnmartini.
Inleiding
Bij u is vastgesteld dat u het Carpale Tunnel Syndroom (CTS) heeft. U heeft hierover gesproken met uw behandelend specialist. In deze folder vindt u extra informatie over CTS en over de behandeling hiervan.
Wat is Carpale Tunnel Syndroom?
Bij het carpale tunnel syndroom is de zenuw (nervus medianus) ter hoogte van de pols geïrriteerd en gezwollen. Dit is de zenuw die zorgt voor het gevoel in uw duim, wijsvinger, middelvinger en de helft van uw ringvinger.
Deze zenuw loopt van de onderarm langs de binnenzijde van de pols naar de handpalm. In de pols ligt een kanaal, de zogenaamde carpale tunnel. Hier loopt deze zenuw doorheen, samen met de pezen die de vingers buigen. Deze carpale tunnel wordt gevormd door handwortelbeentjes aan de ene kant. En een peesblad aan de andere kant.
Door zwelling van weefsels in die tunnel kan een beknelling optreden. Deze beknelling vermindert de werking van de zenuw. Dit kan pijn, tintelingen en een doof gevoel in de vingers veroorzaken.
Behandeling
Voor de behandeling van het carpale tunnel syndroom bestaat een aantal mogelijkheden:
- Een spalk, om de pols gedurende de nacht in een optimale stand te houden.
- Een injectie in de carpale tunnel in de pols met een vloeistof, bestaande uit een verdovend middel (lidocaïne) en een ontstekingsremmer (depo-medrol).
- Een operatie, om de beknelling van de zenuw op te heffen.
Op basis van het voorafgaand onderzoek, heeft u samen met uw behandelend specialist gekozen voor een injectie. Dit is in uw geval de beste behandeling van uw klachten.
Tijdens en na de injectie
De injectie in de pols kan gevoelig zijn. Na de injectie kan uw hand enige uren wat verdoofd en tintelend aanvoelen. Dit komt door de verdovende vloeistof. Zodra de verdoving is uitgewerkt, komen uw eerder aanwezige klachten terug.
Soms is de pijn zelfs erger dan u gewend was. Dit is heel normaal. Deze pijn trekt na een paar dagen weg. U zult dan ook merken dat uw CTS klachten minder worden.
Meestal mag u na de behandeling uw gewone werkzaamheden hervatten. Alleen de eerste 4 uur na de behandeling kunt u beter geen precisiewerk doen. De reden daarvoor is dat de verdoving met lidocaïne dan nog werkzaam is.
Controle
In de eerste maand na de behandeling neemt de behandelend specialist telefonisch contact met u op. Een controleafspraak op de afdeling Klinische Neurofysiologie is dus niet nodig.
Tevredenheid
Wij gaan ervan uit dat de behandeling naar tevredenheid loopt. Bent u niet tevreden? Bespreek dit dan eerst met degene die hiervoor direct verantwoordelijk is. U kunt ook een afspraak maken met het hoofd van de afdeling of met de klachtenfunctionaris van het ziekenhuis. Meer informatie hierover vindt u op: Vertel het ons (martiniziekenhuis.nl)
Mijn Martini
Inzicht in uw medisch dossier en afspraken? U vindt het in Mijn Martini.
Versie: 20140038 05-2023 Carpale Tunnel Syndroom (CTS) Behandeling door middel van een injectie
Contact informatie
-
Routenummer: 0.6 Telefoonnummer: (050) 524 5180 E-mailadres: polikliniek.neurologie@mzh.nl
Stuur een beveiligde e-mail (via Zivver)Openingstijden: Op werkdagen van 8.00 tot 16.00 uur. Bijbehorende specialisme(n):