Aan het laden

Martini offers Google® Translate as a convenience for visitors to our web site who may not have Dutch as their primary language. Google® Translate provides automated translations, which may result in incorrect or misleading translations. Martini is not responsible for any translations provided by Google® Translate or for any damages or losses arising from the use of or reliance on these translations. Viewers who rely on information through Google® Translate on our web site do so at their own risk.

Go to Google Translate

  1. Home
  2. Behandeling en onderzoek
  3. Elleboogzenuw vrijleggen (ulnarolyse)

Elleboogzenuw vrijleggen (ulnarolyse)

Inleiding

Ulnaropathie is een aandoening waarbij een zenuw (nervus ulnaris) aan de binnenkant van uw elleboog geïrriteerd is geraakt door een beknelling. De beknelling kan soms worden opgelost met een operatie. In overleg met de neurochirurg heeft u een afspraak gemaakt voor de behandeling van uw ulnaropathie.

In deze folder leest u hoe de ingreep verloopt en welke voorbereidingen u moet treffen. Ook krijgt u informatie over het resultaat van de ingreep en de risico’s en mogelijke complicaties die er zijn bij de operatie. Deze folder is een aanvulling op het gesprek met uw neurochirurg of de verpleegkundig specialist neurochirurgie.

Ulnaropathie

Ulnaris neuropathie (ulnaropathie) is een aandoening van één van de 3 armzenuwen, de nervus ulnaris of ook wel elleboogzenuw genoemd. Deze zenuw loopt aan de binnenzijde van de elleboog vrij oppervlakkig en langs een benig uitsteeksel (in de volksmond “het telefoonbotje”). Wanneer deze zenuw bekneld raakt, beschadigd is of geïrriteerd is, kun u klachten in uw onderarm en hand krijgen. Het gaat dan vaak om pijn, tintelingen en doofheid naar de pink en een deel van de ringvinger. De meeste mensen kennen deze klachten wel wanneer ze per ongeluk de elleboog stoten waarbij de zenuw geraakt wordt.

Ook kunt u minder kracht hebben in de hand of minder gevoel in de hand. Sommige handspieren worden dan ook dunner. De klachten van tintelingen treden voortdurend op en kunnen erger worden door het bewegen van de elleboog. In sommige gevallen komt het aan beide armen tegelijk voor.

EMG-onderzoek

Om erachter te komen of u een ulnaropathie heeft, wordt er meestal eerst een EMG­-onderzoek (elektromyografie) gedaan. Met dat onderzoek wordt de zenuw getest. Dat gebeurt met naaldjes en kleine schokjes.

De neuroloog beoordeelt de klachten en verricht daarna zo nodig een lichamelijk onderzoek. De uitkomsten van deze onderzoeken kunnen tot de diagnose ulnaropathie leiden. De neuroloog bespreekt dan of een verwijzing naar de neurochirurg nodig is.

Voorbereiding op een operatie

Als er een operatie nodig is, wordt die in overleg met u uitgevoerd. Vaak vindt de operatie plaats onder plaatselijke verdoving, al dan niet met een roesje. Soms is het nodig dat u algehele narcose krijgt.

Medicijngebruik

Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen, zoals bijvoorbeeld Sintrom, Clopidogrel, Apixaban of Ascal? Meld dit dan tijdens het spreekuur aan de neurochirurg of de verpleegkundig specialist. Voor de operatie moet u namelijk even stoppen met deze medicijnen. 2 dagen na de operatie mag u ze weer innemen.

Kleding en sieraden

Tijdens de operatie mag u geen sieraden aan uw hand dragen. U kunt de sieraden het beste thuis afdoen. Verder is het handig om kleding met wijde mouwen te dragen. Na de operatie wordt er namelijk een verband aangelegd.

Vervoer en hulp thuis

Heeft u na de operatie thuiszorg nodig, dan kunt u dit het beste van tevoren regelen. Neemt u hiervoor contact op met de thuiszorgorganisatie van uw voorkeur of uw gemeente. Na de operatie mag u niet autorijden of alleen aan het verkeer deelnemen, omdat uw hand nog verdoofd is en in een verband zit. U bent in deze situatie niet verzekerd. Zorgt u dus voor vervoer naar huis.

De operatie

  • De operatie heeft als doel de beklemde zenuw vrij te leggen.
  • Meestal wordt de operatie onder plaatselijke verdoving gedaan. Dit betekent dat alleen ter plaatse van de operatie bij de elleboog wordt verdoofd. U krijgt één of meerdere injecties en daarmee is de huid verdoofd. U voelt dan tijdens de operatie geen pijn meer, maar wel druk en aanraking. Heeft u toch nog pijn? Dan wordt er extra verdoving gegeven. Soms wordt er een roesje gegeven.
  • Wanneer voor de operatie duidelijk is dat de zenuw niet alleen vrijgelegd moet worden, maar ook verplaatst (transpositie), dan vindt de operatie meestal onder algehele narcose plaats. U moet dan ook nuchter zijn voor de operatie volgens de afspraken van de anesthesioloog.
  • De neurochirurg maakt tijdens de operatie een snee aan de binnenzijde van de elleboog. Daarna wordt de zenuw opgezocht en voor de zenuw ruimte gemaakt, meestal door een bandje (ligament) door te snijden.
  • In sommige gevallen blijft de zenuw bij het bewegen van de elleboog niet op zijn plek liggen en wordt ervoor gekozen de zenuw op een andere plek te leggen. Dat wordt een transpositie genoemd.
  • Aan het einde van de operatie ligt de zenuw vrij. De wond wordt vervolgens gehecht en verbonden.

Na de operatie

Bij volledige verdoving (narcose) of roesje (sedatie)

  • U wordt wakker in de uitslaapkamer.
  • Als u weer voldoende wakker bent en uw toestand het toelaat, gaat u terug naar de verpleegafdeling.
  • De verpleegkundige controleert regelmatig uw polsslag, bloeddruk en het gevoel en de beweeglijkheid van uw vingers.
  • De elleboog zit in een drukverband.
  • U kunt het beste uw arm wat hoger houden of op een kussen neerleggen. Houdt wel rekening met de wond en geef niet te veel druk op de elleboog.
  • Wanneer u wakker genoeg bent, zelfstandig weer uit bed kunt, de pijn onder controle is en er geen complicaties optreden, gaat u dezelfde dag nog met naar huis.

Bij plaatselijke verdoving

  • U mag kort nadat u weer op de verpleegafdeling bent weer zelfstandig uit bed.
  • De verpleegkundige controleert het gevoel in de arm en de beweeglijkheid van uw vingers. Als dit allemaal goed gaat en er geen complicaties zijn, gaat u dezelfde dag nog naar huis.
  • Voordat u naar huis gaat, spreekt u nog met de verpleegkundige.
  • De verpleegkundige maakt een controle afspraak op de polikliniek (datum ongeveer 6-8 weken na de operatie) bij de neurochirurg of verpleegkundig specialist.
  • Naar uw huisarts wordt een ontslagbrief gestuurd.
  • Ook krijgt u instructies mee naar huis.
  • U mag beslist niet zelf autorijden.

Complicaties

Bij elke operatie kunnen complicaties voorkomen, zoals bloeduitstortingen, vertraagde wondgenezing en infectie. Deze complicaties komen niet vaak voor. Wat zeer zelden voorkomt is een beschadiging van de zenuw. In het ergste geval kan dit leiden tot een toename van uitval (doofheid, tintelingen of krachtsverlies), of blijvende pijn na een operatie (pijnsyndroom).

Resultaat

De tintelingen in de vingers nemen meestal geleidelijk af. Als u langere tijd gevoelsverlies had (doofheid) of ook krachtsverlies in de hand is meestal slechts geringe of geen verbetering te verwachten. De onaangename sensaties verdwijnen vaak wel, maar soms ook niet. Het herstel kan maanden duren.

Adviezen voor thuis

Pijnstilling

Wanneer u thuis pijn hebt, kunt u een pijnstiller nemen. Omdat Aspirine® uw bloed verdunt, kunt u beter een pijnstiller nemen met Paracetamol.

Wondverzorging

  • Het verband mag er na 2 dagen af.
  • Daarna houdt u de wond zoveel mogelijk droog.
  • U mag wel onder de douche, maar de elleboog mag niet lang in water (dus niet in bad of zwemmen).
  • Het is belangrijk om de eerste 14 dagen de geopereerde arm niet te zwaar  belasten en voorzichtig te zijn met het buigen van de arm.
  • U mag niet leunen op de elleboog.
  • Beweeg uw vingers wel zo veel mogelijk.
  • In de meeste gevallen zijn de hechtingen onderhuids aangebracht. Ziet u na het verwijderen van het verband/pleister toch hechtingen? Laat deze dan na 14 dagen bij uw huisarts verwijderen.

Hervatten van werkzaamheden

U mag 6 weken niet zwaar tillen. Het is verstandig om de elleboog 2 weken rust te geven in verband met de wondgenezing. Als er na 2 weken geen wondproblemen zijn, kunt u geleidelijk weer met uw normale bezigheden beginnen.

Wanneer contact opnemen?

Als u één van de volgende symptomen heeft, moet u contact opnemen:

  • Bij toenemende pijn.
  • Bij abnormale zwelling van de wond.
  • Bij opengesprongen wond.
  • Bij pus uit de wond.
  • Als uw vingers 2 uur na de ingreep hun normale kleur nog niet terug hebben. Het kan zijn dat het verband te strak zit. U kunt eerst zelf het verband afwikkelen en opnieuw aanleggen. U moet bellen als uw vingers daarna nog niet de normale kleur krijgen.

Versie: 00484 Elleboogzenuw vrijleggen (Ulnarolyse) 2025-06

Specialisme: Neurochirurgie