De behandeling
De behandeling gebeurt met een prik in beide liezen. Hier lopen de slagaders die vertakkingen hebben richting de baarmoeder.
De behandeling vind ’s morgens rond 10 uur plaats. U moet tot 6 uur voor de behandeling nuchter blijven. Tot 2 uur voor de behandeling mag u heldere vloeistoffen (thee of water) drinken.
Het personeel van de verpleegafdeling brengt u naar de afdeling Interventieradiologie. Daar vangt een laborant u op. De laborant zorgt voor verdere begeleiding naar de behandelkamer.
In de behandelkamer gaat u op uw rug op de behandeltafel liggen. De laborant desinfecteert de liezen en dekt u toe met steriele lakens.
Daarna worden beide liezen verdoofd. Als de verdoving is ingewerkt, prikt de radioloog met een holle naald de slagader in de lies aan. Door deze holle naald wordt een voerdraad in de slagader gebracht. Over deze voerdraad wordt de katheter (dun slangetje) opgeschoven richting de bloedvaten van de baarmoeder. We gaan met een contrastinjectie kijken waar de bloedvaten zitten die richting het myoom gaan. De contrastvloeistof kan een warm gevoel geven.
Op de plaats waar de bloedvaten richting de vleesboom zitten, worden kleine korreltjes ingespoten om de bloedtoevoer daar naartoe te stoppen.
Daarna wordt een contrastvloeistof ingespoten om te kijken of de bloedtoevoer inderdaad is opgeheven. Als het nog niet voldoende afgesloten is, kunnen we nog een paar korreltjes op de plaats achterlaten. Hetzelfde doen we ook aan de andere kant. Het zoeken naar de kleine bloedvaten richting de vleesbomen kan even duren.
Als de radioloog tevreden is met het resultaat, moeten de prikplaatsen in de lies stevig dichtgedrukt worden. Of er worden plugjes geplaatst.
Na afloop krijgt u een pleister en als dat nodig is een stevig drukverband op de prikplaats om nabloeden te voorkomen. Daarna wordt u in uw bed teruggebracht naar de verpleegafdeling.
Deel deze kennis met de wereld via Social Media
Delen via Facebook, Twitter of LinkedIn of Mail.