Bevallen en weer naar huis
Inleiding
Hartelijk gefeliciteerd met de geboorte van uw kindje. Tijdens de opname op de verpleegafdeling Verloskunde proberen wij u zoveel mogelijk informatie te geven over uw kraamtijd. In deze folder vindt u informatie over enkele praktische zaken. Ook leest u meer over de zorg voor uzelf en voor uw kind. Wanneer u met ontslag gaat, kunt u deze folder thuis nog eens rustig doornemen.
Bloedverlies
Het is normaal dat u na de bevalling om de 3 uur het maandverband moet verwisselen. Bij het opstaan of plassen kunt u een bloedstolsel verliezen. Er is sprake van te veel bloedverlies als u binnen een half uur het maandverband moet verwisselen. Probeer in dat geval eerst te plassen. Neem bij toenemende klachten van duizeligheid of bloedverlies contact op met uw verloskundige of huisarts.
Urineren
Het is belangrijk om regelmatig te plassen. De aandrang om te moeten plassen kan op zich laten wachten. U moet binnen 6 tot 8 uur na de bevalling hebben geplast. Tijdens of na het plassen kunt u gebruikmaken van de spoelfles, gevuld met lauw water. Verschoon voor gebruik het water. We adviseren u voor iedere voeding te gaan plassen.
Pijn
Na de bevalling kunt u last van naweeën hebben. Dit zijn samentrekkingen van de baarmoeder. Deze moet weer krimpen. Hierdoor wordt het bloedverlies minder. Paracetamol kan verlichting geven. Ook kan uw onderlichaam pijnlijk zijn door een scheur of door een knip die is gezet. Een ijskompres in combinatie met paracetamol kan u hierbij verlichting geven.
Vermoeidheid
Een veel gehoorde klacht na een bevalling is vermoeidheid. Dit ontstaat vaak doordat uw lijf een hormonale verandering ondergaat. De vermoeidheid kan enkele weken aanhouden en is ook te verklaren door een verandering van ritme, slaapgebrek en het ontzwangeren. Denk daarom aan voldoende rust.
Hygiëne
U bent gevoeliger voor infecties in uw kraamperiode. Was daarom regelmatig uw handen om zo ongemakken te voorkomen. Was uw handen voordat u uw borsten verzorgt, gaat voeden of voor de verzorging van uw kind.
Borsten
De eerste dagen na de bevalling worden uw borsten wat voller en voelen ze gespannen aan. Dit heet stuwing. Uw temperatuur kan dan ook wat stijgen, wat normaal is. Geeft u borstvoeding en heeft u veel last van stuwing? Dan kan de verpleegkundige of de kraamverzorgende samen met u een plan maken hoe u het beste met deze stuwing om kunt gaan. Geeft u flesvoeding en heeft u last van stuwing? Dan is het aan te raden om een stevige bh aan te doen en deze 24 uur per dag te dragen. Voor de pijn kunt u paracetamol slikken. Soms is het prettig om een ijskompres tegen de borsten te houden.
Voedingsboek
Dit is een informatieboek waarin u observatielijsten en uitleg over borstvoeding en kunstvoeding kunt vinden. Tijdens uw opname neemt de verpleegkundige het voedingsboek met u door en legt u uit hoe u of uw partner de observatielijsten in kunt vullen. Bij ontslag krijgt u dit voedingsboek mee. Zo heeft u een overzicht van alle voedingstijden en mogelijke adviezen die u thuis nog eens rustig door kunt nemen. Voor de kraamzorg is het voedingsboek ook belangrijk als overdracht van informatie.
Temperatuur van de baby
De temperatuur van uw kind zou tussen de 36,8 graden Celsius en 37,5 graden Celsius moeten zijn. De eerste dagen wordt de temperatuur tijdens de verschoning gecontroleerd. Als de temperatuur onder de 36,8 graden Celsius komt, dan heeft uw kind een kruik nodig. Leg deze bovenop de dekens en niet in direct contact met uw kind. Boven de 37,5 graden Celsius is een kruik niet nodig. Bij een temperatuur onder de 36,5 graden Celsius of boven de 38,0 graden Celsius moet u de verpleging, kraamverzorgende, verloskundige of huisarts waarschuwen.
Verschonen
Voor iedere voeding verschoont u uw kind. Let hierbij op of uw kind heeft geplast of gepoept. De eerste ontlasting ziet er zwart/groen uit en wordt meconium genoemd. Het navelstompje moet droog blijven. Plaats daarom de luier eronder. Ziet de huid er rood of pussig uit? Neem dan contact op met de verpleging, kraamverzorgende, verloskundige of huisarts.
Gemeenschap
Zolang u nog bloederige/bruine afscheiding verliest, raden we u seksueel contact af. Na 4 tot 6 weken verdwijnt deze afscheiding vaak. Voor veel vrouwen duurt het enige tijd voordat zij weer zin hebben in gemeenschap. Dit is normaal.
Anticonceptie
We raden u aan voorbehoedsmiddelen te gebruiken als u niet direct weer zwanger wilt worden. 2 weken na de bevalling kunt u de pil weer gebruiken. Pillen die oestrogenen bevatten raden we af in de periode waarin u borstvoeding geeft. Zodra de baarmoeder voldoende gekrompen is, kunt u ook een spiraaltje laten plaatsen. Van de gynaecoloog kunt u meer informatie krijgen.
Kraamzorg
Op het moment dat u hoort dat u met ontslag gaat, belt u zelf met het kraamcentrum. De kraamverzorgende begeleidt u nog een aantal dagen bij de zorg van uw kind en uzelf. Ook kunt u met uw vragen bij de kraamverzorgende terecht. Vergeet niet de brief die u heeft meegekregen van het ziekenhuis aan de kraamverzorgende te overhandigen.
Nazorg
De verpleegkundige informeert de verloskundige of huisarts telefonisch over uw ontslag uit het ziekenhuis. Deze zal dan de volgende dag bij u langs komen. Ook krijgen zij de brief die u mee heeft gekregen op het moment van ontslag. De verloskundige of huisarts is vanaf dat moment uw aanspreekpunt bij bijzonderheden of vragen.
Heeft u nog verdere vragen? Of wilt u uw bevalling nog eens doorspreken? Dan kunt u een controleafspraak maken bij de verloskundige of gynaecoloog op de polikliniek Gynaecologie/Verloskunde. Soms is deze afspraak al voor u gemaakt en komt u na 6 weken terug voor controle. Ook kan het zijn dat u een afspraak krijgt voor controle op de polikliniek Kindergeneeskunde.
Wij wensen u een fijne kraamtijd.
Versie V1: 1224792 Bevallen en weer naar huis 2023-09